e c e n s i e s
ignalementen
1
l
Han Nijdam, Lichaameer en recht in middeleeuws Friesland.
Een studie naar de Oudfriese boeteregisters
Erik van der Doe, Perry Moree, Dirk Tang (red.), m.m.v. Peter de Bode,
De dominee met het stenen hart en andere overzeese briefgeheimen
'-Jjji J
literatuur
Tl
38
literatuur
1 C-
De dominee met
het stenen hart
b-'-t I
39
Aan de lezer
Recensies en signalementen in het Archievenblad betreffen in hoofdlijn archivistische uitgaven. Het gaat dan zowel om literatuur over
archivistiek en informatiemanagement als om allerlei nieuwe (digitale) toegangen. In enkele gevallen kan een historische uitgave
aan bod komen met een landelijk onderwerp en gebaseerd op uitgebreid bronnenonderzoek. Heeft u suggesties voor deze rubriek of
wilt u zelf een recensie of signalement schrijven? Mail dan naar boekenredactie@archievenblad.nl ter attentie van Ernest Verhees.
Op www.archievenblad.nl staat een leidraad voor recensies.
Uitgeverij Verloren (Hilversum 2008) 398 blz
cd-rom, geb., ISBN 978-90-8704-051-2,
39,00.
Het proefschrift van Han Nijdam,
taalkundige/antropoloog en coördinator
Oudfries bij de Fryske Akademy, heeft als
hoofdonderwerp de Oudfriese boeteregis
ters. Deze registers ontstonden in de Friese
landen, globaal de kuststrook tussen de
Weser en het huidige IJsselmeer. Daar ont
brak een landsheer en de lokale edelen en
vrije boeren hielden elkaar in een machts
balans in een vetemaatschappij. Een vete
is een uitwisseling van gewelddadighe
den volgens spelregels in een cultuur van
sterke familiebanden en een gereguleerd
systeem van wraakneming. Het betalen
van compensatie voor lichamelijk geweld
was daarbij voor alle vroegmiddeleeuwse
Germaanse volkeren een mechanisme om
twee vechtende partijen met elkaar te ver
zoenen. In dit rechtssysteem functioneer
den rechtbanken op regionaal niveau.
Friezen kwamen samen om een rechts
zaak te behandelen onder leiding van
gekozen rechters. Belangrijk daarbij was
de deskundige met zijn grondige kennis
van de boeteregisters: letselschadelijsten
met opsommingen van verwondingen,
beledigingen en andere gewelddaden met
bijbehorende schadevergoedingen. Die
boeteregisters werden per regio opgesteld
en vertonen dus onderlinge verschillen,
maar Nijdam heeft overtuigend aange
toond dat er gemeenschappelijke bron
nen waren en dat andere boeteregisters
als voorbeelden werden gebruikt. Vetes
konden worden voorkomen of beslecht
door voor het gerecht compensatie te clai
men op basis van deze rechtsteksten. Frits
van Oostrom heeft eens gezegd dat deze
teksten de mooiste poëtische fragmenten
uit onze middeleeuwen hebben voort
gebracht. In het boek staan hier diverse
mooie voorbeelden van. Aan het Friese
inheemse rechtssysteem en de boete
registers kwam in de tweede helft van de
vijftiende eeuw een eind door de schaal
vergroting van het vetewezen (de partij
strijd tussen Schieringers en Vetkopers
en het aantrekken van huurlingen), door
militaire innovaties (grote vuurwapens)
en door de vervanging in 1498 door het
Romeinse recht en een centraal bestuur.
In de boeteregisters zit een bepaalde
dynamiek: door het denken vanuit een
bepaald concept, door systeemdwang en
door streven naar volledigheid groeiden
de teksten steeds meer aan. Toch bleven
oude bepalingen soms ook vrijwel onge
wijzigd, bijvoorbeeld over botsplinters
die alleen gecompenseerd werden als ze
in een schaal of schild werden geworpen
en over een afstand van negen stappen
hoorbaar waren. Er valt ook een bepaald
lichaams- en mensbeeld te reconstrueren
met fysieke, sociale en politieke aspecten.
Het politieke lichaam strekte zich uit tot
buiten het fysieke lichaam en bevatte al
die elementen die samen de status en de
positie van de Vrije Fries bepaalden en
zijn eer vormden. Nijdam stelt het voor
als drie concentrische cirkels: het fysieke
lichaam de binnenste, het sociale lichaam
(huis, land, goud en verwanten in de eer
ste graad) de cirkel daaromheen en het
politieke lichaam (echtgenote, diénst-
Lichaam,
eer en recht in
middeleeuws Friesland
Een smdie naar deOudtriese boete registers
Han Nijdam
lieden, vee, zilveren penningen, textiel)
de buitenste. De zaken binnen de cirkels
konden worden beschadigd maar ook
worden gebruikt als betaalmiddel om het
geschonden politieke lichaam weer aan te
vullen. Compensatie kon er zijn middels
goud en zilver, maar ook middels vee,
landerijen, huizen en zelfs middels een
vrouw (in de vorm van een zoenhuwelijk
na een vete).
De kennis van de menselijke anatomie is
niet groter dan in andere delen van mid
deleeuws Europa (met name de interne
organen zijn markant afwezig), maar de
registers geven een unieke wondensyste-
matiek en enkele interessante lichaams
schema's (zoals het middenrif als hori
zontale as). Sociaal gezien werden land
en lichaam en huis en lichaam vaak als
beelden voor elkaar gebruikt: een wond
is een rivier van bloed, verhoogd litte
kenweefsel is als een terpenlandschap,
huid of scheidingswanden in het lichaam
worden met 'muur, wand' aangeduid, het
huis heeft zijn openingen en zo ook het
lichaam. Naaktheid had een ongewens
te symbolische lading: het stond voor
armoede, gebrek aan bescherming tegen
archievenblad
april 2009
de elementen en het herinnerde aan vroe
gere tijden van onderworpenheid. De
hals stond voor het leven: een zware mis
daad ('halsmisdaad') kwam je op je hals
te staan. De hand was een ander bekend
symbool voor het hele lichaam: de hand
handelt, hanteert zwaard en ploeg, legt
eden af, kan het verst van het lichaam
afgebracht worden en staat symbool voor
je erfgenamen.
Het boek is geen eenvoudige kost. Toch is
het boeiend, omdat het ons binnenvoert
in een leef- en denkwereld die ons vol
komen vreemd geworden is. Fascinerend
is hoe gedetailleerd en systematisch de
opstellers van de registers te werk konden
gaan. Bovendien gaat het hier om Friese
teksten die zijn ontstaan in een tijd dat
er nog nauwelijks Nederlandse teksten
waren. De dissertatie is voorzien van een
cd-rom met enkele hoofdstukken die niet
in het boek staan, maar die het taalkun
dige onderzoek naar de Oudfriese tek
sten weergeven. Dat deze specialistische
hoofdstukken niet in de gedrukte versie
zijn opgenomen, vind ik een goede keuze
die de leesbaarheid van het boek ten
goede komt. Wie dat wil, kan de genoem
de hoofdstukken ook in gedrukte versie
bestellen bij de uitgever. De genoemde
hoofdstukken en de boeteregisters zelf
zijn nog niet toegankelijk via internet.
Dat gaat in de toekomst veranderen:
de Geïntegreerde Wetenschappelijke
Taaidatabank van het Fries (GWTF) streeft
er naar om al het Oudfries via internet
toegankelijk te maken.
Dick Deuzeman
V O
Walburg Pers (Zutphen 2008), 114 blz., ISBN
978-90-5730-557-3, dvd, 19,95
In de Britse National Archives te Kew,
bij Londen, bevindt zich een enorme
hoeveelheid Nederlands archiefmateriaal.
Het gaat om zogenoemde prize papers:
stukken die zich aan boord bevonden
van tijdens de Engelse oorlogen in beslag
genomen Nederlandse schepen. Maritiem
historicus S.W.P.C. Braunius vroeg als eer
ste aandacht voor deze vergeten stukken
en Els van Eijck van Heslinga bedacht
er de term sailing letters voor. Historicus
Roelof van Gelder werd in 2005 door de
Koninklijke Bibliotheek voor een half
jaar in Kew gedetacheerd om inventari
serend vooronderzoek te doen. Het blijkt
om maar liefst 38.000 brieven te gaan,
waarvan 16.000 van particuliere aard.
De meeste daarvan stammen uit de acht
tiende eeuw, maar er zit ook zeventiende-
eeuws materiaal bij. Het gaat trouwens
niet uitsluitend om brieven, maar ook
om scheepspapieren, vrachtpapieren en
dergelijke stukken. Van Gelder publi
ceerde een aantal brieven in de NRC-bij-
lage 'M'. Verschillende historici, zoals
Judith Brouwer, Perry Moree en Adri van
Vliet, maakten al gebruik van dit archief
materiaal en gaven brieven uit.
Het sailing letters-project van de KB
beoogt de enorme hoeveelheid brieven
te ontsluiten en (gedeeltelijk) digitaal
beschikbaar te stellen. De KB werkt hier
bij samen met het Nationaal Archief en
de Universiteit van Leiden. Financiering
vindt plaats vanuit het landelijke con
serveringsprogramma Metamorfoze.
Inmiddels is een serie jaarboeken opgezet,
waarvan in november 2008 het eerste deel
verscheen. Het zijn beschouwingen van
verschillende aard door diverse auteurs
over telkens één brief, met transcriptie.
Op een bijgevoegde dvd zijn de behandel
de brieven in hun originele vorm te lezen,
alsmede enkele documenten, waar in de
bijdragen naar wordt verwezen. De scans
zijn zowel in jpg als in tif opgenomen
en uitstekend te lezen. Na enkele inlei
dingen zijn in dit boek 18 korte bijdra
gen opgenomen. De dominee uit de titel
blijkt Jan Antony Aemilius te zijn, die een
ernstig drankprobleem had en in 1770 na
een jaar predikantschap Suriname werd
uitgezet. Zijn minderjarige kinderen ble
ven achter. Dirk Tang schreef hier een
interessant stuk over. Bijzonder zijn ook
vijf silhouetten (familieportretten) bij
een brief uit 1780 (bijdrage van Andrea
1
1
1
en andere overzeese
briefgeheimen
1
-H
j
/>'.-/ T..
OVD I
Langendoen), een scabreus liedje (bijdrage
van Jozé Mulders) en het verhaal van een
kaperkapitein die een Engelse pakketboot
neemt en de inhoud naar Zierikzee ver
voert (die brieven worden overigens weer
netjes aan de Engelsen overgedragen) van
Erik van der Doe. Zo kunnen we aan het
opsommen blijven, want alle stukken in
dit mooi uitgegeven, gebonden boek zijn
de moeite waard. Dit eerste deel doet uit
zien naar meer.
Peter Sijnke,
Zeeuws Archief
april 2009
archievenblad