Ontdaan van stof Symposium 'Nieuw imago? Niewubl iek?'in Stadsarchief Amsterdam educatie en communicatie educatie en communicatie Als opener trad Maarten van Rossem, historicus en hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht, naar voren. Op de vroege maandagochtend de uit gelezen spreker om de aanwezigen wak ker te schudden. In zijn bijdrage deelde lend. Klantvriendelijkheid, ruime ope ningstijden en een humane benadering vielen de jonge Van Rossem ten deel in de Verenigde Staten, terwijl barse en bijna vijandige medewerkers de vaderlandse archiefbewaarplaatsen leken te bemen sen. De interesse van de Amerikaanse medewerkers ging zo ver dat zij mee dachten met de onderzoeker en deze zelfs op aanvullend materiaal wezen. Voor Van Rossem belangrijk, want zo'n gesug gereerde sidetrack leverde hem uiteinde lijk zijn promotieonderwerp op. Als grote opdracht voor het hedendaagse archief zag Van Rossem de uitdaging om juist niet de traditionele onderzoeker te interesseren. Oftewel: "Verklaar de kluns tot doelgroep. En laat dan als archief zo'n bezoeker merken hoe leuk het eigenlijk is dat je niks weet. Stimuleer dus een honger naar wat die archieven allemaal te bieden hebben en maak duidelijk hoe leuk het graven in het verleden eigenlijk is. Nog hij op de hem kenmerkende ironische toon enkele vroegere archiefervaringen met de aanwezigen. Enkele decennia geleden was het verschil in dienstverle ning en ontvangst door Amerikaanse archieven en die in Nederland opval- afgezien van het belang ervan, zonder archieven geen geheugen", zo betoogde de Utrechtse hoogleraar. Na Van Rossem kregen drie stafle den van het Stadsarchief Amsterdam het woord. Ellen Fleurbaay, hoofd Publieksdiensten, zette uiteen welke stra tegische keuzes hebben geleid tot het nieuwe publieksconcept. Ze schetste daar bij de strijd tegen het klassieke archiefima- go: stoffig en saai. In Amsterdam werd die gevoerd aan de hand van een nieuwe missie en kernwaarden: Open en toe gankelijk; Betrouwbaar kenniscentrum; Verrassend en innovatief. De wens te ver nieuwen kende overigens wel duidelijke beperkingen. Er werd gewaakt voor een te sterke eenzijdige kleuring of te grote knieval richting publiek: het Stadsarchief zou geen historisch centrum worden, geen historie events centre en evenmin zou het gebouw van De Bazel centraal komen te staan. Deze identiteitsdragende prin cipes dienden vertaald te worden in een concreet en nieuw productaanbod. Ook al omdat men specifieke doelgroepen wil bereiken, zoals Nieuwe Amsterdammers, scholieren en studenten, en binnen- en buitenlandse toeristen. De marketingmix bestond uit een totale make over: een nieuw gebouw, nieuwe naam, nieuwe producten, nieuwe openingstijden en een nieuwe publieksbenadering. Ondanks deze vergaande productvernieu wing is het archief - ook op advies van geconsulteerde collega's - heel dicht bij de eigen kernkwaliteit en kernactiviteiten gebleven. Het Stadsarchief bleef ondanks alle nieuwe producten en wijze van ver pakken every inch een archief. De succes volle publiekscampagne was daar ook op gericht en communiceerde het nieuwe Stadsarchief als een open kenniscentrum. Die positionering is uiterst succesvol gebleken. In de eerste twee maanden van 2008 kwamen er 21.080 bezoekers in het Stadsarchief; dat waren er al bijna net zo veel als in de jaren daarvoor jaarlijks naar het oude gebouw aan de Amsteldijk kwa men. Ook het aantal webbezoekers gaf een enorme stijging te zien: van circa 40.000 in heel 2001 naar meer dan 100.000 in de eerste twee maanden van 2008. Ludger Smit, hoofd Presentatie, gaf vervolgens aan welke nieuwe producten het publiekssucces van het Stadsarchief mede hebben bepaald: de Amsterdam bibliotheek in het Informatiecentrum en de Bladercollectie; de aanwezigheid van publieksgerichte gastheren en -vrouwen; de'Schatkamer in de oude kluis van het bankgebouw, met de topstukken van het archief, voorzien van intelligente pda- informatie; de Filmzaal met een toege spitst en doorlopend aanbod van histo rische films; archieftentoonstellingen en een uitgewogen lezingenaanbod. Daarbij valt inderdaad op dat, ondanks de nieuwe vorm van het aanbod, de kern in alle gevallen bestaat uit archieven of individuele archiefstukken. Feitelijk lijkt het Stadsarchief er heel goed in geslaagd te zijn het kernaanbod en de kerntaken optimaal uit te nutten. Zo vloeien de ten toonstellingen voort uit de reguliere acti viteiten: die over Benno Premsela hing samen met de overdracht en inventarisa tie van diens archief, waarbij in de mar keting en promotie ook de verschillende dimensies van Premsela werden gecom municeerd: prominent Amsterdammer (ontwerper, kunstpaus) én prominent homoseksueel die baanbrekend was voor de homo-emancipatie. Brede mediamix André Hirs, verantwoordelijk voor de in- en externe communicatie van het Stadsarchief, was de derde en laatste plenaire spreker. Hij ging in op de com municatiemix die wordt ingezet voor de corporate en de marketingcommunicatie. Als operationele doelen gaat het daarbij om het realiseren van 100.000 bezoeken aan het Stadsarchief, het verkrijgen van een naamsbekendheid onder 80% van de Amsterdammers, het neerzetten van een nieuw imago, het binden van bestaande en teasen van nieuwe doelgroepen. Daartoe is het Stadsarchief in zee gegaan met Thonik voor het ontwikkelen van de nieuwe huisstijl (binnen de kaders van het nieuwe huisstijlbeleid van de Gemeente Amsterdam, met duidelijke herkenbaar heid als gemeentelijke instelling) en met Skipintro voor de marketingcommunica tie. Hirs heeft voor het creëren van een nieuw imago een voor erfgoedinstellingen opvallend brede mediamix gehanteerd. Naast min of meer klassieke instrumenten als digitale en analoge nieuwsbrieven, uit nodigingen, persbijeenkomsten, persbe richten en flyers, werden er rond de ope ning ook betaalde instrumenten ingezet, zoals tv-commercials en een MUPI-cam- pagne. Beide betaalde media werden door Skipintro ontwikkeld, met als doel om de nieuwsgierigheid te prikkelen en traffic (al dan niet virtueel) richting Stadsarchief te genereren. Fragiel spel De round up van de ochtend was voor directeur Jan Boomgaard, de eindverant woordelijke voor de verhuizing en rebran ding van het Stadsarchief en het daarmee gepaard gaande budget van 65 miljoen euro. Hij gaf aan dat het ingezette ima- gotraject een fragiel spel is dat doorzet tingsvermogen, inzicht, teamspirit en leiderschap vereist. "Een project met een lange spanningsboog en vele momenten van twijfel, ingegeven door de ongekende schaal en complexiteit. Een reis naar het onbekende", zoals Boomgaard het avon tuur omschreef. In het middaggedeelte werd in drie werk groepen nader gediscussieerd over de verschillende bijdragen. Aan de hand van stellingen kreeg allereerst een aantal coreferenten de gelegenheid te reageren, waarna discussie met de aanwezige des kundigen volgde. Het leverde boeiende gesprekken op en een indringend kijkje in de keuken van enkele andere instellin gen die zich over hun imago en product vernieuwing hebben gebogen. In de workshop 'Nieuw publiekscon cept en nieuwe strategie' gingen Michiel Buchel, directeur van Nemo, en Ellen Fleurbaay nader in op hun publiekscon- cepten. Nemo moet zichzelf financieren en krijgt geen subsidie van de overheid. Dat betekent heel sterk sturen op finan ciën, marketing en het binnenhalen van (nieuwe) doelgroepen. Door mid del van strategische allianties wil Nemo zijn bekendheid vergroten. Het gaat dan vooral om het vergroten van de bezoe kersaantallen en de naamsbekendheid. De toegangsprijs voor Nemo bedraagt 11 euro. Schoolbezoek wordt gesubsidieerd; Nemo legt daar op toe. Bij elke activiteit moet scherp op de budgettering worden gelet. Het Stadsarchief Amsterdam wordt voor het grootste deel gefinancierd door de Gemeente Amsterdam. Ongeveer 10% van de jaarlijkse begroting wordt middels externe financiering gedekt. Sinds de inge bruikname van het nieuwe gebouw zijn de bezoekersaantallen aan het Stadsarchief sterk gestegen. Het dienstenpakket van het Stadsarchief is voor een groot deel gratis (wettelijke taak). Voor tentoon stellingen wordt entree geheven en dat vormt voor veel bezoekers een financiële drempel. Het profijtbeginsel voor cultu rele instellingen staat ter discussie. Nemo kan zich onder de huidige omstandighe den niet permitteren om geen toegangs prijs te heffen. Ook het Stadsarchief zoekt Lees verder op pagina 19 16 17 Door Max Meijer1 Sinds 15 september 2007 is het Stadsarchief Amsterdam gevestigd in het imposante gebouw van architect De Bazel aan de Vijzelstraat. De omdoping van Gemeentearchief naar Stadsarchief heeft het instituut een geweldige boost gegeven: op 19 maart werd de 100.000ste bezoeker verwelkomd. De rebranding van het archief werd geïntroduceerd met een campagne die mede mogelijk werd gemaakt door de Mondriaanstichting, onder de voorwaarde dat opgedane ervaringen gedeeld zouden worden met collega's uit de erfgoedsector. Op 10 maart was het zover en deelde het Stadsarchief successen en twijfels tijdens een symposium. Jan Boomgaard, directeur van het Stadsarchief Amsterdam, ontvangt op 19 maart 2008 de 100.000ste bezoeker van het archief (foto Stadsarchief Amsterdam). Totale make over Kernaanbod uitnutten Nieuwe plek, nieuw imago en nieuw publiek: het gebouw van De Bazel aan de Vijzelstraat is sinds september 2007 het onderkomen van het Stadsarchief Amsterdam (foto Jac. Biemans). Maarten van Rossem, historicus en hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht: "Zonder archieven geen geheu gen" (foto Stadsarchief Amsterdam). Profijtbeginsel archievenblad S2S mei 2008 mei 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 8