e c e n s i e s ignalementen I irv- Jaap R. Bruijn, Schippers van de VOC in de achttiende eeuw. Aan wal en op zee B.J. Finke en W. Heerspink, Heerscopinc. De geschiedenis van de erven en geslachten Heerspink 1325-2000. Deel I: Echteler, Klein-Ringe, Rheeze Eef Dijkhof en Michel van Gent (red.), Uit diverse bronnen gelicht. Opstellen aangeboden aan Hans Smit ter gelegenheid van zijn vijfenzestigste verjaardag literatuur "Een Oost-Indiëvaarder zonder een schipper heeft niet bestaan. In de acht tiende eeuw was de schipper de hoogste gezagsdrager aan boord. Alle andere per sonen op het schip moesten hem gehoor zamen." Zo begint het nieuwe boek van Jaap R. Bruijn, emeritus-hoogleraar mari tieme geschiedenis. Het boek is geba seerd op onderzoek, gedaan door ruim 40 studenten, in het kader van het docto- raal-werkcollege Zeegeschiedenis aan de Universiteit Leiden, in de periode 1984- 1986. De werkcolleges stonden onder lei ding van E.S. van Eyck van Heslinga en Bruijn. Het onderzoeksmateriaal is nu door Jaap Bruijn verwerkt en verder uitge breid tot deze studie over de schippers in dienst van de VOC. Het boek bestaat uit twee delen, noten, een literatuurlijst, een lijst van afbeel dingen en registers op persoonsna men en scheepsnamen. Deel 1, getiteld 'Schippers thuis aan de wal', geeft tel kens een korte karakteristiek van een VOC-stad (achtereenvolgens Enkhuizen, Hoorn, Middelburg, Delft, Rotterdam en Amsterdam) en enkele schippers die daar van daan kwamen of voor de betreffende Kamer voeren. Er wordt daarbij ingegaan op hun herkomst, soci ale stijging en financiële omstandigheden Bruijn noemt het Middelburgse havenka naal van 1535 'Kanaal van Welsinghe' (blz. 47). Dat is echter onjuist. Het Kanaal van Welsinge vormt in de achttiende eeuw de smalle vaarweg tussen het havenkanaal uit 1535 (dat aan vankelijk bij Nieuw- en Sint-Joosland in open water uitkwam) en de rede bij fort Rammekens. In deel II ('Schippers buitengaats') gaat het vooral over de aanstelling tot schip per, opleiding en examens, verdiensten en het leven aan boord. Omstreeks 1700 was het nog zo dat de schippers veelal uit de 'smalle burgerij' afkomstig waren en hun carrière vaak als scheepsjongen of matroos begonnen. In de loop van de achttiende eeuw treedt een verschuiving op. Zeeofficieren namen dienst bij de VOC (ove rigens vaak voor maar enkele jaren) en ook buitenlanders onder het eigen zeevarende perso neel van de compagnie klommen op tot schipper. En aan het eind van de achttiende eeuw worden steeds meer stuurlieden en schippers uit andere takken van zeevaart aan gesteld. Bruijn meent dat een eenduidige ver klaringen voor deze ont wikkelingen moeilijk valt aan te geven. Het heeft onder meer te maken met het teruglopen van de inwonerstallen van de VOC-steden. Bruijn stelt aan het slot van zijn boek dat de VOC wat betreft schepen en scheeps- leiding vlak voor de Bataafse Revolutie en de opheffing van het bedrijf zeker niet ouderwets was. "Zij was behoorlijk bij de tijd" (blz. 240). Dit lijvige boekwerk geeft eerst een uitleg van de naam Heerspink en aanver wante namen: de Saksische 'ing'-uitgang (oorspronkelijk 'zoon van' of 'behorend tot') werd onder de Frankische overheer sing geleidelijk aan gebonden aan bezit, zoals een boerenerf. Wie op het erf kwam te wonen, kreeg die naam. 'Heerscopinc' (de oudste benaming) is waarschijnlijk een boerenerf toebehorend aan een heer schap. De Heersping-erven vinden we in Duitsland (Bentheim en Münsterland langs de Vechte en de Ems) en het oos ten van Overijssel. De drie meest noor delijke erven (Echteler en Klein-Ringe bij Emlichheim en Rheeze in de gemeente Hardenberg) worden in dit eerste deel behandeld. Daarbij heeft elk hoofdstuk dezelfde inde ling: een uitleg over buurschap en loca tie van het erve, en de historie ervan van de veertiende tot de twintigste eeuw; een beeld van de economische ontwikkeling van het erve; een overzicht van eigena ren, (achter)leenmannen en bewoners; de genealogie van de familie Heerspink die haar oorsprong op het erve heeft. Door deze opzet, waarbij elk onderdeel nauwgezet wordt behandeld, heeft dit boek voor veel meer mensen waarde en betekenis dan alleen voor de talrijke 'Heerspink/Heersping-afstammelingen'. Het boek bevat zoveel namen en genealo gische gegevens dat bestudering van het boek voor iedereen de moeite waard is die vermoedt of zeker weet dat (een deel van) zijn familie uit deze grensstreek afkomstig is. Bovendien is het boek een Fundgrube voor elke geïnteresseerde in landbouw- 50 literatuur en landschapsgeschiedenis, meer in het algemeen of van dit grensgebied in het bijzonder. Uit het laatste hoofdstuk blijkt dat de oor logen van de zestiende en zeventiende eeuw grote gevolgen konden hebben voor de bewoners van de Heerspink-erven, ook een in Nederland betrekkelijk onbekende oorlog als de Eerste Münsterse Oorlog (1665-1666). Daarom vind ik het jam mer dat niet begonnen wordt met de oor log rondom het 'Godsrijk' van Mtinster (1535-1536) van de Wederdopers. Het Overijssels-Bentheimse grensgebied lag toen immers 'op de route naar Münster.' Ook zijn de 'moordbranders' of 'vrome kinderen van Emlichem' bekend, die nog jaren na de inname van Münster uit wraak voor vervolging en terechtstelling van hun familie met name Overijssel onvei lig maakten door brandstichting, diefstal en plun dering (zie onder anderen: F. van der Pol, De Reformatie te Kampen, 122- 126, vooral 124). Het keurig ver zorgde boek bevat vooral in het begin veel afbeeldin gen en kaarten, inclusief een apart kleurkatern. Later overheersen de familieportretten en afbeeldingen van woningen. Er is veel gebruikgemaakt van archiefmateriaal. Veel notariële akten en gerechtsuitspraken, veetellingen en land- Heerscopmc geldregisters zijn ook in hun geheel opgenomen in de tekst. Aan de ene kant moet de lezer dus heel veel tot zich nemen, aan de andere kant weet hij zo precies wat er in de originele stukken staat. De kans is groot dat een lezer van het boek hetzelfde overkomt als mij is overkomen. Door een aan knopingspunt via internet bleken mijn voorouders van moeders kant via de vrouwelijke lijnen af te stammen van de zestiende- en zeventiende-eeuwse bewoners van het Heerspink-erf in Rheeze. Dan kijk je uit naar Deel II en hoop je daar in nieuwe ontdekkingen te doen. mg*- Bijzonder hoogleraar Hans Smit heeft een lange staat van dienst in het weten schappelijk onderzoek in bronnen van de late middeleeuwen en vroege moderne tijd. Hij moet een stille werker geweest zijn, dienstbaar aan het historisch metier en aan collegae. Dat wordt duidelijk als in de inleiding de waardering wordt uit gesproken voor de leermeester die velen het lezen van oud schrift heeft bijge bracht. Hij heeft vooral gesproken in zijn vele publicaties en bronnenuitgaven uit de twaalfde tot en met de zeventiende eeuw en in het vele redactionele werk dat hij voor destijds de Rijkscommissie voor Geschiedenis en nu het ING heeft ver zet. Zijn verdiensten liggen vooral in de zesdelige serie Bronnen voor de dagvaarten van de Staten en steden van Holland en de afronding van de databank met 13.000 brieven van Willem van Oranje (1533- irttdiverse bronnen 1584). Vele auteurs pakten daarom de pen op om hun leermeester en collega bij zijn afscheid (pensionering), verjaardag en 40- jarig jubileum te eren met een historische bijdrage. De diversiteit van onderwerpen van de 24 bijdragen door 25 auteurs weer spiegelt niet alleen de brede belangstel ling van Smit, maar behelzen ook onder werpen waarmee hij actief iets 'had'. De artikelen grijpen vrijwel alle terug op originele archiefbronnen: rekeningen, registers, notulen en verslagen, brief wisselingen, oorkonden, genealogische bronnen, enzovoorts. Het voert hier te ver om alle artikelen en hun auteurs te duiden, maar ze zijn alle waardevolle en ook lezenswaardige bijdragen die een bijzonder licht werpen op aspecten van de Nederlandse geschiedenis, zoals de verhoudingen tussen Holland en Henegouwen, Gelre, Utrecht of Zeeland of de biografieën van Willem van Oranje, Magdalena Moons, Willem van Oldebarneveldt, Peter Zaunslifer en ande ren. Jammer alleen dat in deze bundel een bibliografie van Smits pennenvruch ten ontbreekt. 51 De Bataafsche Leeuw (Amsterdam 2008) ISBN 978-90-6707-630-2, 284 blz., €25,00 Schippers van de VOC in de achttiende Peter Sijnke, Zeeuws Archief Uitgeverij Verloren (Hilversum, 2008) ISBN 978-90-8704-024-6, 797 blz., 60,00 archievenblad oktober 2008 Hl Dick Deuzeman Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (Den Haag, 2007) ISBN 90-5216-151-8, 382 blz., 22,50. Opstellen aangeboden aan Hans Smit ter gelegentoid van zijn vijfenzestigste verjaardag Roelof Braad oktober 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 25