opinie len van archief, is de bekendheid met de vindplaats van archiefbescheiden. In de NEN-ISO 15489-1 is dit zelfs een norm als onderdeel van de "bruikbaarheid van archief". Duidelijk moet zijn of archief bescheiden zich op een bepaald moment bevinden in het depot of op de studie zaal. In het backoffice van de archiefdien sten speelt de uitleenadministratie, onge acht de vorm22, een belangrijke rol. Bij het Nationaal Archief bijvoorbeeld, gaat het aanvragen door een bezoeker - en daarmee het vervaardigen van een aan vraagformulier - via een terminal waarin gegevens moeten worden ingevoerd, dan wel online via het formulier 'reserve ren archiefstukken'. Daarnaast kent het Nationaal Archief 'aanvraagbriefjes', for mulieren waarmee bijvoorbeeld boeken, tijdschriften en (bij een computerstoring) archiefstukken kunnen worden aange vraagd.23 Dit soort registraties kunnen van belang zijn bij een vorderingsver- zoek. Immers, ze legt het verband tussen een aanvraag van een bezoeker en de ter inzage gegeven archiefstukken. In de inleiding schrijf ik dat ook raadpleeggegevens op grond van deze wet zouden kunnen worden gevorderd. Nu is het maar net de vraag of raadpleeg gegevens überhaupt kunnen worden bij gehouden. Als registratie waaruit blijkt wie wat heeft geraadpleegd, is dat wel licht niet te doen. Als een bezoeker name lijk bepaalde dossiers heeft opgevraagd en vervolgens boven het materiaal in slaap is gevallen, dan heeft hij/zij wel geleend (dat kan blijken uit de registratie) maar niet bijzonder veel geraadpleegd. Voorts is het onduidelijk of een raadpleging ook leidt tot 'gegevensverwerking' door de bezoeker, maar dat laat ik hier maar bui ten beschouwing. Toch kan de raadpleging worden vast gelegd, en wel met cameratoezicht of video-observatie. Vanzelfsprekend dient deze vorm van toezicht duidelijk ken baar worden gemaakt en moet transpa rant zijn welke doelen het dient. In een leeszaal van een archiefdienst kan dit zijn het toezicht houden op de bezoekers ter voorkoming van moedwillige bescha diging, ontvreemding, et cetera van het materiaal. Indien cameratoezicht of video-observatie wordt toegepast, bete kent dit dat het raadplegen als gedrag van een bezoeker, kan worden geregistreerd; en eenmaal geregistreerd, ook gevorderd. Ervan uitgaand dat het cameratoezicht geschiedt door een beveiligingsorgani satie in de zin van de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebu reaus, dan kunnen - met in achtneming van de bijbehorende Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebu reaus - de gegevens (van de observatie die leidt tot een "opdrachten- c.q. voor vallenregistratie") tot vijf jaar (en soms zelfs langer) bewaard blijven.24 Bij het Nationaal Archief vindt dit soort toezicht plaats in de hal en in de studiezaal.25 Uit de gegevens over cameratoezicht of video-observatie op de website van het Nationaal Archief, blijkt niet hoe lang de data worden bewaard; hierover zal een interne beleidsregel wellicht helderheid in (moeten) verschaffen. Mocht dus een vordering van gegevens plaatsvinden, dan kunnen de videobeelden onderdeel zijn van de vordering. Archiefdiensten hebben ook te maken met het vastleggen van raadpleeg gegevens ten aanzien van het gebruik van het internet bij of voor het 'bezoek'. Naar het lijkt wordt door archiefdiensten niet vastgelegd door wie - bijvoorbeeld via het IP-adres - welke gegevens op de website zijn geraadpleegd. Internetproviders doen dit wel op grond van de Wet bewaarplicht telecommunicatiegegevens.26 De gege vens in kwestie moeten twaalf maanden worden bewaard.27 Bij de internetpro viders kunnen opsporingsautoriteiten, op grond van de Wet bevoegdheden vorderen gegevens, inzage krijgen in het zoekgedrag op websites, dus ook die van archiefdiensten, en daarmee ook op online geplaatste archiefbescheiden. Mogelijk zijn er archiefdiensten die via het internet een 'bezoekersregistratie' bij houden, of die raadpleging van archief stukken (dus niet de toegangen) online vormgeven na het registreren/aanmelden voor gebruik. De registratie die daaruit voortkomt, kan onder omstandigheden worden gevorderd. Vooropgesteld dat ze wordt bewaard. Of archiefdiensten ooit worden geconfronteerd met vordering van gege vens, hangt van veel factoren af. Kunnen bezoekers van archiefdiensten of raad pleging van archiefbescheiden in ver band gebracht worden met de opsporing van misda(a)d(ige activiteiten)? Niets is onmogelijk nu hoe langer hoe meer gegevens in verschillende bestanden wor den gekoppeld en de bevoegdheden van opsporingsautoriteiten, met inachtne ming van de beperkende bepalingen en voorwaarden, uiteindelijk hoe langer hoe meer toenemen. De toekomst zal uitwij zen of Nederland ook ten aanzien van het gebruik van archieven een controleland (b)lijkt te zijn. 5 Ibidem, 4, 11, 21. 7 Ibidem, 9. 8 ibidem, 1. 26 juni 2009 opinie ipiniEiopinn 10 Kamerstukken II (2003/04), 29 441, nr. 3, 1. 11 Ibidem. 12 Ibidem, 2. 13 Ibidem, 6. 16 Ibidem, 20. 17 Ibidem, 9. 18 Ibidem, 25. 19 Ibidem, 9. Reacties: "Wij kunnen geen voorbeelden noe men van daadwerkelijke vorderingen van bezoekersregistraties van culturele instellingen. Dat wordt niet centraal gere gistreerd, waardoor die informatie niet voorhanden is. Aantallen kunnen wij heiaas ook niet melden. Het is helemaal afhankelijk van het betreffende onder zoek of het zinvol is voor het OM gege vens betreffende bezoekersregistraties te vorderen. Maar als bijvoorbeeld blijkt of vermoed wordt dat een strafbaar feit ver band houdt met culturele instellingen, dan kan het feit dat de officier de wette lijke mogelijkheid heeft om gegevens te vorderen, het onderzoek mogelijk helpen. Waarheidsvinding is immers het doel van het OM en daarvoor is informatie onont beerlijk." "Voor de formulering van het beleid op het gebied van privacy heeft de Koninklijke Bibliotheek gebruikgemaakt van de in 2006 verschenen handreiking Bibliotheek en privacy. Deze handreiking is uitgebracht onder auspiciën van FOB1D, de landelijke koepelorganisatie voor bibli otheken. De handreiking is in 2007 her zien en aan de wettelijke bevoegdheden rondom het vorderen van gegevens is een apart hoofdstuk gewijd. Daarin wordt aandacht besteed aan de voorwaarden voor verstrekken en de verplichtingen waaraan de vorderende instantie moet voldoen. De aanbevelingen lijken mij ook goed toepasbaar voor andere erfgoed instellingen dan bibliotheken." Maarten Schenk, "Het bestuur van BRAIN was aanvan kelijk verrast door de uitspraak van het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP). Het bestuur van BRAIN reageert overigens op de uitspaak zonder de vol ledige inhoud van de tekst van het CBP te kennen. Deze is (vooralsnog) niet beschik baar. Veel leden van BRAIN gebruiken het burgerservicenummer voor de bezoekers- en aanvraagregistratie. Al jaren werden bezoekers van archieven geregistreerd. Wie wat langer nadenkt over de registra tie van bezoekers, kan zich afvragen of het zinvol en wenselijk is om de registratie van bezoekers voort te zetten. Ooit was de maatregel ingegeven om de kans op ontvreemding van archiefmateriaal op de studiezaal te verkleinen. Maar daar zijn tegenwoordig ook andere en vaak effec tievere methoden voor. Hans Waalwijk signaleert reële bezwaren van registratie en mogelijke koppeling van gegevens. Wellicht dat de verplichte identificatie voor de raadpleging van archiefmateriaal drempelverhogend werkt en de recht- en bewijszoekende burger hindert in zijn vrije toegang tot archiefinformatie. In de afgelopen periode heeft al een behoorlijk aantal archiefinstellingen de registratie van bezoekers voor de raadpleging van kopiemateriaal afgeschaft. Dat wordt door het publiek gewaardeerd. Wellicht is de uitspraak van het CBP een goede aanlei ding om ook de registratie van bezoekers voor origineel materiaal af te schaffen. Dat vraagt dan natuurlijk wel om aanpassing van aanvraagsystemen, procedures bij de aanvraag van niet-openbaar materiaal en nieuwe methoden om bezoekersaantallen vast te stellen. BRAIN wil de leden daarbij helpen." 27 pini£z.opin Raadpleeggegevens Besluit Hans Waalwijk is docent en onderzoeker bij de Archiefschool van de Hogeschool van Amsterdam. Noten Zie voor een overzicht van de gevolgen van deze wet voor bibliotheken: Paul Wiemans, 'Wet bevoegdheden vorderen gegevens. Bescherming privacy op de tocht', in: Informatie Professional (april 2006), 14-19. 2 Als archivarissen kennen we het onder brengen van 'nieuwe' wetgeving in 'oude' wetgeving van bijvoorbeeld de Wet op de electronische handtekeningen, die onder deel is van zowel de Telecommunicatiewet als het derde boek van het Burgerlijk wet boek. Hetzelfde geldt voor de Wet elektro nisch bestuurlijk verkeer, die herkenbaar is als een set (wijzingen van) artikelen in de Algemene wet bestuursrecht. 3 Wiemans, 'Wet bevoegdheden vorderen gegevens', p. 15 en Kamerstukken II (2003/04), 29 441, nr. 3, 7 e.v. 4 Kamerstukken II (2003/04), 29 441, nr. 3,1. 6 Gegevens van de derde categorie kunnen vanzelfsprekend ook bij archiefdiensten worden opgevraagd, maar die worden daar dan alleen geregistreerd uit hoofde van de functie van een archiefdienst als werkgever, 9 "De bevoegdheden tot het vorde ren van gegevens leiden ertoe dat geen gebruik van de bevoegdheden tot inbe slagneming van een voorwerp [gegevens in een geautomatiseerd systeem zijn hier niet aangemerkt als voorwerpen, HW] indien met toepassing van de bevoegd heden kan worden volstaan" [cursivering HW]. Inbeslagname kan dus wel geschie den als de gegevens niet in geautomati- archievenblad seerde systemen zijn opgeslagen. Er wordt afgezien van inbeslagname van geautoma tiseerde systemen, omdat dat disproporti oneel zou [kunnen] zijn. Kamerstukken II (2003/04), 29 441, nr. 3, 12 e.v. 14 Bijvoorbeeld bij verwerking van per soonsgegevens door often behoeve van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, bedoeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002; ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, bedoeld in de artikelen 2 en 6, eerste lid, van de Politiewet 1993 en ten behoeve van de uitvoering van de Wet justitiële en straf vorderlijke gegevens (artikel 2, tweede lid onder b, c en e van de Wbp) 15 Kamerstukken II (2003/04), 29 441, nr. 3, 6. 20 Zie hiervoor onder meer: F.C.J. Ketelaar, 'Elke handeling telt. Archiefdiensten en de Wet bescherming persoonsgegevens', in: Archievenblad 104, nr. 3 (mei 2000), 18-23; 104, nr. 4 (juni 2000), 26-29 of de geactua liseerde versie van deze artikelen op http:// cf.hum. uva.nl/bai/home/eketelaar/biblio- grafie.html, geraadpleegd op 30 november 2008. 21 Verwijdering in de Wet bescherming per soonsgegevens moet worden opgevat als het verwijderen van persoonsgegevens uit een bestand; het houdt dus niet noodzake lijk vernietiging van gegevens in. Artikel 37, vijfde lid van het Vrijstellingsbesluit Wbp stelt voorts dat de termijn niet geldt als de persoonsgegevens langer of korter moeten worden bewaard "ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht". 22 Bijvoorbeeld als 'opvraag- of uitleenbrief jes'. 23 Nationaal Archief, 'Onderzoek doen bij het nationaal archief. Begrippenlijst' (augustus 2006), op www.nationaalarchief.nl/ima- ges/3_u678.pdf, geraadpleegd op 30 november 2008. 24 §5-5 van bijlage 6. Privacygedragscode par ticuliere onderzoeksbureaus behorend bij de Regeling particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus. 25 Nationaal Archief, 'Onderzoek doen bij het nationaal archief. Bezoekersinformatie' (Den Haag, juni 2008), op www.nationaalarchief. nl/images/3_n677.pdf. 26 Kamerstukken II (2006/07), 31145> nr. 2, 7. De Wet bewaarplicht telecommu nicatiegegevens is op het moment van publicatie van dit artikel nog niet van kracht. De wet wordt opgenomen in de Telecommunicatiewet en de Wet op de eco nomische delicten. 27 Kamerstukken I (2007/08), 31145, A, 2; Ibidem, C, 12 en Kamerstukken I (2008/09), 31145, F. Op p. 23 van 31145, F is een overzicht gegeven van bewaartermijnen in andere lidstaten van de EU. Dit overzicht is voor opsporingsautoriteiten van belang, omdat 'raadpleging' van een archief via internet niet noodzakelijk vanuit Nederland hoeft te geschieden. Gegevens over bewaartermijnen van telecommunicatiege gevens van andere dan lidstaten van de EU, zijn in dit overzicht niet opgenomen. Woordvoerder Parket-Generaal; Gerard van Trier, Directiesecretaris Koninklijke Bibliotheek; Secretaris BRAIN: juni 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 13