opinie ÏpiniEiopinik over het overgebrachte cultureel erfgoed. Anders dan bij het toezicht op de infor matiehuishouding van de overheid gaat het bij het openbaar archiefwezen over kerntaken. Actieve sturing vanuit beleid en een toezichtrol voor de besturen van de archiefdiensten moeten voldoende professionaliteit en kwaliteit waarborgen. Het openbaar archiefwezen heeft een belangrijke rol in de samenleving op de terreinen van openbaarheid en erfgoed. Archivarissen moeten zich daar van bewust zijn. Beide taken zijn .ook nadrukkelijk met elkaar verbonden. Archivarissen zijn geen collectioneurs; de collectievorming heeft overheidsarchie ven als kern en particuliere archieven als onmisbare context. Daaraan ontlenen we ons bestaansrecht en daarop moeten we ons veel nadrukkelijker profileren. We zijn absoluut op de goede weg, maar we zullen die ingeslagen weg vooral expliciet moeten maken. Het huiswerk daarvoor is grotendeels al gemaakt. De afgelopen tien jaar zijn er in ons vakgebied veel ver nieuwende en baanbrekende publicaties verschenen waarin fundamentele vraag stukken zijn benoemd en uitgewerkt. In het debat moeten we die inzichten ver der laten ontkiemen zodat we de komen de jaren succesvol kunnen oogsten. Kansen voor open doel voor het Nederlandse archiefwezen De toekomst van het archiefbestel op zichzelf vind ik niet interessant. Als het archiefbestel geen zin en betekenis meer heeft, heeft het zijn langste tijd gehad. Maar niets is minder waar. Er zijn twee belangrijke ontwikkelingen waar wij archivarissen, informatiespecialisten, van doorslaggevend belang kunnen zijn. In de eerste plaats het dreigende informa tie-infarct in de (overheids)administraties, nog verergerd door de voortgaande digi talisering. Omarmd als een van de belang rijkste middelen om de burger weer ver trouwen in de overheid te geven, hebben de opeenvolgende kabinetten zich mooie percentages voorgenomen van processen tussen burger en overheid die in 2005, 2008, 2009 of 2010 geheel digitaal moe ten verlopen. Die percentages zijn tot nu toe, ondanks bewerkingen van het tegendeel, niet gehaald en de deadlines verschuiven steeds. De Rekenkamer is zeer kritisch over het mislukken van grote We hebben het aan onszelf te danken dat wij worden gezien als hoeders van oud papier. ICT-projecten bij de overheid. De geza menlijke Raden voor Openbaar Bestuur en Cultuur hebben zich onlangs vernie tigend uitgelaten over de kwaliteit van de informatiehuishouding van de overheid, in welke vorm dan ook. De verwaarlozing van deze ruggengraat van de rechtsstaat tast die rechtsstaat fundamenteel aan. Het is zeker dat de digitalisering door gaat, even onstuitbaar als destijds de overgang van de ganzenveer naar het gedrukte boek. Een belangrijk obstakel is nog de ontbrekende praktische oplossing en organisatie voor de digitale toeganke lijkheid en duurzaamheid tijdens de hele levenscyclus van de digitale informatie. Hier moeten wij te hulp schieten. Waar zijn we gebleven bij de ontwikke ling van het GBA, DURP, en het elektro nisch patiëntendossier? Wat is onze archi- vistische visie, waar zijn onze concrete voorstellen? Lag en ligt onze rol soms uitsluitend op erfgoedgebied? Natuurlijk niet. Als wij ons hier niet snel mee gaan bemoeien, dan hebben wij over twintig jaar geen erfgoed meer. Ik weet zeker dat, wanneer wij als vakgenoten meer aan dacht hadden gehad voor beide kanten van het Janusgezicht, er geen bestuurlijke afspraken tot stand waren gekomen over de privatisering van archieven (Bestuurlijk overleg OCW, IPO en VNG, 18 oktober 2007; zie: www.vng.nl). We hebben het aan onszelf te danken dat wij worden gezien als hoeders van oud papier. In de tweede plaats is er de grote maat schappelijke behoefte aan kennis van eigen geschiedenis en eigen 'roots'. Nederland is bezig een inhaalslag te maken op het terrein van de te lang ver waarloosde nationale, regionale en lokale geschiedenis. Alle overheden stimuleren onderwijs, tv-programma's, canons, HIP's in bibliotheken en museumnachten met dit doel. Kennis van de eigen geschiede nis moet de kloof dichten tussen burgers onderling, tussen blijvers en nieuwko mers, en tussen generaties. Ook op dit actuele dossier is de inbreng van het archiefwezen essentieel. Als behoeders van de enige echte en authentieke bron nen van die geschiedenis moeten wij op deze trend aanhaken. Wij kunnen dan ook helpen voorkomen dat geschiede nis teveel een kermis van leuke verhalen wordt, zonder context. In dat aanhaken slagen wij momenteel nog lang niet over de hele linie. Hoe komt het nu dat wij de aanslui ting bij deze twee ontwikkelingen niet goed kunnen vinden? Het Nederlandse archiefwezen is ten eerste te versnipperd en in veel regio's te kleinschalig en te zwak, of zelfs geheel afwezig. Op nationaal niveau is er veel te weinig samenhang en sturing, zodat elke archivaris of inspec teur in het eigen gebied het eigen wiel uitvindt. Een programma als Informatie op Orde is er bijvoorbeeld alleen voor de rijksoverheid. In een tijd waarin op grote, landelijke problemen en trends moet wor den ingespeeld is deze situatie fataal. Het uiteenvallen van de Rijksarchiefdienst en de aanstaande decentralisatie van de RHC's naar de provincies versterkt deze versnippering verder. Ten tweede is het archiefwezen erg op zichzelf gericht, treedt het veel te weinig naar buiten en heeft het nauwelijks een bestuurlijke lobby. We hebben kennis van hoog niveau in huis, we houden hef tige onderlinge discussies en worden het nooit eens over de details. Maar, alweer in voetbaltermen: zonder tactiek win je geen wedstrijden, ook niet met een per fecte techniek. Dus leiden al onze kennis 30 oktober 2008 opinie DPiniEZ.opinie en onze ideeën tot weinig. In de derde plaats moet op veel plekken de vakbekwaamheid en professionaliteit van archivarissen, archiefmedewerkers en inspecteurs verbeteren. Een diploma archivistiek, 10, 15 of 25 jaar geleden gehaald, betekent niet dat je het vak in de context van 2008 nog goed kunt uit oefenen. Een opleiding of module voor archiefinspectie is er, na een goede aanzet in het laatste jaar van de Archiefschool, nog steeds niet. Ten slotte is er de laatste jaren veel aan dacht geweest voor het 'brede publieks bereik' van archieven als erfgoed, hoe positief op zichzelf ook. Helaas, dat ging Een opleiding of module voor archiefinspectie is er, na een goede aanzet in het laatste jaar van de Archiefschool, nog steeds niet. ten koste van die andere, records con- tinuum-kant van het vak. We hebben veel te weinig bemoeienis gehad met de ontwikkelingen in de administraties die deze bemoeienis node misten. Bij teveel archiefdiensten is de inspectietaak, die juist vernieuwing en versterking behoeft, ondergesneeuwd geraakt ten koste van de publiekstaak. Hoewel ik vóór de combina tie archiefdienst-(gemeentelijke) inspectie ben, is het verleidelijk om over loskoppe ling te gaan nadenken. Positieve ontwikkelingen Enkele wedstrijden hebben we de laatste jaren al verloren. Niet alleen die in de administraties, maar ook de Archiefschool, de Rijksarchiefdienst, de exclusieve overheidssfeer van het archief wezen, de provinciale archiefinspecties; ze zijn verdwenen of dreigen te verdwijnen dan wel ingrijpend te veranderen, zonder goede alternatieven. Gelukkig zijn er ook positieve ontwikke lingen. In veel provincies gaat het proces van fusies, samenwerking, invulling van witte plekken en schaalvergroting van archiefdiensten gestaag verder. Plaatselijk en regionaal weten archieven, bibliothe ken, musea en scholen elkaar steeds beter te vinden en wordt dat nieuwe publiek inderdaad binnengehaald. Er blijft een Convent van Nationaal Archief en RHC's actief, dat een samenbindende en unifice rende rol kan blijven spelen ook zonder een centrale leiding. Gestimuleerd door oktober 2008 diverse overheden gaat het digitaliseren en toegankelijk maken van archieven als erfgoed verder. De KVAN ziet voor zich zelf als nieuwe missies: opzetten van een bestuurlijke lobby, certificering en accre ditatie van het beroep, beide noodzake lijk. In de vorm van NEN-normen, nieu we regelgeving en de producten van Informatie op Orde komen er steeds meer mogelijke oplossingen voor de problemen in de administraties. Ook het LOPAI als steeds hechtere samenwerkingsvorm van archiefinspecteurs, ontwikkelt met WGA en EGI expertise, eigen bijscholing en uit gewerkte normen op dit gebied. De des kundigheid van de Archiefschool wordt vaker op praktisch vlak ingezet. Maar er moet meer gebeuren. Ik zie, met één uitzondering, niet veel in ingrij pende veranderingen van het bestel, omdat dan alle tijd en aandacht gaat naar het reorganisatieproces. Die uitzon dering is: het verplicht benoemen van archivarissen/archiefinspecteurs ook op We moeten gezamenlijk praktische oplossingen en voorstellen lanceren en daarvoor lobbyen via alle mogelijke kanalen en op alle bestuurlijke niveaus. lokaal niveau, zoals nu al wettelijk voor het rijks- en provinciale niveau is voorge schreven. Samenwerkingsvormen tussen gemeenten zullen dan vanzelf ontstaan, alleen al uit efficiency-oogmerk. Voor het overige zie ik meer in een veel intensere en meer doelgerichte samenwerking van ons hele vak. We moeten gezamenlijk praktische oplossingen en voorstellen lanceren en daarvoor lobbyen via alle mogelijke kanalen en op alle bestuurlijke niveaus. Dit zal georganiseerd moeten worden, met als trekkers de KVAN, BRAIN en het Nationaal Archief. Op het gebied van archieven als erf goed hoop ik dat het Nationaal Archief, samen met de grote gemeentearchie- Lees verder op pagina 33 I 31 Oogsten Door Marianne Loef Het Nederlandse archiefwezen is een poten tiële kampioen. Er liggen bovendien twee prachtige kansen voor open doel. De vraag is of het archiefwezen op tijd goed samenspel, een winnersmentaliteit en krachtige benen heeft om de bal ze in te schieten. Er zijn vier mogelijke handicaps, die overwonnen moe ten worden. Vier handicaps archievenblad We moeten er met ons allen aan trekken (foto Marianne Loef). Samenwerking archievenblad I

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 15