afscheid archiefschool
Eind jaren '80 trad een kentering in.
Economische teruggang dwong de over
heid tot bezuinigen; er kwamen minder
banen in het archiefwezen en voor de
Archiefschool werd het steeds moeilijker
betaalde stageplaatsen te vinden. Vrijwel
alleen de rijksarchiefdienst heeft tot aan
het einde de stagiaires een volwaardige ver
goeding gegeven. Aangezien de instroom -
zeker voor middelbaar - voor het overgrote
deel uit late roepingen bestond, kandida
ten die soms al een gezin hadden, was de
zekerheid op een baan en een stagevergoe
ding een vereiste om over te stappen naar
het archiefwezen. Door deze en andere
factoren liep de belangstelling sterk terug.
Maar ook inhoudelijk was er het nodige
aan de hand. De taakstelling van archief
diensten veranderde; de administratie
begon te automatiseren en de wijze van
dienstverlening aan het publiek stelde
nieuwe eisen. Steeds nieuwe vakken toe
voegen aan het programma bood op den
duur geen oplossing. Een radicale veran
dering was vereist.
Onder Theo Thomassen - die voor
zijn inspanningen de Van Wijnpenning
zou ontvangen uit handen van de voor
zitter van de KVAN - werd koers gezet in
de richting van het reguliere onderwijs.
Niet zoals Blok had gewild, aansluitend
bij geschiedenis, maar bij informatiewe
tenschap. Voor beide afstudeerrichtingen
werd een passende omgeving gezocht en
gevonden: voor de middelbaren (onder
de Archiefwet 1995 diploma archivistiek
B) de Hogeschool van Amsterdam bij
het Instituut voor Media en Informatie
management; voor de hogeren (diploma
archivistiek A) bij boek- en informa
tiewetenschap, waarheen de leerstoel
Archiefwetenschap werd overgebracht.
In het kader van een beweging waarin
rijksdiensten werden verzelfstandigd, werd
ook de Rijksarchiefschool opgeheven en
een zelfstandige, maar door het ministerie
van WVC, later OCenW, gesubsidieerde
stichting opgericht. Thomassen schreef in
zijn laatste jaarverslag als directeur:
"Alle voorwaarden voor een nieuwe, succes
volle periode in het archief onderwijs waren
daarmee vervuld: een heldere en consistente
visie op de inhoud en de organisatie van het
archiefonderwijs, die op termijn een radikale
vernieuwing van de beroepsuitoefening van
archivarissen zou gaan betekenen, een breed
draagvlak in het openbaar archiefwezen voor
de in gang gezette hervormingen, strategische
allianties met de Hogeschool en de Universiteit
van Amsterdam, in samenwerking waarmee
de opleidingen nieuwe stijl gegeven moesten
gaan worden, een organisatie die nu ook de
middelen had om de eigen bedrijfsvoering ter
hand te nemen en een unieke combinatie van
bedrijfsmiddelen: een brede kennis van de
theorie en de praktijk van het vakgebied en
bekwame docenten, die kennis konden over
dragen aan studenten en cursisten."
Amsterdam. Later werd een eigen pand
aan de Keizersgracht betrokken. De over
gang betekende een verdere professiona
lisering die in feite al eerder was ingezet.
Het onderwijs werd ingericht op basis van
leerdoelen en beschreven modules. Het
programma van cursussen en trainingen,
waarvoor eerder de Stichting PIA verant
woordelijk was, kon verder worden uitge
bouwd. Gelijkertijd werd het onderzoek
vorm gegeven, deels in aanvulling op het
onderwijs, deels ook als een nieuwe dienst
aan het archiefwezen in brede zin. Het
records continuum vormde het conceptu
ele uitgangspunt: archivistiek betreft niet
alleen het historisch archief, maar ook de
archiefvorming. Archief is procesgebon
den informatie, de archiefwetenschap
is meer dan ordenen en beschrijven.
Welbeschouwd gaat die visie op archivis
tiek terug op de door Fruin zo verdedigde
opvattingen tegenover de eenzijdige his
torische benadering van Blok.
In 1998 vond de verhuizing naar
Amsterdam plaats naar het gebouw
Leeuwenburg van de Hogeschool van
De integratie in het hoger onderwijs
is niet zonder moeilijkheden verlopen.
1
HERINNERINGEN AAN DE ARCHIEFSCHOOL
14 I
afscheid archiefschool
Aan de universiteit zorgden de hoogleraar en een
doctoraal programma voor een eigen gezicht en
duidelijk herkenbare identiteit. Maar nauwelijks
had het programma vorm gekregen, of de uni
versiteit ging over op een bachelor/master-struc-
tuur. De master archivistiek kon worden inge
richt als een duale master, waardoor de band met
het archiefwezen, die verloren dreigde te gaan,
kon worden hersteld. Studenten moeten nu ten
minste een half jaar projecten bij een archief-
dienst doen. Dat is niet hetzelfde als de oude
inventaris. De insteek is duidelijk archiefweten-
schappelijk. De stagegevende dienst geeft de stu
dent een vergoeding die minimaal gelijk is aan
de studiefinanciering. De resultaten zijn goed;
de opleiding levert een groeiend aantal interes
sante afstudeerscripties op. De master volgt op
de bachelor documentaire, nu culturele infor
matiewetenschap. Maar een meerderheid van de
instroom in de master komt uit geschiedenis of
van de Hogeschool.
De inrichting van het onderwijs aan de Hogeschool
was aanvankelijk gericht op maximale integratie.
Dat bleek te hoog gegrepen. De veranderingen in
het hoger onderwijs boden de Archiefschool de
mogelijkheid een minor archivistiek te ontwik
kelen bestaande uit acht modules. Vanaf het stu
diejaar 2008/2009 wordt de minor ook openge
steld voor studenten van de Reinwardt Academie.
Hij is daarop aangepast en bestaat nu uit zes
modules. Casussen, die zo belangrijk zijn in het
HBO, worden zoveel mogelijk ontleend aan de
reële praktijk van archiefinstellingen en docu
mentaire informatievoorziening.
Studenten die het diploma Archivistiek B willen
behalen, moeten een stage bij een archiefbehe-
rende of archiefvormende organisatie lopen en
een archivistische scriptie schrijven.
Onderzoek
Vanaf de verzelfstandiging ontwikkelde de
school zich als expertisecentrum op het gebied
van de archivistiek. Speerpunten van onder
zoek zijn de digitalisering van de administratie
en van het toegankelijk maken. Het onderzoek
is steeds praktijkgericht, dat wil zeggen: toege
past en toepasbaar, nationaal en internationaal.
Voortbouwend op een lange traditie heeft de
Archiefschool zich een goede naam in het bui
tenland kunnen verwerven, door deelname aan
InterPares, door projecten voor de Internationale
Archiefraad, door bijdragen aan congressen.
In eigen land is een aantal substantiële onder
zoeksprojecten uitgevoerd, naar digitale archive
ring, digitale depots, methoden van toegankelijk
maken, ontwikkeling van standaards, archief-
rechtelijke implicaties van ketenarchivering,
enzovoort. Voor details verwijs ik graag naar de
jaarverslagen. Het is een uitdaging voor de mede
werkers de expertise verder uit te bouwen, uit te
dragen en de Nederlandse reputatie op archief-
gebied in het buitenland mede hoog te blijven
houden. De Hogeschool heeft toegezegd daar
belang aan te blijven hechten.
Epiloog
Na het eerste jaar van de archiefschool van
Bloemen en Van der Gouw schreef de laatste in
1952:
"De Archiefschool heeft nog geen behoefte aan
geschiedschrijving; waar ze wel behoefte aan heeft
is o.m.: zakelijke critiek ten opzichte van de feitelijke
toestand waarin ze verkeert. Een critiek, die vertelt,
hoe binnen de bestaande mogelijkheden het doel beter
of efficiënter kan worden bereikt. Een critiek, die moet
voortkomen uit de bereidheid om daadwerkelijk mede
te werken aan het doel en ik zeg het met nadruk: het
enige doel van de Archiefschool: de adspirant-archi-
vist te helpen om zich zo goed mogelijk tot het beroep
van zijn keuze voor te bereiden.
Behoefte aan geschiedschrijving lijkt me er nu
wel te zijn, of tenminste aan reflectie op de
bewogen geschiedenis van het onderwijs in een
klein maar complex vakgebied, dat nu zo zeer in
beweging is. Het archiefwezen verliest ongetwij
feld een zichtbare organisatie waarop naar har-
tenlust gemopperd kon worden, maar die toch
ook een beetje van alle archivarissen was. Kritiek
was er zeker. Het is spijtig dat de school niet meer
de gelegenheid heeft gekregen zich volledig te
ontplooien.
15
Verzelfstandiging: de vijfde archiefschool
Archiefschool-docent Susanne Neugebauer geeft een les
Preserveren, onderdeel van de minor Archivistiek aan de
Hogeschool van Amsterdam, januari 2007
(foto Maaike Lulofs).
Integratie in hoger onderwijs
1971-1972: opleiding Middelbaar Archiefambtenaar
1980-1981: opleiding Hoger Archiefambtenaar
Ik ben dus nog van de oude stempel en
heb het voorrecht gehad beide opleidin
gen te doen (zij het de tweede met veel
vrijstellingen). De mooiste herinneringen
heb ik wel aan de eerste opleiding: net
van de middel
bare school af, een
betaalde stage
in Assen en één
dag per week naar
school in Utrecht,
een bont gezelschap
aan mensen. Wat
mij bij gebleven is,
is de grondige oplei
ding voor een vak; het was echt een hbo-
opleiding avant la lettre, met in elk geval
gemotiveerde docenten uit datzelfde vak.
Als 'jong broekie' zoog ik al het nieuwe
gretig op.
Van beneden naar boven: eerste rij: S.R Dijkstra,
R. de Beer, M.J.J. Bergevoet, M.C.J.C. van Hoof,J.F.J. van den
Broek,A.M.W. van de Moosdijk.A.F. Hoppener; tweede rij:
E. Lievense-Pelser,J.L. Parani,A.F.M.Verstappen, M.M.B.P.
Bruning.J.H.M.Wieland, G.J.W. Steijns, F.C.J. Ketelaar,
W.E.S.L. Keijser-Schuurman,
F. Keverling Buisman,
H.J.A.H.G. Metselaars
(gedeeltelijk zichtbaar),
J.N. van der Meulen;
derde rij:A.M.van der Woel,
H.J.M. Mijland,W.A. Huys-
mans.W.T.M. Klomp,
P. Brood, C.D. Gast, A.M.
van Loo.T.P.M. van der Fluit,
A.F.Wennekes.J.W.M. Heeregrave.W.J. Meeuwissen, M.E.
van Opstall, P.J.M.J.M. van der Heijden, H. Uil; vierde rij: H.J.
van Meerendonk, H. Ronner, G.R. van der Ham, R.A. van
lterson,A.H.Jenniskens,W.H.J. van Heeswijk.T.T.A.B.M. van
der Aalst, G.J. Mentink, M.A.M.Voermans, B.J. van der Saag.
1 archievenblad december 2008
Medewerkers van de Archiefschool in een van de klaslokalen van het
schoolgebouw aan de Keizersgracht, april 2005 (foto Archiefschool).
Peter Horsman is docent en coördinator onderzoek
bij de Arhiefschool.
Noten
F.C.). Ketelaar, 'De Archiefschool
1919-1969', Nederlands
Archievenblad 74 (1970) 120-
134; citaat op blz. 133. Van dit
artikel heb ik dankbaar gebruik
gemaakt voor deze bijdrage.
2 Nederlandsch Archievenblad 12
(1903/1904) 15-16. Zie voor de
beraadslaging in de vergadering
van de rijksarchivarissen van
21 oktober 1902: Verslagen
omtrent 's Rijks oude archieven
XXV (1902) 56 e.v.
3 De polemiek tussen Blok
en Fruin verscheen in De
Nederlandsche Spectator. Ze is
in haar geheel herdrukt in het
Nederlandsch Archievenblad 12
(1903/1904) 223-240.
4 Blok zou al rond 1900 gepro
beerd hebben de archiefop
leiding naar Leiden te krijgen.
Ketelaar, 'Archiefschool', 123.
5 Gepubliceerd in de Verslagen
over 's Rijks Oude Archieven
(VROA). Ketelaar geeft verschil
lende voorbeelden in zijn arti
kel.
6 Hermina Hendrina Petronella
Rijperman, geboren op 15 okto
ber 1892, had deelgenomen aan
de eerste cursus van de oude
archiefschool;
ze was toen volontaire aan het
Algemeen Rijksarchief.
Met haar akte middelbaar
geschiedenis behoorde ze tot
de kandidaten voor tweede
klassen. Later was ze verbonden
aan de Rijksgeschiedkundige
Publicatiën, waar ze Japikse bij
stond bij de editie van de reso
luties van de Staten-Generaal.
Het laatste deel heeft ze zelf
standig bezorgd.
7 Peter Horsman, 'De wijn en
de zakken. Ontwikkelingen in
de archivistiek', in: P. Brood
(red.), Voorburgeren bestuur
(Hilversum, 1988) 203-221.
Citaat op 207.
8 Zie ook daarover: Peter
Horsman, 'De wijn en de zak
ken'.
december 2008
archievenblad