burgerlijke stand 44 I Vervolgens ben je assistent van de algemeen rijksarchivaris geworden? "Ribberink had behoefte bij de Rijksarchiefdienst om bepaalde algemene taken in te vullen: jaarverslagen, statis tieken. De functie is later uitgebreid en is geworden tot plaatsvervangend alge meen rijksarchivaris. Ik vond het fideel van Ribberink dat hij mij, toen ik waarne mend directeur was, nooit voor de voeten heeft gelopen. Dat had hij gemakkelijk gekund. Ook daarna, als algemeen mede werker, heeft hij veel aan mij overgelaten, zoals de internationale contacten. Zo ben ik in de internationale archiefraad gerold. Mijn eerste internationale conferentie was in 1975, in Kiev, de Table Ronde des Archives, waarvan ik van 1984 tot 1992 secretaris ben geweest. Dat vond ik leuk. Ons vak is een internationaal vak. Ik heb daar veel van geleerd en vooral geleerd ons Nederlandse archiefvak te relative ren." Had je als assistent van Ribberink al het idee: ik wil algemeen rijksarchivaris worden? door de Leidse Universiteit uitgeleend aan het ministerie van CRM om secreta ris van de Archiefraad te worden. Ik had net met Ab van der Steur, naar aanleiding van het artikel van Van der Gouw, een artikel geschreven in Spiegel Historiael. Dat werd geruchtmakend, want Ab en ik waren er onder meer achtergekomen dat het Rijksarchief in Utrecht kant en klaar was, maar niet in gebruik kon worden genomen omdat er geen archiefstellingen waren. Het ministerie had verzuimd die stellingen te bestellen. We hebben een fotograaf stiekem een foto laten maken van het lege depot!" Maar behalve bij de Archiefraad was je ook actief bij de Rijksarchiefschool. Vertel eens over jouw activiteiten daar. "Intussen was ik in 1967 afgestudeerd en in dat jaar docent aan de Rijksarchiefschool geworden. 'Geschiedenis van de rech terlijke organisatie in ons vaderland vóór 1795' was een vak op de oude Rijksarchiefschool voor de eersteklassers. De docent, Ter Kuile, hield ermee op. Van der Gouw, Algemeen Rijksarchivaris en q.q. directeur van de Rijksarchiefschool, vroeg De Smidt of hij iemand wist die dat vak kon geven. De Smidt stelde mij voor. Toen ging Van der Gouw weg. Hij werd opgevolgd door Ribberink. Inmiddels was er dus de nieuwe Archiefwet, die erin voorzag dat er een aparte direc teur van de Archiefschool zou zijn. Het nieuw benoemde curatorium van de Rijksarchiefschool, waarin twee leden van de Archiefraad zaten, ging op zoek naar een directeur. Ze hebben eerst Jaap Kruisheer (docent oorkondenleer) gepolst. Toen zijn ze bij mij terechtgeko men; ik was immers al docent. Maar het probleem was dat ik geen archiefdiploma had. Vervolgens is de constructie bedacht dat Ribberink, de algemeen rijksarchiva ris, formeel directeur bleef, maar het werk delegeerde aan een waarnemend direc teur. Ik was dus docent en leerling tege lijk! Maar ik heb wel het echte examen gedaan in 1972. De functies van secretaris van de Archiefraad en (waar nemend) directeur van de Archiefschool heb ik tot 1974 elk parttime vervuld. Net als de rijksarchivaris Samuel Muller 's ochtends een boze brief schreef naar de gemeentearchiva ris Samuel Muller om die 's middags boos te beantwoorden, heb ik als secretaris van de Archiefraad eens een brief geschre ven aan de waarnemend directeur van de Archiefschool en daar weer keurig op gereageerd. Voor die twee afzonderlijke archieven heb ik het herkomstbeginsel keurig toegepast." burgerlijke stand "Nee, dat zat er toen niet in. Ik had ook geen bepaald idee waar het op uit moest lopen. Mijn vrouw werkte bij Shell, later bij Billiton als bedrijfsjournalist in Den Haag. Op een gegeven moment ging haar baas naar de NAM en hij zei: 'Ik heb hier een leuke vacature in Assen, maar jij zult waarschijnlijk niet kunnen want Eric heeft zijn baan in Den Haag.' Toen zei provinciaal inspecteur was. Dat was een goede manier om de provincie te leren kennen." Hoe ben je van Haren weer terug naar Den Haag gegaan? Is dat ook een beslissing van je vrouw geweest? "Teruggaan was voor haar een stuk lasti ger. Uiteindelijk kon Els bij het Shell labo ven. Eén ging over monumentenrecht. De tweede ging over de rechtsgeschie denis van de eendenkooi. Mijn familie komt uit Bergum (Tietjerksteradeel). Bij Bergum was een vervallen eendenkooi. Op een gegeven moment heb ik met mijn vader en broertje een fietstocht gemaakt in Friesland en kwamen we bij die een denkooi uit. Dat was bovendien nog bij het Ketelermeer, wat overigens niets met mijn familie te maken heeft. Met de NJBG hadden we een kamp in Friesland. Ik ben toen naar het Rijksarchief in Friesland gegaan om wat uit te zoeken over de geschiedenis van die eendenkooi. Het recht van eendenkooi is een oud-vader lands recht. In 1928 is Johanna de Meyere gepromoveerd op een dissertatie over oude zakelijke rechten van voor de invoe ring van het Burgerlijk Wetboek in 1838. Het boek was zo populair dat het in 1937 herdrukt werd. De juridische uitgeverij Tjeenk Willink - van De Smidt wisten ze dat ik me met eendenkooien, maar ook Els: 'Ho ho, dat gaat zomaar niet, laten we daar eens over praten.' Dus dankzij mijn vrouw ben ik naar het noorden gegaan. Ik wist wel dat De Vey Mestdagh in 1984 met pensioen zou gaan en dat hij tot zijn vertrek rijksarchivaris in Groningen wilde blijven. Ik ben toen naar Ribberink gestapt en heb hem gevraagd of er een mogelijkheid was dat ik rijksarchivaris in Groningen kon worden. Dat was nog de tijd dat zoiets zonder veel poeha en sol licitatiecommissies kon. Het was een ideale tijd in Haren. Mijn dochters waren zes en acht. Ik heb de jong ste zeilen geleerd op het Paterswoldsemeer. De oudste ging paardrijden. We hadden een grote tuin. Prachtige tijd om met jonge kinderen in de provincie te wonen. Ik ben tevens twee jaar lang waarne mend provinciaal inspecteur der archie ven geweest. Groningen was de laatste provincie waar de rijksarchivaris tevens 45 ratorium in Rijswijk komen werken als bedrijfsjournalist. Het had trouwens een haartje gescheeld of ik was geen algemeen rijksarchivaris geworden... Ik dacht: 'Er komt een advertentie en als ze mij wil len, weten me te vinden.' Op een gegeven moment werd ik op een avond gebeld door de personeelsconsulent van het ministerie, die zei: 'Je moet nu een brief schrijven, want als je geen brief schrijft dan is het over en uit.' En toen heb ik een sollicitatiebrief geschreven. Joan van Albada en Bernard Woelderink hadden, zonder dat ik dat wist, een brief geschre ven aan het ministerie met als strekking: de enige kandidaat die voor ons in aan merking komt, is Eric Ketelaar. Ze hadden een briefje teruggekregen met de opmer king: kennelijk is de heer Ketelaar niet geïnteresseerd, want hij heeft niet gesol liciteerd. Toen heb ik dus toch dat briefje maar geschreven en ben ik uiteindelijk benoemd." Hoe ging het met de wetenschappelijke ambi ties? "Ik heb twee afstudeerscripties geschre- met oud-vaderlandse visrechten bezig had gehouden - vroeg mij een bewer king van dat boek te maken. Toen heb ik gezegd: 'Nee, maar ik wil graag een nieuw 1 archievenblad mei 2009 Eric Ketelaar kreeg op I april 1987 de eerste Henrik van Wijn-penning. e-commerce and m-commerce, community networking, iibrarianship, and computing education. In his free moments he explo res Melbourne and Australia. He takes great pleasure in visiting the Melbourne musea and cultural events, and Victoria's vineyards and beautiful coastline, even goes skiing in the mountains. He has also participated in the life of the archival community in Australia, and visited many parts of the country, including outback Australia. Eric has many new and old friends in Australia and continues to make a wonderful contribution to Monash and the Australian archival community. Sue McKemmish and Ineke Deserno, Professor and PhD candidate, Monash University, Melbourne, Australia Mr. A.E.M. Ribberink was van 1968 tot 1988 rijkarchivaris en q.q. directeur van de Rijksarchiefschool. Foto genomen bij gelegenheid van zijn afscheid in 1988. At home in Melbourne From 2003 to 2008 Eric Ketelaar was Honorary Professor in the Faculty of Information Technology at Monash University, Melbourne, and continues to be involved as an Honorary Senior Research Fellow. Eric travels once or twice a year to Melbourne, spending 5-6 weeks working with colleagues and students at Monash, where he is very much at home. While at Monash, he makes a stimulating and highly valued contribution to teaching, researching and PhD supervision. He enjoys working with researchers in the Monash Centre for Organisational and Social Informatics which brings together researchers who work in knowledge management, informa tion technology management, information systems development, archival systems, Internationaal archiefcongres in Beijing, 1996.V.l.n.r.: Douw deVries, Eric Ketelaar, Hans Scheurkogel, Hans Hofman, JosWieland,Yvonne Bos-Rops,Wim Meijerink,Jantje Steenhuis, Bert Lever en Els Ketelaar. mei 2009 archievenblad I In het Speciale Archief in Moskou onderzoekt Eric Ketelaar Joodse archivalia, door de nazi's in Nederland geroofd, vervolgens door het Rode Leger in beslag geno men en ten slotte naar Nederland teruggekeerd, maart 2000.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 22