E
S
r
fs
f st
I J
afscheid archiefschool
f)
p
kJ
(-0
Pt
Na een reeks besprekingen richtte dr.
Karei van der Toorn, voorzitter van de het
gemeenschappelijke college van bestuur
van de Universiteit van Amsterdam (UvA)
en de Hogeschool van Amsterdam (HvA)
zich op 15 mei 2007 tot minister Plasterk.
Hij gaf te kennen dat beide instellingen
in nauwe samenwerking het totale tra
ject van het onderwijs, leidend tot de
diploma's Archivistiek A en B, zouden
willen blijven verzorgen en bovendien
het archiefwetenschappelijk onderzoek
aan de instellingen wilden voortzetten.
UvA en HvA willen doorstroming tussen
hbo en wo bevorderen en door de samen
werking een doelmatig gebruik van per
sonele en materiële middelen bereiken.
Bovendien werken UvA en HvA samen in
de relatie tot het onderwijs- en beroepen
veld en overleggen zij over de voorlich
ting en de promotie met betrekking tot de
opleidingen Archivistiek A en B.
Maar UvA en HvA gaven ook aan zich zor
gen te maken over de bekostiging van de
door OCW gewenste verdere inbedding
van het archiefonderwijs in het reguliere
onderwijs. De aantallen studenten voor
Archivistiek A en B zijn de laatste jaren
wel gestegen, maar toch nog beneden de
normen die in het initieel onderwijs gel
den voor instandhouding van een oplei
ding. De opleidingen Archivistiek A en
B zijn dan ook (vooralsnog) niet levens
vatbaar als ze uitsluitend uit de reguliere
bekostigingssystematiek van het hoger
onderwijs gefinancierd worden.
Voor dit argument bleek OCW gevoe
lig. Na veelvuldig overleg (waarin ook
andere aspecten van de beëindiging van
de subsidie aan de Archiefschool werden
betrokken) besloot minister Plasterk om
de rijksbijdrage aan de UvA en de HvA
structureel te verhogen (ten laste van de
cultuurbegroting) om daarmee voortzet
ting door UvA en HvA van de opleiding
Archivistiek A en B en van de meeste
andere activiteiten van de Archiefschool
mogelijk te maken. Daardoor kan de UvA
1 docent-onderzoeker (promovendus) van
de Archiefschool overnemen. Verder kan
HERINNERINGEN AAN DE ARCHIEFSCHOOL
1996-1997
de leerstoel van de hoogleraar archiefwe
tenschap fulltime bezet blijven: tot nog
toe subsidieerde de Archiefschool een
groot deel, OCW verstrekt vanaf 1 januari
2009 medefinanciering voor 50%. Bij de
HvA financiert OCW 4,5 fte voor zowel
het onderwijs voor Archivistiek B als
voor na- en bijscholing (en de opleiding
archiefassistent) en voor voorlichting.
De voorlichting aan (aankomende) stu
denten over de opleiding en het beroep
van archivaris rekent de minister tot een
bij het onderwijs behorende taak die
tevens van belang is voor de instroom van
studenten, zeker bij een beroep dat niet
vanzelfsprekend een gunstige marktpositie
heeft bij jonge mensen. De daarbij betrok
ken medewerkers van de Archiefschool
gaan over naar de HvA, die ook het overi
ge personeel (directeur, medewerker infor
matie en secretaresse) overneemt.
UvA en HvA wisselen docenten uit (part
time detachering), waarmee de samen
hang van onderwijs en onderzoek in wo
en hbo gediend is.
In zijn brieven aan de UvA en de HvA
van 19 augustus 2008 geeft de minister
aan dat het bepalen van de kwaliteitseisen
die aan de professie gesteld moeten wor
den, in de eerste plaats een verantwoorde
lijkheid is van het veld, zoals nu vertegen
woordigd door de Koninklijke Vereniging
van Archivarissen in Nederland (KVAN).
Daarom acht de minister "het gewenst om
bij de nadere invulling van het onderwijs
rekening te houden met de kwaliteitseisen
en inzichten betreffende de beroepsprak
tijk, zoals geformuleerd door de KVAN."
Zowel UvA als de HvA zijn zich dat ter
dege bewust; zij rekenen op een actieve
betrokkenheid van het beroepenveld bij
de opleidingen.
Aan de UvA zijn we in de leerstoel
groep Archief- en Informatiewetenschap
tot de conclusie gekomen dat, na een posi
tieve onderwijsvisitatie, er toch aanleiding
is voor een herijking van het programma.
afscheid archiefschool
We vinden dat de opleiding nog te wei
nig focus kent, onvoldoende aansluit bij
het geesteswetenschappelijke domein
en lijdt onder een ongelukkige naamge
ving. Het is daarom onze bedoeling om
een aantal nieuwe stappen te zetten, in de
richting van een meer herkenbare oplei
ding, gericht op de rol van informatie in
de cultuursector. Met ingang van 1 sep
tember 2009 zullen de bachelor en mas
ter Documentaire Informatiewetenschap
gaan heten: bachelor en master Culturele
Informatiewetenschap. De nieuwe naam
staat voor een sterkere oriëntatie op de
informatieproblematiek van de culturele
erfgoedsector. Onder culturele informa
tiewetenschap verstaan we de discipline
die culturele informatie (voor zover vast
gelegd) tot object heeft. Zij richt zich in
het bijzonder op de informatie waarvan
het behoud en het gebruik van waarde
wordt geacht voor de huidige en volgen
de generaties: kortweg informatie die tot
het cultureel erfgoed behoort. Van primair
belang is de informatie die rondom cul
turele objecten is verzameld (meta-infor-
matie), alsmede alle gebruik(er)saspecten,
maatschappelijke, organisatorische, tech
nologische, economische, juridische en
beleidsmatige aspecten. De betekenis van
de objecten zelf
(de content) is van
secundair belang.
De inhoud
van het bachelor
programma hoeft
niet geheel op
de schop. Wel
zullen accenten
worden verlegd.
Aandachtspunten
zijn onder meer de technische, organisa
torische en juridische aspecten van infor
matiesystemen en netwerkdiensten, de
problematiek van digitale duurzaamheid,
de relatie tussen informatie-infrastructuur
en de lokale, nationale en internationale
organisatie van erfgoedvoorzieningen, de
relatie tussen toegankelijkheid (access),
bewaren storage preservation), rech
ten (copyright) en dergelijke zaken. Deze
oriëntatie in het onderwijs sluit nauw aan
bij die in het onderzoek van de leerstoel
groep (NWO-CATCH programma, VENI
subsidie, enz.). Deze oriëntatie speelt
ook in op toenemende behoefte van erf
goedinstellingen om een nieuwe positie
te verwerven in de digitale wereld.
1 1
HERINNERINGEN AAN
E ARCHIEFSCHOOL
T W'
De bachelor Culturele Informatie
wetenschap geeft toegang tot onder meer
de gelijknamige master en tot de master
Archiefwetenschap. Ook het programma
van de master Archiefwetenschap (ander
half jaar) blijft grotendeels ongewijzigd,
ook al omdat afgewacht moet worden
welke voorwaarden voor het diploma
Archivistiek A door de KVAN en het
ministerie worden geformuleerd. Wel zal
per 1 september 2009 enige keuzeruimte
worden ingevoerd: de masterstudent zal
voor 10 (van de 90) studiepunten een of
meer vakken moeten kiezen uit een breed
aanbod, grotendeels uit het programma
van andere masters (Cultureel erfgoed,
Preservation and Presentation of the
Moving Image, Mediastudies (Nieuwe
Media), Journalistiek en media (variant
Research en redactie voor audiovisu
ele media), researchmaster Mediastudies,
enzovoort).
Behalve bachelors Culturele Informatie
wetenschap zullen ook, net als nu, stu
denten met een ander (universitair of
hbo) bachelordiploma, of een doctoraal
diploma, kunnen deelnemen aan de mas
ter Archiefwetenschap, maar pas na een
schakel- of aansluitprogramma van 20 of
30 punten. Over aanpassing van die pro
gramma's wordt beraadslaagd.
21
Na de Archiefschool
Door Eric Ketelaar
Wat komt er na de Archiefschool? Die vraag
stelden de Archiefschool, de Universiteit
van Amsterdam en de Hogeschool van
Amsterdam zich toen duidelijk werd dat de
aangekondigde stopzetting van de subsidië
ringvan de Stichting Archiefschool de conti
nuïteitvan de opleidingen ArchivistiekA en B
in gevaar zou kunnen brengen.
Overgang naar UvA en HvA
Toen ik in 1996 de opening van het stu
diejaar als verse leerling meemaakte, hield
Theo Thomassen als directeur een praatje.
Theo verkondigde tijdens het praatje luid
en duidelijk dat de Archiefschool niet
opleidde tot werkloosheid en dat opgelei
de archivarissen een goede toekomst had
den. Om deze boodschap in ons geheugen
w-s
te griffen, zette hij een stoel op z'n kop
op de katheder, want "als je er een
opvallende handeling bij verricht, dan
schijnen mensen het beter te onthou
den". Hij kreeg gelijk: van de opening
en de rest van het praatje herinner ik me
weinig, maar die boodschap is blijven
hangen. En het klopte ook nog!
In het Singelgrachtgebouw, onderkomen van het Instituut
van Media en Informatie Management van de Hogeschool
van Amsterdam, worden vanaf 2009 de opleiding
Archivistiek B en de minor Archivistiek gegeven
(foto Hogeschool van Amsterdam).
Kwaliteitseisen
Culturele informatiewetenschap
20
archievenblad
december 2008
Accenten verleggen
2003-2007: Archiefschool MIM (Hogeschool van Amsterdam)
Ik begon in november 2003 als contrac
tant-toehoorder. In september 2004 werd
ik deeltijdstudent aan het MIM.
Ik volgde de modules van Van Bussel en
van Thomassen (het 'Breda'-project), de
'andere' modules van Fenna Brouwer en
Erika Hokke en 'Institutionele geschie
denis' van Hans Scheurkogel. Heroïsch
hoogtepunt was voor mij 2 maart 2005:
Friesland was bedekt met een dikke
laag sneeuw. Gelukkig reed de trein naar
Amsterdam nog, maar om bij het station
te komen, moest ik wel eerst 2,5 km door
de sneeuw ploeteren. In het volgende
seizoen heb ik aan 'andere' MIM-modules
gewerkt en aan mijn afstudeerscriptie.
Omdat die ging over de acquisitie van
representatieve particuliere archieven voor
vj
Sneeuw in Friesland, maart 2005
(foto Dick Deuzeman).
het Gemeentearchief van Heerenveen,
moest Agnes Jonker als begeleider daar
voor enkele keren de lange reis naar
Heerenveen maken. Gelukkig voor haar
sneeuwde het die keren niet.
Op 21 februari 2008 studeerde Leon Gruppelaar cum
laude af aan de Universiteit van Amsterdam op de master-
scriptie 'Het digitale archiveringssysteem en de archivaris.
Een studie naar speelveld en spelers'. Uit handen van
hoogleraar Eric Ketelaar ontving hij het masterdiploma
Archiefwetenschap (tevens diploma ArchivistiekA).
Master Archiefwetenschap
Eric Ketelaar is hoogleraar Archiefwetenschap
aan de Universiteit van Amsterdam.
Op 28 mei 2009 houdt hij zijn afscheidscol
lege. H
december 2008
archievenblad