Geven en nemen m 'Web 2.0' kent vele facetten. De term wordt voor een groot aantal nieuwe ont wikkelingen op het Internet gebruikt. In de context van het project verwijst 'Web 2.0' naar de ontwikkelingen op het Internet waarbij gebruikers moge lijkheden hebben om te reageren op bestaande websites of om aanvullingen te leveren. Hierdoor zijn ze niet meer alleen informatie-afnemer, maar worden ze ook informatieleverancier. Dit kan gebeuren op speciaal hiervoor ingerichte sites, zoals YouTube (voor video's), Flickr (voor foto's) en Wikipedia. Het kan ook beschikbaar zijn binnen gewone websites via een forum of een reactiemogelijkheid. Moderne webgebruikers verwachten der gelijke functionaliteit. Zo is het inmiddels gebruikelijk dat op een hotelsite bezoe kers hun ervaringen kunnen achterlaten op de site. Een site die deze functionali teit niet biedt, zal dat merken in de bezoe kersaantallen. De ontwikkelingen onder de noemer 'Web 2.0' steunen op nieuwe technologie, maar er is meer aan de hand dan techno logische vernieuwing. Het Internet wordt op een andere wijze gebruikt. Een site is niet langer het resultaat van de eigenaar alleen. Door de interactie van de gebrui kers ontstaat er een vorm van samenwer king. Samenwerking tussen gebruikers onderling en samenwerking tussen de eigenaar en de gebruikers. Ook archiefin stellingen krijgen met deze ontwikkelin gen te maken. Hoe kunnen we als archiefinstelling hierop reageren? Dat is de centrale vraag die de komende tijd gesteld moet gaan worden. We stellen voorop dat daar geen kant-en-klaar antwoord voor is. De Internetwereld is continu in bewe ging en de ontwikkelingen van vandaag zijn morgen wellicht al weer achterhaald. Toch is het mogelijk om een strategie uit te zetten, die aansluit op de verwachtin gen van de gebruikers en die kansen biedt voor archieven. Bijvoorbeeld om het publieksbereik te vergroten. Sleutelwoord om de kansen te benutten is 'samenwerking'. Het kan hierbij gaan om samenwerking met de gebruikers, maar ook om samenwerking met andere erfgoedinstellingen. Archieven hebben de keuze vanuit welke rol ze aan de samen werking vorm willen geven. Contrasterende rollen De publicatie Geven en nemen. Archiefinstellingen en het sociale web in de reeks Wegwijzers van de Taskforce Archieven geeft een handvat om archie finstellingen te helpen hun eigen rol hierbij vorm te geven. De kernvraag is hoe archiefinstellingen hun intemet- strategie kunnen afstemmen op die veranderingen en hun positie bepalen in het nieuwe informatielandschap. Archiefinstellingen die hun publieksbe reik via het web willen vergroten, zullen deze realiteit voor ogen moeten houden bij het maken van keuzes. Welke weg je inslaat, hangt af van de visie die je hebt op je eigen taak, je doelstellingen en niet te vergeten je middelen. Bovendien zullen sommige keuzes alleen succesvol zijn als er samengewerkt kan worden om infrastructuur en technisch gereedschap te ontwikkelen. Voor een individuele instelling is de keuze in de praktijk daar door dikwijls beperkter dan in theorie. Maar omgekeerd worden op een ander niveau dingen misschien pas in bewe ging gezet als instellingen zelf een stapje in een bepaalde richting zetten. Om meer virtuele gebruikers te bereiken en ze beter te bedienen, kun je globaal aan twee strategieën denken. De eerste is om stevig in te zetten op het beschikbaar stellen van informatie, zodat gebruikers die ook inderdaad langs een of andere weg vinden. De andere is je eigen web site uit te bouwen tot een echt platform voor informatie over een bepaald onder werp, tot een plek waar veel te beleven valt. Het één hoeft het ander niet per se uit te sluiten, maar het zijn heel verschil lende benaderingen. Ze zijn gebaseerd op andere ideeën over de rol van een archie finstelling, zijn niet gericht op dezelfde doelgroepen en verlangen andere functi onele oplossingen, maar kunnen worden ondersteund door dezelfde technologie. De archiefwereld kan moeilijk aan alle denkbare wensen van gebruikers tegemoetkomen. Op dit moment zijn de mogelijkheden al grenzeloos, en naarmate de techniek voortschrijdt en wij meer van het web begrijpen, zullen ze nog verder uitwaaieren. Maar het is niet nodig dat, omdat archiefinstellingen nu eenmaal niet alles kunnen doen, kansen onbenut blijven terwijl anderen - onderzoekers, commerciële partijen, particulieren - die toegesneden diensten wél zouden kun nen ontwikkelen. Als anderen hun kennis en kunde willen aanwenden om toepas singen te realiseren, kunnen de instellin gen hun middelen inzetten om bronnen te digitaliseren, beschrijvingen te verbete ren, contextuele informatie te verzorgen voor doelgroepen die daar behoefte aan hebben, en te investeren in beheer en duurzaamheid. 'Open data' zijn de sleutel tot het suc ces. Als informatieleverancier kan een bijdrage worden geleverd zonder zelf een complete omgeving voor alle denkbare doelen en behoeften te hoeven leveren. Het open beschikbaar stellen van gege vens is meer een kwestie van delen dan van weggeven: het zijn nog steeds jouw gegevens, je beheert ze zelf, en je geeft een ander alleen gelegenheid ze te gebruiken. Op basis van de open data (met name via Application Programming Interfaces (API's) te benaderen) kunnen anderen de omgeving creëren die voor hun doelgroep of behoefte het meest geschikt is. Een echt platform voor genealogie bij voorbeeld biedt niet alleen toegang tot informatie die genealogen raadplegen, maar ook tot wat ze produceren en met anderen willen delen, zoals transcrip ties, annotaties, lijsten en overzichten. En niet te vergeten hun eigen publicaties: stambomen, familiegeschiedenissen en studies naar verwante onderwerpen, die zij misschien ook aan anderen beschik baar willen stellen. Hoewel archiefinstel lingen met een deel van die informatie direct hun voordeel zouden kunnen doen (transcripties), ligt het meer in de lijn dat een genealogische internetgemeenschap zo'n platform zelf beheert. Dat sluit niet uit dat je aan instellingen bepaalde infor matie teruglevert die voor hen nuttig is. Voor een erfgoedinstelling in de rol van cultuurhistorisch trefpunt, zijn totaal andere aspecten van belang bij het bepa len van een internetstrategie. Culturele instellingen zijn geen virtuele netwerken maar fysieke locaties waar mensen elkaar treffen en waar activiteiten plaatsvinden. Niet het distribueren van informatie op het netwerk onder virtuele gebruikers is het doel, maar het bouwen van een site waar virtuele bezoekers naartoe komen en een tijdje blijven rondkijken. De internet strategie richt zich dan op gebruikers die niet zozeer op zoek zijn naar specifieke gegevens als naar informatie in context: een verhaal, een collectie, een tentoon stelling. De ervaren onderzoekers met hun specifieke vragen worden minder aangesproken dan degenen met algeme ne belangstelling voor historische onder werpen. Met name interesse in de eigen omgeving blijkt nogal wat mensen naar erfgoedsites te trekken. Ook scholieren, die meer hebben aan een verhaal dan aan directe toegang tot bronnen, zijn een belangrijke doelgroep Archiefinstellingen hebben als sterke troef dat zij als betrouwbare en deskundige aanbieders van informatie worden gezien. Zij hebben een bestaand publiek dat aan die kwaliteit hecht. Dat is een stevige basis voor het opbouwen van een virtuele gebruikersgroep. Vrijwilligers, bezoekers van de archiefinstelling, leden van his torische verenigingen waarmee banden bestaan, hebben de belangstelling en de kennis om ook als virtuele gemeenschap waardevolle bijdragen te leveren aan de website van een instelling. Voor het vormen van een internetge meenschap rond je site heb je een 'eigen' onderwerp nodig, iets wat de instelling onderscheidt en niet elders ook al (meer, beter) te vinden is. Voor archiefinstellin gen zal het er dikwijls op neerkomen dat ze zich richten op de geschiedenis van stad of streek, waar ze meer kennis en materiaal over hebben dan anderen. Een webgemeenschap heeft, als het goed is, een zeker zelforganiserend vermogen, maar verwacht ook van de beheerders dat ze dingen verhelderen of oplossen. De techniek is een middel, maar zonder goede technische ondersteu ning wordt het niks. Hoewel beheerders van een Web 2.0-pro- ject veel verantwoordelijkheid hebben voor het reilen en zeilen van de gemeen schap, is het voornaamste dat zij niet bang zijn de controle uit handen te geven en deelnemers zoveel mogelijk ruimte laten. Het belang van de instelling ligt in het faciliteren van een levendig en produc tief forum, op basis van het principe dat dat iets oplevert wat voor de deelnemers waardevol is. Wat dat precies is, moet een instelling niet tevoren willen bepalen. Het vergt nogal wat om een webgemeen schap van de grond te tillen. Je moet bedenken wat je zou willen, vertrouwd zijn met de technologie, zorgen voor genoeg interessante inhoud op het web, Je kunt wachten tot de wereld om je heen zoveel veranderd is dat het onontkoom baar wordt alsnog te gaan doen wat elders al jaren aan de gang is. Dan is het vast gemakkelijker, maar heb je wel een kans gemist. Je kunt ook een beetje gaan expe rimenteren en kijken waar je uitkomt. Een internetgemeenschap die je instelling vooruit helpt, zul je er niet meteen mee winnen. Maar wel ervaring, en nieuwe ideeën, en vertrouwen over welke kant het op moet. Dat de praktijk dichterbij is dan mis schien gedacht, bewijst de vanuit het pro ject ontwikkelde software. Uitgangspunt is dat er geen sofwarepakket te vinden is of te maken zal zijn, dat alle functio naliteit afdekt voor het virtuele geheel. Dat is ook niet nodig, omdat met moder ne technieken softwarecomponenten van verschillende origine op elkaar kun nen aansluiten en zo alsnog een virtu eel geheel kunnen vormen. ICT-deskun- Archieven Genealogen Virtuele Onderzoeksruimte U 1/ loaden Commentaar tijd en energie steken in de organisatie en begeleiding van de internetgemeenschap, en dan ook nog een veranderingsproces in je instelling in gang zetten om het broodnodige draagvlak te creëren. Dat is misschien ontmoedigend groot en veel, en dat terwijl Web 2.0 juist spannend en inspirerend zou moeten zijn. digen spreken van een Service Oriented Architecture (SOA). Die komt erop neer dat componenten zelfstandig een afgeba kende hoeveelheid functionaliteit omvat- lees verder op pagina 29 26 27 digitalisering en informatisering Archiefinstellingen en hetsociale uieb digitalisering en informatisering Door Jules Lauwerier en Yola de Lusenet De omgeving waarin archiefinstellingen hun digitale collecties aanbieden evolueert razendsnel. Internetgebruikers raken er steeds meer aan gewend om actief hun eigen omgeving te creëren: bijvoorbeeld door bij te dragen aan sites en eigen inhoud op het web te plaatsen. 'Web 2.0' is het label dat aan deze ontwikkeling gekoppeld is. Wat zijn de effecten van deze ontwikkelingen voor archiefinstellingen? Welke kansen zijn er, maar ook welke vragen roepen deze ontwikkelingen op? Het project Virtuele Onderzoeksruimte Archiefyall van de Taskforce Archieven en Erfgoed Nederland zoekt antwoorden. Kansen voor samenwerking Informatieleverancier Cultuurhistorisch trefpunt Niet bang zijn Software componenten Taskforce «Archieven Virtuele Onderzoeksruimte Archief4all erf Goed neoe ri_an 0 virtueel één geheel Het referentiekader voor een virtuele onderzoeksruimte. archievenblad november 2008 november 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 13