Het interbestuurlijk archieftoezieliop nieuwe leest geschoeid management management In lijn met het streven van de opeen volgende kabinetten om de bestuurlijke drukte en de toezichtslast te verminde ren, verscheen in oktober 2007 het advies van de commissie-Oosting: Van specifiek naar generiek, doorlichting en beoordeling van interbestuurlijke toezichtarrangemen- tenf In dit advies kwam de commissie tot een voorstel om vele toezichtvormen van hogere op lagere overheden te vereenvou digen, zoals de bedoeling van het kabi net was. 'Oosting' was een vervolg op het advies van de commissie-AIders uit 2005: Interbestuurlijk toezicht herijkt, dat weer voortvloeide uit de Kaderstellende Visie op Toezicht. Minder last, meer effect, uit 2001 en vernieuwd in 2005. Oordeel De uitgewerkte principes van 'Oosting' over het interbestuurlijke toezicht zijn: zoveel mogelijk toezicht vanuit één bestuurslaag op de gemeenten, zoveel mogelijk toezicht vanuit de naasthogere bestuurslaag, herijking van in onbruik geraakte generieke instrumenten, nieuwe instrumenten zoals benchmarking en kwaliteitszorg, en meer eigen verantwoor delijkheid voor de 'onder toezicht gestel de' overheden. Oosting hield diverse bestaande toezicht- arrangementen langs deze meetlat. Over onder andere ruimtelijke ordening, milieu en financiën, maar ook over het interbe stuurlijke archieftoezicht sprak de com missie een oordeel uit. Dat laatste was kort: het specifieke interbestuurlijke archieftoe zicht, dus van de provinciebesturen op de gemeenten, kon zonder overgangstermijn worden afgeschaft.2 Dit betekende niet dat het provinciaal archieftoezicht zou verdwijnen. Het zou betekenen, dat de specifieke instrumenten uit de Archiefwet, zoals de mogelijkheid tot toepassen van bestuursdwang en het vooraf goedkeuren van plannen voor onder meer archief bewaarplaatsen, zouden verdwijnen. Daarvoor in de plaats, stelt de commis sie-Oosting, moeten te lang niet gebruikte generieke instrumenten worden herijkt, zoals de taakverwaarlozingsregeling en schorsing van besluiten door de naastho gere overheid. Ook moeten nieuwe instru menten worden gevonden, zoals bench marking, kwaliteitszorg en kenniscentra. Ongeruste reacties Hiervan keek het archievenveld in eer ste instantie nogal op. Het leek wel alsof de commissie-Oosting de diverse, in de laatste tijd verschenen rapportages en ontwikkelingen op ons vakgebied had gemist. Zo scheen het alsof het rapport Toekomst van het archieftoezicht fase 1 uit 2005, dat voortkwam uit het Convenant archieven 2002, niet was meegenomen, hoewel ook hierin ingrijpende voorstel len stonden om het gehele stelsel van het archieftoezicht (en -beheer) te ver beteren. Ook het voorontwerp van de nieuwe Informatiewet en het programma Informatie op orde, voortkomend uit de Dementerende overheid en de wens van het parlement om daar iets aan te doen, leek niet in het vizier van de commissie te zijn geweest. In contacten bevestigde de voorzitter van de commissie dat deze ontwikkelingen inderdaad niet betrokken waren. Het advies van de Raden Openbaar Bestuur en Raad voor Cultuur, Informatie, grondstof met toekomstwaarde,3 met hun aanbeveling om het archieftoezicht juist te versterken, kwam te laat om nog door Oosting te worden meegenomen. De KVAN en diverse provinciale Kringen van Archivarissen stuurden eind 2007 ongeruste reacties naar de ministeries van BZK en OCW, naar het Inter Provinciaal Overleg (IPO), naar de VNG en naar hun eigen provinciebestuur. Het IPO reageerde in grote lijnen positief op het advies van Oosting. Over het archieftoezicht stelden de gezamenlijke provinciebesturen, na raadpleging van onder meer het LOPAI, dat het archieftoezicht net als andere toezicht vormen van 'specifiek' naar 'generiek' kon worden omgevormd onder bepaalde voor waarden. Een daarvan is, dat er omwille van het belang van goed informatiebeheer een instrument moet blijven bestaan om inzicht te houden in de praktijk bij de gemeenten. Anders heeft een generiek instrument als de taakverwaarlozingsre geling, uit te oefenen door de provincies, geen zin. Ook zou er volgens het IPO een goed alternatief voor het vooraf goedkeu ren van bijvoorbeeld plannen voor archief bewaarplaatsen moeten blijven bestaan. Achteraf ingrijpen is op dit terrein altijd te laat, stelde het IPO: het archiefdepot is bijvoorbeeld niet brandveilig.4 Het kabinetsstandpunt over het advies van Oosting volgde in april 2008. In grote lijnen omarmde het kabinet het advies van de commissie. Dit betekent een fun damentele koerswijziging van het interbe stuurlijke toezicht. In principe zal bij alle vormen van interbestuurlijk toezicht de nadruk komen te liggen op sturing vooraf via regelgeving. Het toezicht op gemeen ten zal in principe worden uitgeoefend door de provincies, die daarbij gebruik maken van generieke instrumenten zoals de taakverwaarlozingsregeling. Het toe zicht op de provincies wordt uitgeoefend door de ministers waarbij zij gebruikma ken van de rijksinspecties. Dit betekent voor bijvoorbeeld ruimtelijke ordening en milieu, waarvoor vele honderden inspec teurs vanuit zowel Rijk als provincies toe zicht houden op de gemeenten, een sterke vereenvoudiging. Er gaat bovendien meet verantwoordelijkheid naar de uitvoerende bestuurslaag en de toezichthoudende rol van gemeenteraden en provinciale staten krijgt meer nadruk. Toezichthouders van de naasthogere bestuurslaag treden terug en zullen zich niet meer met alle details van de uitvoering bezighouden. Om alle betrokkenen aan deze nieuwe werkwijze en aan de nieuwe verhoudingen te laten wennen, is een overgangsperiode tot 2010 ingelast. In die tijd moe ten de huidige inspecteurs van rijk en provincies kennis en erva ring overdragen en helpen ken niscentra en kwaliteitszorg op te zetten bij de huidige 'onder toe zicht gestelde' overheden. Voor de bestaande rijks- en provinciale inspecties ziet het kabinet blij vende taken weggelegd. Onder meer het nalevingstoezicht, het functioneren als oog en oor van het toezichthoudende bestuur en het adviseren van dit bestuur, het monitoren van beleidsdoelen en het in kaart brengen van proble men en risico's.5 Over het provinciale archieftoezicht stelt het kabinet, dat er geen oude schoenen weggegooid moeten worden voordat er nieuwe zijn. Het stelsel van 'checks and balances' in het archiefwezen mag niet worden verstoord door het abrupte verdwijnen van de huidige provinciale archiefinspecties. Het kabinet wil samen met de decentrale overheden bespre ken hoe de principes van de commissie- Oosting toegepast kunnen worden op het terrein van de Archiefwet. Ook de decentralisatie van de RHC's in de provin ciehoofdsteden naar de provincies, door de commissie-Lodders voorzien in 2011, wordt hierin betrokken.6 Er zijn om te beginnen veel aan knopingspunten te vinden in het advies van de commissie-Oosting en in de kabi netsreactie, voor de omvorming van het provinciale archieftoezicht. Wel vinden we het jammer, dat beide zo juridisch en (wets)technisch van aard zijn. De nood zakelijke omslag in de verhoudingen en in de praktijk, die ook wij onderschrij ven, is niet mogelijk zonder ingrijpende mentaliteitsverandering. Bij bestuurders en managers van alle overheidslagen, die momenteel nauwelijks oog hebben voor het belang van goed informatie- en archiefbeheer. Maar ook binnen het vak gebied, bij archiefbeheerders, document managers, archivarissen en inspecteurs. De gewenste grotere verantwoordelijkheid bij de gemeenten en een minder inten sieve bemoeienis door de provincie zijn communicerende vaten: het een kan niet zonder het ander. Daar zal een intensieve voorlichtingscampagne op gericht moeten worden, want de huidige praktijk bij de overheid is, zoals we allemaal weten, niet positief. Ook zal het gemeentelijk toezicht dan wel de interne controlfunctie op het informatiebeheer moeten worden versterkt en ingevuld daar, waar het nu ontbreekt (bij ongeveer 35% van de gemeenten). Naast een andere organisatie en een men taliteitsomslag is het ook nodig om de vele andere ontwikkelingen op ons vakgebied te betrekken, wil een zinvolle omvorming van het interbestuurlijke archieftoezicht zijn beslag kunnen krijgen. Het toezicht bestaat niet omwille van zichzelf, maar omdat er grote maatschappelijk belan gen mee zijn gediend. Good governance is onmogelijk en de fundamenten van de rechtsstaat worden aangetast als de infor matiehuishouding van de overheid niet in orde is, een situatie die steeds meer werkelijkheid dreigt te worden. Door de trends richting privatisering van archief diensten en het bredere publieksbereik, raken bij veel archiefdiensten wettelijke taken zoals het gemeentelijk toezicht op de achtergrond. Om nog niet te spreken van die regio's waar archiefdiensten ont breken, of te kleinschalig zijn. Dit alles maakt, als er niets verandert, een inten sief interbestuurlijk toezicht op infor matie- en archiefbeheer eerder meer dan minder noodzakelijk. Uit de la De principes uit de eerder genoemde rapportage Toekomst van het archieftoezicht fase 1 moeten weer uit de la gehaald wor den. Niet in de laatste plaats, omdat de vier convenantpartners Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in 2005 al hebben ingestemd met die principes: principieel scheiden van interne con trol en extern toezicht; wettelijk verplichte interne control én extern toezicht op het archief- en infor matiebeheer bij alle bestuurslagen; extern toezicht moet onafhankelijk zijn; het moet er op de hele informa tieketen zijn, dus van ontstaan van de informatie tot en met de historische fase (deze fasen zullen meer in elkaar gaan overlopen); opzet van kwaliteitszorg en -borging in de gehele informatieketen bij alle bestuurslagen, zodat het externe toe zicht meer op afstand kan komen te staan; meer eenheid in het toezicht, conse quent sanctiebeleid en -toepassing; ontwikkeling van een landelijk exper tisecentrum en goede opleiding voor informatie- en archiefbeheer en -toe- zicht. De voortschrijdende digitalisering, de dementerende overheid en het dreigen de informatie-infarct, voorspeld door Erfgoedinspectie, Raad Openbaar Bestuur en Raad voor Cultuur, geven deze prin cipes een nog grotere urgentie en actua liteit.7 Vervolgens zullen Informatie op Orde en de instrumenten die daaruit (gaan) voortko men bij de omvorming van het provin ciaal archieftoezicht betrokken moeten worden. De manier waarop bij het Rijk via actielijn 2: audit, control en toezicht op informatiehuishouding en archiefbe heer gaan plaatsvinden, staat niet los van control en toezicht op decentraal niveau. Ook zal het resultaat van actielijn 8: aan passing of wijziging van de gehele archief wetgeving, natuurlijk van grote invloed zijn op het archieftoezicht-nieuwe-stijl. Ten slotte de decentralisatie van de RHC's naar de provincies, te voorzien in 2011, gevoegd bij de recente trend van priva tisering van archiefdiensten; dit laatste voorlopig alleen op gemeentelijk niveau.8 Lees verder op pagina 13 10 11 Door Marianne Loef en Fred Schoonheim In haar advies uit oktober 2007 stelde de commissie-Oosting dat het provinciale archieftoezicht op de gemeenten met onmid dellijke ingang afgeschaft kon worden. De reactie van het kabinet uit april 2008 was dat er geen oude schoenen weg kunnen voordat er nieuwe zijn gemaakt. Er zijn echter kansen voor nieuw op maat gemaakt schoei sel, maar dit kan niet zonder ingrijpende aanpassing van de leest: een omslag in het denken over en de praktijk van het informa tie- en archiefbeheer. Je moet geen oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt! Kabinetsstandpunt Citaat uit het kabinetsstandpunt over het archieftoezicht. Hoe nu verder? Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties "Het is niet gewenst om direct de oude schoenen weg te doen, terwijl nieuwe nog niet zijn aangemeten. Het nu opheffen van de provinciale toezichtfunetie slaat een substantieel gat in het systeem van 'checks en balances', zoals neergelegd in de huidige Archiefwet. Met vertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen moet worden bezien, hoe de randvoorwaarden voor goede archiefzorg kunnen worden geborgd. Daarbij zal ook aan de orde komen, hoe de alternatieve instrumenten die de commissie aanreikt: sectorspecifieke beleidskaders, informatiearrangementen, versterking van horizontale vormen van verantwoording en kwaliteitsborging, nadere samenwerking. servicecentra. naast de te herijken generieke instrumenten uitkomst kunnen bieden. Zoals de commissie stelt, kunnen rijks- en provinciale inspecties dit proces ondersteunen. De Archiefwet is op meerdere onderdelen niet meer actueel; onderhoud of zelfs vervanging kunnen leiden tot verschillende (wets) trajecten. Hierbij worden ook actuele ontwikkelingen als vormen van decentralisatie van Regionale Historische Centra (RHC's) naar de provincies in ogenschouw genomen cn de gevolgen die dit heeft voor het toezicht. Wetsvoorstellen cn aanpassingen zijn te verwachten in 2010." (Bijlage bij kabinetsreactie 23-4-2008). archievenblad oktober 2008 oktober 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 5