Krijgen we de archieven weer aan de praat? Het TANAP-programma (Towards A New Age of Partnership, de voorloper van het huidige Encompass-programma) was in zijn geheel gericht op de VOC-periode. De archieven van de VOC, die verspreid over een groot aantal landen worden bewaard, werden in de periode 2000- 2006, in de meeste gevallen met grote inzet van Nederlandse archivarissen en restauratoren, geïnventariseerd en gecon serveerd. In het Encompass-programma is de MA-specialisatie 'historische archi vistiek' gericht op de archieven uit de koloniale periode. Behalve aan de basis vaardigheden, zoals ordenen, beschrij ven en het doen van institutioneel onderzoek, wordt door studenten veel onderzoek verricht naar de specifieke ken merken van archiefvorming in een kolo niale context. Geïnspireerd door het werk van onderzoekers als bijvoorbeeld Ann Laura Stoler (laatste publicatie van haar hand: Along the Archival Grain Epistemic and Colonial Common Sense), James Scott (Seeing like a state. How certain schemes to improve the human condition have failed) en Chris Bayly Empire and information. Intelligence gathering and social communica tion in India, 1780-1870wordt de archief vorming in zowel Nederlands-Indië als bij het Ministerie van Koloniën geana lyseerd. Geprobeerd wordt antwoorden te vinden op de vraag welke betekenis informatie feitelijk speelde in de ver houding tussen Nederlands-Indië en het moederland. Hoe probeerde de koloniale mogendheid Nederland een samenleving aan de andere kant van de wereld in zijn greep te houden en welke rol speelde de informatie en vooral ook de informatie uitwisseling hierbij? Wat was de invloed hiervan op de archiefvorming? Voor het komende collegejaar staat bijvoorbeeld een onderzoeksseminar gepland naar de pogingen van de Nederlandse overheid om de activiteiten van de pelgrims tij dens hun bedevaart naar Mekka (hadj) in de gaten te houden. In 1872 werd in Jeddah een kantoor geopend van waar uit de Nederlandse overheid informatie verzamelde. Wat werd gedocumenteerd? Naar welke gegevens was men op zoek? Hoe gingen ambtenaren te werk en hoe kwamen ze aan hun gegevens? Wat werd met de verzamelde informatie gedaan? Van het archief is ongeveer acht strek kende meter bewaard gebleven. De studenten historische archivistiek worden opgeleid om in de toekomst een brugfunctie te kunnen vervullen tussen IBM GOÏÏVERNEMfflTS SECRETARIS, ,V/ de onderzoekers en de Nederlandstalige archieven. Als ze teruggaan hebben ze een redelijke kennis van de Nederlandse taal, zijn bekend met het doen van archiefon derzoek en hebben voldoende know how van de archiefvorming. In overleg met het Arsip Nasional Republik Indonesia (ANRI) zijn projecten gedefinieerd waaraan de studenten na terugkeer in Indonesië gaan werken. Dit biedt enige zekerheid dat de studenten na voltooiing van hun oplei ding in Nederland zich blijven richten op het bewerken van Nederlandstalige archieven uit de koloniale tijd. De focus voor de komende jaren komt te liggen op het verbeteren van de toeganke lijkheid van het archief van de algemene secretarie 1816-1942. Dit reusachtige archief vormt immers de ruggengraat van de neerslag van de bestuurlijke activiteiten in Nederlands-Indië en heeft een omvang van circa vijf strekkende kilometer. Tegenwoordig berust het in zijn geheel in de archiefdepots van het ANRI in Jakarta. Bijna twintig jaar geleden brachten Rob Kramer en André Tempelaars, na drie maanden in dit archief gewerkt te heb ben, een Handleiding voor historisch onderzoek in het archief van de algemene secretarie en voorgangers, 1816-1942 uit. In die paar maanden hadden ze de eigenaardigheden van dit archief leren ken nen. Op basis van hun analyse van het archief schreven ze niet alleen een handleiding, maar legden ook de basis voor een inventaris van het archief en brachten de belangrijkste problemen in kaart. Zij stelden nog heel optimistisch vast dat "de werkzaamheden aan het zeer omvang rijke archief op korte termijn voltooid kun nen zijn". Helaas moe ten we constateren dat er sindsdien eigenlijk helemaal niets meer is gebeurd. Door een paar verhuizingen is het nog moeilijker toegankelij- ker dan het al was. Hl Het archief wordt beschouwd als een goudmijn voor kennis van koloniale ver houdingen in het algemeen en de situatie in Nederlands-Indië in het bijzonder. De informatiestromen van de lokale en regi onale bestuurders en van het Ministerie van Koloniën komen in de bureaucra tie van het gouvernement in Batavia- Buitenzorg samen. J.A.A. van Doorn heeft eens uitgerekend dat inheemse bestuur ders in het begin van de twintigste eeuw niet minder dan tussen de 50 en 100 ver plichte rapportages moesten bijhouden.1 Een belangrijk deel van deze registraties is in de bureaucratische maalstroom van het gouvernement terechtgekomen en zitten nu verstopt in de archieven van de algemene secretarie en andere bestuurs organen. Het zijn gegevens die hoogstens in geaggregeerde vorm het Ministerie van Koloniën in Den Haag hebben bereikt. Een groeiende groep onderzoekers, niet alleen uit Nederland, maar vooral ook uit Australië, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Indonesië, pro beert tot dit archief door te dringen. En dan beginnen de problemen. Voor de meesten is het verbaalstelsel waarop dit archief gebaseerd is al niet eenvoudig te hanteren, maar het archief van de algeme ne secretarie heeft een aantal kenmerken die het gebruik ervan nog eens extra com pliceren. Om dit te illustreren een voor beeld: het secretariearchief bestaat uit tal van series die gevormd zijn op grond van de verschillende typen van afdoening die werden onderscheiden. Dwars daardoor heen liep de gewoonte om verschillende afdoeningen (en de bijbehorende stuk ken) die betrekking hadden op dezelfde zaak, bij elkaar te houden en ze als bijlage te voegen in de serie die betrekking had op het laatste type afdoening van zo'n zaak. Dit betekende dat het 'dossier' dat op deze manier ontstond, bij ieder nieuw besluit dat in een zaak werd genomen niet alleen naar een andere plaats in de serie verhuisde (op datum van de nieuwe afdoening), maar vaak ook, afhankelijk van het type afdoening, naar een andere serie verplaatst werd (bijvoorbeeld van de serie 'besluiten' naar de serie 'telegram men'). Dit zou allemaal niet zo erg zijn, als de verwijzingen in de index waren opgeschreven. Maar dat gebeurde niet. In plaats daarvan werd de nieuwe verblijf plaats op een briefje geschreven dat op de plaats in de serie werd gestopt waar het stuk volgens de index gevonden zou moe ten worden. je als directe gebruiker weet wat je moet doen. Problemen worden met houtje-touwtje oplossingen verholpen en als die oplossing weer vastloopt, volgt Er is weinig fantasie voor nodig om een voorstelling te maken van de kwetsbaar heid van dit systeem. Soms ontstond op die manier wel een ketting van meer dan tien verwijzingen over een periode van vele jaren. Vaak is de ketting gebroken door het wegraken van zo'n verwijsbriefje. Het archiveringssysteem dat door de algemene secretarie werd gebruikt, is gedurende de bijna anderhalve eeuw natuurlijk in beweging geweest. Lang niet altijd zijn de redenen van de wijzigingen en aanpassingen duidelijk. Op het eerste gezicht zou je het hele bouwwerk nog het beste kunnen vergelijken met de proble men die slecht gestructureerde databases geven. We kennen er allemaal wel voor beelden van: databases die ooit voor het vastleggen van eenvoudige gegevens met een beperkt aantal relaties zijn aangelegd, en die vervolgens in de praktijk van het dagelijks gebruik zijn uitgegroeid tot syste men waar van alles en nog wat is aange bouwd, zonder ooit de basisarchitectuur te hebben aangepast. Het werkt zolang daar weer een aanpassing op. Het is dit patroon dat we in het bouwwerk van dit archief lijken aan te treffen. Met het ontrafelen van dit kluwen hebben Kramer en Tempelaars een hele belang rijke aanzet gegeven. Het is aan de lich ting afgestudeerde Encompass-studenten om hiermee de komende jaren verder te gaan en ervoor te zorgen dat het systeem weer aan de praat gebracht wordt. l6 17 Door Charles Jeurgens Encompass en de archieveuitde koloniale periode onraonc Het programma ENCOMPASS (Encountering a Common Past in Asia), dat in september 2006 van start is gegaan en bedoeld is voor historici en archivarissen uitZuidoost-Azië, is halverwege. In totaal zijn nu drie lichtin gen van tussen de tien en twaalf studenten aan de tweejarige opleiding begonnen. In september 2009 en 2010 komen de laatste twee groepen. In twee jaartijd worden stu denten op MA-niveau opgeleid, waarbij ze kunnen kiezen uit een specialisatie geschie denis of archivistiek. Het eerste jaar staat grotendeels in het teken van taalverwerving (het kunnen lezen van Nederlands), het tweede jaar is gericht op de inhoud. Met welk perspectief gaan de studenten archivistiek, die tot nu toe allemaal uit Indonesië afkom stig zijn, terug? Studenten historische archivistiek Archiefstukken van het gouvernement in Batavia- Buitenzorg (foto auteur). .\|V;. .acL-rio**. Perspectieven en problemen Krijgen we koloniale archieven weer aan de praat? Houtje-touwtje Charles Jeurgens is hoogleraar Archivistiek aan de Universiteit van Leiden en sinds mei 2009 werkzaam bij het Nationaal Archief in Den Haag, waar hij verantwoordelijk is voor de ontwikkeling en implementatie van het nieuwe beleid voor waardering en selectie van overheidsarchieven. Noot 1 Zie: J.A.A. van Doorn, De laatste eeuw van Indië. Ontwikkeling en ondergang van een koloniaal project (Amsterdam 1995), 39. Hij komt tot deze conclusie op basis van een onderzoek uit 1922 van B. Faber, Vermindering van schrijfwerk bij het Binnenlandsch Bestuur. archievenblad juni 2009 juni 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 8