thema een volgende generatie neemt slechts die tradities over die voor haar nog van waarde zijn en de tradities die worden overgenomen worden zonodig aangepast aan de levensstijl die bij het dagelijks leven van deze nieuwe generatie past. Het Nederlandse Sinterklaasfeest heeft een lange traditie die in zijn huiselijke vorm, als familiefeest met cadeautjes, teruggaat tot ver in de zestiende eeuw. Maar sinds die tijd is het feest steeds weer aangepast aan de veranderende eisen van de tijd. In de zestiende eeuw was in de protestantse Republiek het Sinterklaasfeest zeker al een familiefeest; toenmalige elementen als het zetten van de schoen voor de schoorsteen en de roe voor stoute kinderen zijn tot de dag van vandaag bewaard gebleven. Maar Zwarte Piet, om een ander beeldbepalend element van het huidige Nederlandse Sinterklaasfeest te noemen, werd pas geïn troduceerd in de negentiende eeuw, toen ook de grote Sinterklaasintochten werden geïntroduceerd en de Sint een knecht als hulpje heel goed kon gebruiken. Er is niet zoiets als de originele 'authentieke' Sinterklaas. Het feest heeft in de loop Rondedans, Hierden der tijd grote veranderingen ondergaan, die samenhingen met veranderende historische omstandigheden. Tradities hebben, met andere woorden, een geschiedenis, die interes sant is om uit te zoeken. In de dynamiek van tra dities past ook de introductie van nieuwe tradities, al dan niet van buitenlandse her komst. De kerstboom werd bijvoorbeeld pas in de negen tiende eeuw een vast onder deel van de Nederlandse kerstviering, geïntroduceerd door migran ten uit Duitsland, waar de kerstboom al wat langer in zwang was. Tradities kun nen zelfs 'uitgevonden' worden, zoals de historici Hobsbawm en Ranger hebben laten zien in hun invloedrijke boek The Invention of Tradition. Een leuk Nederlands voorbeeld zijn de gilden. Deze schutters gilden kunnen soms bogen op een lange geschiedenis, die wel terug kan gaan tot in de zestiende eeuw. Maar niet alle gebruiken zijn oud. Het expressieve vendelzwaaien werd bijvoorbeeld pas geïntroduceerd in de jaren twintig van de vorige eeuw, omdat de toeschouwers het leuk vonden om te zien. Pas in de jaren zestig en zeventig gingen de gildebroe- ders zich meer en meer kleden in de nu zo bekende gildekostuums. De speciaal vervaardigde kostuums verhoogden de herkenbaarheid en versterkten de geza menlijk gedeelde identiteit. Je kunt je in een traditie plaatsen maar je kunt er ook afstand van nemen. In de jaren zestig en zeventig werd bijvoor- beeld afstand genomen van heel wat tradities die bijvoorbeeld samenhingen met het geloof: steeds minder mensen voelden bijvoorbeeld nog de behoefte om voor en na het eten te bidden en gingen ook steeds minder naar de kerk, misschien alleen nog met kerstmis of ter gelegen heid van een uitvaart. Maar ook tradities die niet met geloof samenhingen werden verlaten. Trouwen werd vervangen door samenwonen en uitvaarten werden steeds vaker 'in stilte' voltrokken. Heel veel 'oude' tradities werden verlaten omdat ze meer en meer werden ervaren als knellende banden uit het verleden, waar een nieuwe generatie zich van wenste te bevrijden. Tradities komen en gaan in een steeds sneller wisselende constellatie van mode en trends. Maar tradities verdwijnen niet alleen, ze kunnen soms ook weer onver wachts opduiken. Trouwen in het wit is bijvoorbeeld weer helemaal in de mode. Tradities kunnen een plechtig moment versterken en verlenen ook iets van waar digheid en cachet aan de belangrijke levensmomenten in elk mensenleven. Tradities zijn dus alledaagse, inge slepen gewoontes en rituelen, die van generatie op generatie meegaan en mede je culturele identiteit uitmaken. In een steeds weer wisselende historische dyna miek krijgen tradities steeds weer wisse lende betekenissen toegekend en worden ze steeds weer aangepast aan eigentijdse behoeften. Het toe-eigenen van tradities is een continu proces van betekenisgeving. Tradities zijn, kortom, dynamisch, zoals ook het proces van cultuuroverdracht dynamisch is en een gever én een ont vanger veronderstelt, die de traditie let terlijk naar eigen hand zet. Het is juist deze historische dynamiek die historici willen onderzoeken en daarvoor hebben ze archiefmateriaal nodig, zoals dit onder andere in archieven bewaard wordt. In archieven zijn meer dan voldoende bronnen aanwezig die echter, juist omdat het om processen van betekenisgeving gaat, niet altijd eenvoudig te interprete ren zijn. Vaak is het zo dat je slechts op een indirecte manier iets uit je bronnen kunt afleiden. Een klassiek voorbeeld is de Franse historicus Michel Vovelle, die ooit constateerde dat het aantal religieuze verwijzingen in testamenten in de loop van de achttiende eeuw enorm terugliep. De moeilijkheid is dan: hoe dit te inter preteren? Vovelle zelf interpreteerde het als een proces van secularisering in die tijd. Anderen zagen het als een teken van verinnerlijking van het geloofsleven. Omdat het moment van doorge ven zo belangrijk is bij tradities, kan het interessant zijn om juist hierop te focus sen. Dit doorgeven kan ook in tastbare zin tot stand komen, bijvoorbeeld via overerving van voorwerpen en andere zaken. Boedelbeschrijvingen kunnen dan een interessante bron zijn. Uit boedel beschrijvingen is bijvoorbeeld bekend dat de familiebijbel altijd een belangrijk erf stuk was in de familie. De familiebijbel ging van generatie op generatie over en was een kostbaar bezit. In een protestants interieur stond de Bijbel centraal, zelfs heel letterlijk: op een speciaal daarvoor neergezette lessenaar in de kamer. In deze Bijbel werd vaak een familieregister bijge houden, een stamboom met de namen, de geboorte-, huwelijks- en sterftedata van achtereenvolgende generaties familie leden. Vaak was het een in kostbaar leer gebonden exemplaar met bijvoorbeeld de officiële statenvertaling uit 1637. Maar ook grote, rijk geïllustreerde Bijbels met platen waren in zwang. Met name rond de maaltijden werd uit de Bijbel gele zen, net zoals katholieken voor en na de maaltijd altijd een Wees Gegroet en een Onze Vader baden. In de Camera Obscura schrijft Hildebrand, in 1836 op bezoek bij de Familie Stastok, dat zijn oom vóór het ontbijt voorlas uit de Bijbel. "Mijn oom las niet welsprekend, niet mooi, zelfs niet goed op sommige plaatsen - maar het was stichtelijk, want hij las de Bijbel; het was goed want hij las met eenvoudigheid, het was schoon, want het was hem aan te zien dat hij geloofde." In diezelfde Camera Obscura noemt Grootmoeder Kegge de Bijbel "mijn gezelschap". Ze leest er regel matig uit en bewaart er ook de brieven in van haar overleden kleinzoon William. Blijkbaar werden er dus ook wel brieven of andere intieme documenten bewaard in de familiebijbel, net zoals katholieken in hun missaal de bidprentjes van overleden vrienden en bekenden bewaarden. Het doorgeven van godsdienst is een belang rijke 'grote' traditie, die ook gepaard ging met kleine, alledaagse rituelen. Een heel ander voorbeeld zijn de nieuwjaarswensen, die al vanaf de zestiende eeuw verstuurd werden en waarvan de meeste archieven wel voor beelden hebben. In het Friese archief Tresoar wordt bijvoorbeeld een prach tige handgeschreven Nieuwjaarswens bewaard uit 1819. De wens is gericht aan 11 Ansichtkaart met traditionele kinderdans uit de Noordwest-Veluwe (coll. Streekarchivariaat Noordwest- Vel uwe). archievenblad september 2009 Tradities komen en gaan Kerstmis bij de familie Th. van Delft in Waalwijk, 1917 (coll. Gemeentearchief Waalwijk). Op zoek naar tradities in het archief Het - eerlijk! - verdelen van het opgehaalde snoep bij het Driekoningen-zingen op 6 januari (foto part. coll.). Tradities overdragen Nieuwjaarswensen Nieuwjaarswens uit 1819, gericht aan Sjouke Rienks Eelkema (coll.Tresoar). september 2009 archievenblad I

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 5