"Vooral het veld is me nietieegevallen"
In gesprek met Adelheid Feryn, directeur vane Archiefschool
50 I
burgerlijke stand
in het leven. Inmiddels heb ik een grote
mate van autonomie bereikt. Doordat ik
wel weet wat ik belangrijk vind, maakt 't
niet zo uit of ik in België of Nederland
zit. Hierbij vind ik een uitspraak van de
Belgische auteur Eric de Kuyper, die al
heel lang in Nederland woont, ook op
mij van toepassing. 'Wanneer je niet echt
ergens helemaal thuis hoort, kun je maar
beter in een omgeving zitten waar je van
daan komt.' Ik ben een uitgesproken indi
vidualist, hopelijk niet al te veel ten koste
van anderen."
In deze rubriek stellen we graag de mens ach
ter de werknemer aan de orde. Uit wat voor
gezin kom je?
"Ik was tweede van acht kinderen:
1 jongen en 7 meisjes. Vader (nu 84) was
zelfstandig landmeter, moeder (79) huis
vrouw, maar tot op heden in alles wat
zich verenigt en organiseert betrokken.
Zij was bij wijze van spreken altijd de hort
op, overigens zonder het gezin daarbij te
verwaarlozen! Mijn vader is begonnen als
schoolmeester. In vakanties, 's avonds en
in het weekend heeft hij eerst zijn land
metersdiploma gehaald en dan geleide
lijk zijn eigen landmeterspraktijk opge
bouwd. Hij was de oudste van 14 kinde
ren en moest daarom snel geld verdienen.
De normaalschool was dan de beste oplei
ding en zo had hij reeds met 19 jaar zijn
je hebt een bijzondere achternaam en spraak.
Waar komen die vandaan?
"Mijn achternaam spreek je uit als
'Ferien', het zou een patroniem zijn, afge
leid van de voornaam Severinus. De naam
is net als ik afkomstig uit West-Vlaanderen
en dat hoor je nog, hoewel mijn spraak
wel is veranderd. In West-Vlaanderen
wordt de g-klank niet uitgesproken, van
daar een aangeleerde harde g. Hier veron
derstelt men dat ik ergens uit het zuiden
kom, terwijl men in België zegt: "Praat
niet zo Hollands!". In het begin sprak ik
een soort tussentaal, zeg maar Algemeen
Zuid-Nederlands, algemeen Vlaams.
Wanneer ik nu in een café in Gent zou
zijn, spreek ik zoals ik nu spreek. Onder
Belgen komt het accent geleidelijk terug.
Thuis in Vlaanderen bij ouders, familie
en vrienden spreek ik dialect. Ik kom uit
Lichtervelde, ben geboren in Roeselare.
Dat schrijf je zo, omdat de naam is aan
gepast aan de Spellingwet van 1947, zoals
alle plaatsnamen in
Nederlandstalig België.
Namen als Oisterwijk
of 's-Hertogenbosch
zouden in België niet
zo gespeld worden."
Hoe ben je als Belgische
in 'Holland' verzeild
geraakt en hoe ging die
'cultuurshock'?
"In oktober 1977
ben ik na mijn stu
die verhuisd naar
Nederland. Dat had
met de liefde te
maken: mijn toenma
lige Belgische vriend
woonde al een jaar in Nederland, omdat
hij hier ging specialiseren als psychiater.
Ik ging hem achterna, zocht en vond
werk in Den Haag. Drie jaar later, in
1980, ben ik alleen gaan wonen. In het
begin dat je in een ander land woont, sta
je open voor alles; er waren weinig bar
rières. Ik vond het wel interessant om
in Nederland te wonen. Nederland was
voor ons Vlamingen leidender, progres
siever dan ons land. Nu waardeer ik de
situatie anders. Toen was ik natuurlijk
jong. Je wilt jezelf ontwikkelen, gaat
geleidelijk bepalen wat je belangrijk vindt
mijn moedertaalsysteem, omdat we er in
België maar één woord voor hebben. Later
ga je dingen vermijden, zoals woorden en
uitdrukkingen, zodat men wel luisterde
naar 'wat' ik zei en niet vooral naar 'hoe'.
Weer later ga je met je taal spelen.
Een belangrijk verschil in mentaliteit
met België is dat in Nederland de uiter
sten verder uit elkaar liggen. Wij dachten:
Nederland is alleen maar uiterst progres
sief; van bijvoorbeeld streng christelijke
mensen hadden wij in België geen weet.
In België vindt alles meer in het midden
plaats; hier meer verspreid over een bre
der spectrum. En verder blijf ik vinden
dat Nederlanders niet kunnen eten en
eigenlijk geen verstand hebben van eten.
Uiteraard is dit een veralgemening, beetje
eigen aan het onderwerp over verschillen
tussen landen, en het verbetert ook wel,
maar toch."
Vond je ook verschillen met je eigen land in
je werk?
"Allereerst moet gezegd worden:
ik heb natuurlijk nooit in België gewerkt.
Ik heb er geen idee van, ik stond er gewoon
voor open. Ik kwam terecht in de Haagse
ambtenarij. Ik ben van nature secuur en
precies. Ik zat in een kleine directie en
onderwij sdiploma. Door deze gedwongen
keuze heeft hij overigens gezworen zijn
kinderen nooit te dwingen een bepaalde
studie te kiezen. Want eigenlijk wilde
hij zelf veearts of zoiets worden; in ieder
geval een combinatie van binnen en bui
ten en van hand en hoofd. Uiteindelijk
heeft hij dat door avondstudie als land
meter kunnen waarmaken."
Ons gezin is drie jaar (1956-1959) in
Kongo geweest. We gingen met drie kin
deren heen en kwamen met vier terug.
Vader werkte er voor een bouwmaatschap
pij en deed de opmeting voor verkavelin
gen en dergelijke. Voordat de opstand
uitbrak, waren we terug. Ik herinner me
van die tijd wel dat er negers woonden,
ook een paar die bij ons in huis hielpen.
En dat ik daar op school zat bij Vlaamse
nonnen. De school kende een Franse en
Nederlandstalige afdeling. Bij ons in de
klas zaten geen negertjes, want die spra
ken immers eerder Frans. Wel speelden
we met ze op de speelplaats."
Welke opleidingen heb je verder gevolgd?
"Na terugkomst uit Kongo heb ik de
lagere school doorgebracht in het dorp
waar we woonden: Lichtervelde. Daarna
ben ik naar het Bisschoppelijk Lyceum
der Grauwe Zusters Franciscanessen in
Roeselare gegaan. Ik deed daar Klassieke
humaniora wetenschappe
lijke richting. Dat is te ver
gelijken met Gymnasium B,
met klassieke talen en exacte
vakken in Nederland. Op de
Rijksuniversiteit Gent deed ik
Germaanse filologie (Nederlands
en Engels). Het eerste jaar heb ik
'gebist'; ik heb een licentiaat in
de Germaanse filologie."
Wat had je als werk voor ogen?
"Mijn 'carrière' hangt wel
van toeval en willekeur aan
elkaar. Dat zie je al aan mijn stu
die Nederlands en Engels, eerder
een voor de hand liggende dan
bewuste keuze. Ik wist wel een
paar dingen die ik per se wel
en per se niet wou. Autonomie,
zelfstandigheid: zelf mijn geld
verdienen en werken, niet thuis
zitten met kinderen. Ik zag
mezelf niet als een moeder met
kinderen, ondanks, of misschien
juist door ons grote gezin. Dat ik
werd ingeschakeld in ons gezin
was natuurlijk wel vanzelf
sprekend, en zeker niet belastend, maar
niet mijn bestemming. Nederland kende
ik enkel van uitstapjes naar Walcheren.
Later, tijdens mijn studie, ben ik wel een
paar keer in Amsterdam geweest"
Hoe was je kennismaking met ons land?
"Begin 1978 kwam ik bij het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dat
betekende in feite tevens een snelcursus
Nederland, want ik moest naar allerlei
dienstonderdelen, zoals de Rijksdienst
voor de IJsselmeerpolders in Lelystad;
de Rijksdienst voor het Wegverkeer in
Veendam; het KNMI in De Bilt tot de
Verkeersongevallenregistratie in Heerlen.
Van tevoren wist ik niet zoveel van
Nederland. Ik werd vanuit mijn werk ook
een beetje een toerist in Nederland. In het
begin had ikzelf minder door waarin ik
afweek van de gemiddelde Nederlander,
bijvoorbeeld in mijn taalgebruik.
Zo tutoyeerde ik in het begin ongetwijfeld
dure mensen; het onderscheid zat niet in
Door Jac. Biemans
december 2008 archievenblad
Met de opheffing van de Stichting Archief-
school per 31 december van dit jaar nemen
we ook afscheid van Adelheid Feryn, die
sinds 1999 directeur van de school was.
Een goed moment om in de rubriek
Burgerlijke Stand eens terug te blikken op de
laatste jaren van de school en op de persoon
achter de directeur. Verslag van een boeiend
gesprek met Adelheid Feryn (54).
archievenblad
Adelheyd Feryn, tot I januari 2009 directeur van de
Archiefschool, op haar werkkamer met uitzicht over de
Keizersgracht (foto Jac. Biemans).
Het gezin Feryn met drie dochters. Later zouden nog vier
meisjes en één jongen volgen (coll.A. Feryn).
december 2008
Adelheid neemt afscheid bij het Ministerie van Onderwijs
en Wetenschappen, augustus 1988 (coll.A. Feryn).
Kinderportret, circa 1956 (coll.A. Feryn).