en de visualisatie van de het archief archieven en collecties archieven en collecties De 'ruimte' van het archief is niet eenduidig. Ze wordt gevormd door een aaneenschakeling van andere ruimtes: de abstracte ruimte van kennis, feiten en data; de opslagruimte van de archief kasten, opbergsystemen, documenten, fiches en harde schijven; de sociale en institutionele ruimte van de archiva rissen, de gebruikers en het bestuur; de externe ruimte waarnaar de stukken van het archief verwijzen; of de gepraktiseer de ruimte waarin de documenten wor den ingezet bij acties en beslissingen. Die gelaagde ruimte van het archief maakt het mogelijk om terug te gaan in de tijd. De actie van het verzamelen, het geordend opslaan en het ophalen van gegevens laat ons toe om de geschiedenis van een bepaald object te achterhalen. De complexe ruimte van het archief maakt niet enkel geschiedenis, ze heeft ook zelf een geschiedenis. Oftewel, al die verschillende facetten die samen de 'ruimte' van het archief uitmaken, kennen elk hun geschiedenis. Epistemologische breekpunten, technologische innovaties, sociale paradigmawisselingen, instituti onele hervormingen, maatschappelijke verschuivingen van waarden en normen: alle hebben invloed op de geschiedenis van het archief. Dit artikel zal ingaan op de manier waarop die meerduidige ruimte van het archief in het begin van de twin tigste eeuw werd voorgesteld door Paul Otlet (1868-1944). Paul Otlet was een Belgische intellectueel, een utopische internationalist en een visi onaire theoreticus van de organisatie van kennis. Vandaag de dag wordt Otlet alge meen erkend als de vader van het begrip 'documentatie'. Al zijn inspanningen waren gericht op de internationale ont wikkeling en de centralisatie van intellec tuele en culturele netwerken. Vanuit zijn sociologische achtergrond was zijn zoek tocht naar nieuwe systemen voor infor matiebeheer niet zuiver wetenschappelijk georiënteerd, maar bovendien gericht op bredere sociaal-maatschappelijke hervor mingen. Net als de romanschrijver H.G. Wells geloofde Otlet dat de maatschappij één mondiaal 'organisme' was, dat gekend kon worden door alle kennis via een netwerk te concentreren in één wereld brein. Vanuit die visie stichtte hij in 1895 samen met zijn collega Plenri La Fontaine (1854-1943) - Nobelprijswinnaar voor de F EL>w, vrede in 1913 - het Institut International de Bibliographie. Later, in 1910, richtte hij de Union des Associations Internationales op, een sociaal netwerk van niet-gouvernementele organisaties dat beschouwd wordt als een voorloper van UNESCO. Otlet theoretiseerde boven dien de oprichting van de Volkerenbond reeds voor de Eerste Wereldoorlog. Verder was hij mede-oprichter in 1910 van het Institut International des Sciences Administratives, een gezaghebbende vereniging voor de reflectie over de her vorming van de stedelijke en nationale administratieve archieven. Doorheen zijn carrière toonde Otlet een bijzondere interesse voor de visualisatie van de ruimte waarin informatie wordt geordend, gecommuniceerd en geëx ploiteerd. Hij produceerde een grote variëteit aan beelden die de verschillende ruimtelijke aspecten van informatie tot uitdrukking brachten. Die grote hoeveel heid van grafisch materiaal (statistieken, tijdslijnen, tabellen, grafieken, diagram men, organogrammen, kaarten, tekenin gen, architecturale en stedelijke plannen, museumconfiguraties, foto's, et cetera) maken gebruik van ver schillende visualisatietechnie ken uit verschillende discipli nes (architectuur, stedenbouw, geografie, wiskunde, sociale statistiek, et cetera). De meest gekende tekeningen van Otlet zijn gemaakt in verband met zijn utopisch project voor het oprichten van een Wereldstad "La Cité Mondiale", een satel lietstad die de kennis van de wereld zou verzamelen en con troleren. Onder meer tekende de Franse modernistische archi tect Le Corbusier plannen voor die utopische stad die hij situ eerde in Genève (1929), naast het paleis van de Volkerenbond. Behalve deze tekeningen over de Wereldstad maakte Otlet vele visualisaties die handelen over de ruimte van het archief. Ze representeren op grafische wijze hoe informatie wordt gestructureerd, de ruimte van het archief haar fysieke of materiële vorm krijgt, en archieven zich inpassen in de maatschap pelijke ruimte. Een eerste type visualisaties maken de onzichtbare, semantische verbanden van de ruimte van het archief zicht baar. In 1895 begon Otlet, samen met zijn collega La Fontaine, het decimaal classificatieschema voor bibliotheken van Melvil Dewey te herwerken voor het klasseren van allerlei andere vormen van documentatie. Dit Universeel Decimaal Classificatiesysteem (UDC-systeem) van Otlet en La Fontaine zou ingevoerd gewor den in vele gemeentelijke administratieve archieven in België en in Nederland. In verschillende schema's maakte Otlet dui delijk hoe dit UDC-systeem aanleiding gaf tot diagrammatische voorstellingen. In het schema 'Bruxelles dans la Lil HiCHiVll iDSiMEHTRlRii ETST iSSTUEL extension MS.aaa.aaa bi ausHH. Classification Décimale Universelle' illu streert Otlet hoe de UDC-code die toe gekend is aan een bepaald kennisobject geometrisch kan worden vertaald in een diagram. Hij geeft het voorbeeld van een onderwerp dat op drie manieren bepaald wordt door het UDC-systeem: 'gemeente lijke administratie' (onderwerp), 'Brussel' (plaats) en '1944' (tijd). Een kubus, een cilinder en een bol worden als driedimen sionaal coördinatensysteem gebruikt om de semantische ruimte van het archief te visualiseren. Een tweede type ruimtelijke voorstel lingen behelst het visualiseren van de fysieke ruimte van het archief. Als we aan de ruimte van het archief denken, denken we gewoonlijk aan een ruimte van archief kasten, lades en mappen. Het archief is een infrastructurele machine: het laat toe informatie in grote hoeveelheden op te slaan, deze zo vlug mogelijk terug te vin den met zo weinig mogelijk moeite en een maximum aan gewenste resultaten voort te brengen die voldoen aan een bepaalde zoekopdracht. Afbeelding 2 toont het archief als een machine die steeds weer efficiënter gemaakt worden. Het beeld toont de documentaire archieven die Paul Otlet bijhield in zijn Wereldpaleis "Palais Mondial" in het Jubelpark in Brussel. In deze archieven werd een encyclopedische collectie aan beeldmateriaal (foto's, kaarten, afbeeldingen, et cetera) bijgehouden. De tekening toont hoe archie ven een soort cartesiaanse ruimte vormen van docu menten en mappen, en hoe die infrastructurele ruimte al vlug een enorme fysieke omvang kent zonder einde. Een derde type repre sentaties toont de ruimte van het archief als de ruim te van besluitvorming en actie. Afbeelding 3 toont de verschillende diensten en administratieve functies van een gemeen te, hoe die archieven allerlei bestanden over de burgers bijhouden en de manier waarop ze hun toepassing vinden in de samenleving. De collecties bestanden van de administratieve archieven vormen de kern van het gebouw waarop het werk van de bureaus en de verschillende kabinetten is geba seerd. De verzameling bestanden levert de eigenlijke middelen om het bestuur mogelijk te maken en om acties efficiënter uit te voeren. De archieven zijn geen gesloten wereld op zich, maar leveren mid delen om te ageren op de wereld erbuiten. Tegenover de wereld van het archief staat de wereld van de actie. Deze drie soorten afbeeldin gen van de hand van Otlet repre senteren het archief van het begin van de twintigste eeuw als een ruimte waarin informatie wordt gestructureerd, opgeslagen en in gebruik wordt genomen. Ze tonen hoe die ruimte van het archief niet eenduidig is, maar veelgelaagd. Het is zowel een classificatieruimte, als een stock van informatie, als een institutio nele ruimte waarin kennis ook een vorm van macht wordt. De technologie van het archief heeft vele metamorfoses ondergaan in de vorige eeuw. Als we het archief van het begin van de twintigste eeuw zouden vergelijken met het archief van vandaag, hebben al de besproken ruimtelijke facet ten merkbare veranderingen ondergaan. De opmerkelijkste verandering van die ruimte is zonder twijfel de nieuwe digi tale media die vandaag gebruikt wordt. Het archief lijkt steeds meer haar stoffe lijkheid te verliezen door informatisering en digitalisering. Het archief ondergaat een schijnbare transformatie van een ruimte van mappen en documenten naar een immateriële ruimte van informatie. In het archief wordt de informatie beli chaamd door dragers die ondergeschikt zijn aan de informatie zelf. Het archief wordt zo tot een supplement van de actie van het informeren. Toch wist die infor matisering de materiële ruimte van het archief niet uit. Informatie moet, als het wil bestaan, altijd belichaamd worden in een medium. Een elektronisch signaal is altijd verbonden met een vorm van mate rie. Zo ook wordt in het archief informa tie steeds opgeslagen door het te code ren in een duurzame materiële drager. De ruimte van archief zal altijd haar fysie- ke component behouden als een voor waarde zonder welke de ruimte van de informatie zich niet kan ontvouwen. 10 11 Door Wouter Van Acker Paul Otlet Dit artikel beschrijft de meerduidigheid van de ruimte van het archief in het begin van de twintigste eeuw en hoe die werd gevisuali seerd door Paul Otlet (1868-1944), de gees telijk vader van het begrip 'documentatie'. Zoektocht naar nieuwe systemen -griUKE-LLEi -DéC-iMfttE" O Vtr i." Mni Jr C V-ACC O 3 S\pf U '-'3** J.v ik.ynWv t* S 3 Paul Otlet,'Bruxelles dans la Classification Décimale Universelle' (1944.03), Archief Mundaneum Mons (MDN), Encyclopedia Universalis Mundaneum, Doos I I Het onzichtbare zichtbaar maken SSIJSfl S3EUMIP3T! Paul Otlet,'Les archives documentaires' (n.d.). MDN, Archieven van Paul Otlet, Fonds Affiches (AFF), doc.nr. 00 010535. Steeds efficiënter De wereld van actie Transformatie Paul Otlet,'Les services communaux et les fonctions administratives' (n.d. 1924]). MDN, Archieven van Paul Otlet, AFF, Lade 107. Wouter Van Acker is doctoraal onderzoeker bij de Vakgroep Architectuur en Stedenbouw aan de Universiteit Gent. archievenblad juni 2009 juni 2009 1 'iHlil archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 5