Het archiveren waard: PDF/A-1 verplicht voor overheids^anisaties mmjm mMêïssm archieven en collecties Adobe introduceerde de eerste versie van PDF (Portable Document Format) in 1993. PDF werd wereldwijd al snel gezien als een van de mogelijke opslagformaten voor archivering. Aangezien PDF sterk in ontwikkeling bleef, wat natuurlijk voor een duurzaam archiveringsformaat niet prettig is, werd in 2002 gestart met de ontwikkeling van een specifieke archive- ringsstandaard: PDF/A. Nadat Adobe de norm vrij gaf, kon PDF/A-1 in 2005 een vrij beschikbare ISO-standaard1 worden. PDF/A-1 bestaat eigenlijk uit twee standaarden: PDF/A-la en lb, beide bedoeld voor het duurzaam toeganke lijk houden van documenten. PDF/A- lb beperkt zich tot het maken van een afbeelding (image) van het document. Duurzaamheid is dus primair een cor recte visuele weergave van een document, waardoor authenticiteit en betrouwbaar heid van het document zijn gewaarborgd. Maar omdat het 'slechts' een afbeelding is, zijn deze documenten niet met zoek machines als Google doorzoekbaar. Het complexere PDF/A-la richt zich niet alleen op de correcte visuele weergave, maar zorgt ervoor dat ook structuur en semantiek worden opgeslagen. Het gevolg is dat deze documenten niet alleen een zelfde uiterlijk hebben als het origineel, maar dat ze ook doorzoekbaar zijn met zoekmachines. De ontwikkeling van een gesloten naar een open standaard was voor het Forum Standaardisatie een aanleiding om te onderzoeken of PDF/A-1 toege voegd zou moeten worden aan de 'Lijst met open standaarden', die verplicht zijn voor de overheid. Het College en het Forum Standaardisatie2 zijn in 2006 door het Kabinet ingesteld, naar aan leiding van een ini tiatief van staatsse cretaris Heemskerk van Economische Zaken. Het College doet aanbevelingen aan ministers op basis van onderzoek en advies van het Forum. De adviesor ganen houden zich bezig met het bevor deren van de digi tale samenwerking (interoperabiliteit) tussen bedrijven, bur gers en overheden. De nadruk ligt daar bij op standaardisatie. De genoemde lijst met open standaarden3 bevat inmiddels acht standaarden, waaronder ODF (Open Document Format), de Webrichtlijnen en StUF (Standaard Uitwisseling Formaat). In opdracht van het Forum heeft een expertgroep in de zomer van 2008 PDF/ A-l beoordeeld. Er is gekeken naar ver schillende aspecten, zoals de openheid en bruikbaarheid van de standaard, de mate waarin de standaard leveranciers- onafhankelijkheid zal bevorderen en de impact die de standaard heeft op over heidsorganisaties. Ook is gekeken naar het toepassings- en werkingsgebied van de standaard. De expertgroep concludeer de dat PDF/A-1 voldoet aan de criteria die het Forum heeft gesteld voor de opname van standaarden op de lijst. PDF/A-1 is bedoeld voor het opslaan van eindversies van documenten die de overheid creëert of ontvangt bij de uitvoering van over heidstaken. Het positieve advies heeft ertoe geleid dat PDF/A-1 in november is toegevoegd aan de bewuste lijst. De opname op de Lijst met open stan daarden verplicht overheidsorganisaties ertoe hun archieven op te slaan in PDF/ A-l formaat. Daarbij is het 'comply or explain'-regime van toepassing. Beknopt geformuleerd houdt deze regel in dat een overheidsorganisatie verplicht is te kiezen voor een ICT-dienst of product dat gebruikmaakt van open standaar den (comply). Als er goede gronden zijn om dat toch niet te doen, dient te wor den vastgelegd welke die goede gronden zijn (explain). Een grond kan bijvoorbeeld zijn dat voor bepaalde toepassingen (nog) geen open standaarden beschikbaar zijn of de wel beschikbare open standaarden niet of onvoldoende worden ondersteund door ICT-aanbieders. Voor documenten kunnen er bijvoorbeeld redenen zijn om XML toe te passen in plaats van PDF/A-1, dat kan dan via de 'explain'- regel. Het positieve advies betekent overigens niet dat overheidsorganisaties alle docu menten die zij creëren of ontvangen op moeten slaan in PDF/A-la. Het Forum heeft onderscheid gemaakt in de toepas sing van la en lb, aangezien het niet in alle gevallen mogelijk is om de documen ten op te slaan in het meer complexere PDF/A-la. Legacy documenten of docu menten met afwijkende fonts zijn moge lijk niet als PDF/A-la op te slaan. Verder mag de overheid natuurlijk niet van bur gers verwachten dat zij hun documenten zodanig aanleveren dat ze altijd als PDF/ A-la op te slaan zijn. In deze gevallen geldt de verplichting PDF/A-lb te gebrui ken, met acceptatie van de lagere functi onaliteit. De verplichting om documenten op te slaan in PDF/A, of dit nu la of lb is, zal een positief effect hebben op de inrichting van de digitale overheidshuis- houding. Afgedwongen wordt dat iedere overheidsorganisatie de eindversies van de documenten die zij zelf produceert en ontvangt, al snel na creatie opslaat in een eenduidig en duurzaam bestandsfor maat. Of, volgens het principe 'comply or explain', motiveert - natuurlijk met inachtneming van het feit dat de docu menten wel duurzaam worden opgeslagen - waarom zij daarvan afwijkt. Dat maakt de plaatsing van PDF/A-1 op de Lijst met open standaarden tot een positieve ont wikkeling voor duurzaam archiefbeheer! In juni van hetzelfde jaar 1908, definieerde S. Muller voor het eerst het Herkomstbeginsel, de bijna onaantastbare pijler van de Nederlandse archivistiek. Dat is dus precies tien jaar na de publi catie van Erven Van der Kamp van de Handleiding voor het ordenen en beschrij ven van archieven. Hoewel de Handleiding zonder twijfel de theoretische onder bouwing voor het herkomstbeginsel is, met name de paragrafen 1, 16 en 20, geeft ze daarvan term noch defini tie. Zelfs het respect des fonds, waarmee Muller al in 1873 op de Parijse Ecole des Chartes kennis had gemaakt, wordt in de Handleiding niet genoemd. Vanwaar dan in 1908 die plotselinge codificatie van het herkomstbeginsel? In 1905 was een Duitse vertaling van de Handleiding verschenen. Juist in die eerste jaren van de vorige eeuw was de methode voor het ordenen van archieven geregeld onderwerp van dis cussie op de Duitse archiefdagen.1 De beschikbaarheid van de Duitse tekst van het werk van Muller, Feith en Fruin droeg niet weinig bij aan de discussie; om met Papritz te spreken: ihnen ist es erst recht eigentlich zu verdan ken, wenn sich das Provenienzprinzip in Europa und darüber hinaus durch- gesetzt hat."2 Op de Duitse archiefdag van 24 september 1906 brak de Deense rijksarchivaris Secher een lans voor het Provenienzprinzip. Het beginsel werd al langer in Denemarken toegepast, maar kreeg nu ook een theoretische onderbou wing in de "bekannten hollandischen Anleitung". Commentaar op Sechers lezing door Max Vancsa, verbonden aan het Niederöstereichischen Landsarchiv, deed Wiersum de wenkbrauwen fron sen in het Nederlandsch Archievenblad. Vancsa immers, meende dat het beginsel minder goed toepasbaar voor Oostenrijk zou zijn. Ook dr. Armin Tille - redac- teur van de Deutsche Geschichtsblütter, waarin het verslag van de Archivtage was gepubliceerd - had wel enkele bedenkingen, hoezeer hij ook achter het Provenienzprinzip3 stond. Wanneer archieven fragmentarisch waren over geleverd, of wanneer er veel uit vernie tigd werd, dan wel wanneer er sprake was van herhaaldelijke organisatiever anderingen, wilde hij van het principe afwijken. Dan mengt Muller zich in de discussie. Hij doet dat in zijn jaarrede als voorzitter van de VAN (1907). Het denk beeld was allerminst nieuw, zegt hij, onder verwijzing naar zijn ervaringen aan de Ecole des Chartes (1873), en naar verschillende collega's in Duitsland, Italië en Zwitserland. "Neen inderdaad, wij, schrijvers der Handleiding, hebben het Provenienzprinzip allerminst uitge dacht; het zat overal in de lucht; onze eenige verdienste kan deze zijn, dat wij het behoorlijk hebben doordacht en in bijzonderheden toegepast. Het beginsel is niet nieuw; het is evenmin Hollandsch: reeds de Duitsche bena ming getuigt dit." Hoewel hij meent Lees verder op pagina 23 21 digitaliseringen informatisering Door Erika Hokke Overheidsorganisaties zijn at sinds enige jaren verplicht om hun archieven bij over dracht op te slaan in een gestandaardiseerd formaat. De Regeling geordende en toe gankelijke staat archiefbescheiden noemt onder andere PDF en XML. Sinds november 2008 geldt voor overheidsorganisaties de verplichting om het digitale archief al ruim vóór overbrenging op te slaan en te bewaren in PDF/A-i. Een positieve ontwikkeling voor duurzaam archiefbeheer! Digitalisering verlaagt de behoefte aan papieren opslag, wat weer leidt tot creatieve herbestemming van archief kasten (foto part. coll.). Twee standaarden Open standaarden, geen vrijblijvendheid Comply or explain! Duurzaam archiefbeheer Rubriceren en standaardiseren 'oude stijl' (foto part. coll.). Erika Hokke werkt als adviseur bij Digital display. Zij was voorzitter van het expert panel dat aan het Forum standaardisatie heeft geadviseerd om PDF/A-i op te nemen op de lijst met open standaarden. Noten 1 De officiële benaming van ISO voor PDF/A-i is ISO 19005-1:2005 'Document management - Electronic document file format for long term preservation - part 1: se of PDF1.4 (PDF/A-i 2 Meer informatie over het College, het Forum Standaardisatie en de lijst verplichte stan daarden is te vinden via: http://www.forum- standaardisatie.nl/2009-02-19. 3 De meest recente lijst is gepubliceerd op 19 november 2008 en beschikbaar via: http:// www.forumstandaardisatie.nl/fileadmin/OVOS/ Basislijst_0Si.pdf 2009-02-19. Door Peter Horsman In 2008 werd door middel van een publica tie en een congres aandacht besteed aan het feit dat honderd jaar eerder Zaalberg in een brochure zijn dossierstelsel beschreef. Dit stelsel, hoezeer ook aanvankelijk bekritiseerd door archivarissen - vooral de Rotterdamse gemeentearchivaris E. Wiersum was een verklaard tegenstander - kreeg gaandeweg meer en meer toepassing in gemeenteadministraties. Het zou zich ont wikkelen tot wat nu de Basis Archiefcode heet. Het is echter niet deze mijlpaal in de archivistiek waarop ik nu de aandacht wil vestigen, maar een uit het kamp van de tegenstribbelende archivarissen. Niet Hollandsch Portret van S. Muller Fzn. door Jan Veth, krijttekening uit 1895 (coll. Het Utrechts Archief). 20 archievenblad april 2009 april 2009 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2009 | | pagina 10