E-depot Rotterdam 2: HOE HOOG KUIJE VLIEGEN? J -s j (w) r1 n e Een belangrijk uitgangspunt van het pro ject bij het Gemeentearchoef Rotterdam is het gebruik van open standaarden, zoals het OAIS- model (Open Archival Information System). Binnen het OAIS-model worden procedures uitgewerkt voor opname, beheer, toegankelijk maken, beleid en het beschikbaar stellen. Waar mogelijk wordt ook gebruikgemaakt van open u source software. De software en de documentatie van het Rotterdamse E-depot zijn door iedereen te gebruiken. De diensten die er gebruik van wil len maken, kunnen deze naar eigen inzicht en behoefte implementeren en laten aansluiten op de in gebruik zijnde systemen. Het E-depot biedt ook een oplossing voor het bewaren van de reeds gedigitaliseerde archieven en verzamelingen. Dat zijn dan vooral scans van veel geraadpleegde analoge objecten, zoals de huwelijkse bijlagen bij de Burgerlijke Stand. Ook deze gedigitaliseerde bestanden moeten goed worden beheerd, want ook al blijven de analoge originelen behouden, de in digitalisering geda ne investeringen rechtvaardigen een zorgvuldig beheer en de gebruiker heeft recht op betrouw bare informatie. Metadata In feite gaat het bij het E-depot om gewone werkzaamheden: acquisitie, beheer, behoud en beschikbaarstelling, maar dan digitaal. Is het zo eenvoudig? Ach, de ambitie is er, en we doen het gewoon! Dus: hoe regel je het verwerven, behe ren en beschikbaar stellen van digitaal ontstane archieven? Een papieren archief dat je verwerft heeft bepaalde kenmerken: er staan opschriften of registratuurkenmerken op de dozen, ordners en dossiers en de stukken zijn gedateerd. Bij een digitaal gevormd archief is dat niet anders. Goed archiefbeheer begint uiteindelijk bij de 'leveran cier' van de bestanden en met deze moeten we afspraken maken over de digitale informatieob jecten in hun beginstadium, zowel technisch als wat betreft selectie. Een digitaal informatie object is namelijk meer dan bijvoorbeeld dat ene Wordbestand. Het bestaat, naast de inhoud, ook uit gegevens over het bestand, de zogehe ten metadata. Het gaat dan in de eerste plaats over administratieve of beheersmetadata over het proces (wie heeft het gemaakt en gewij zigd, wat iets zegt over de 'authenticiteit') en de technische metadata over het bestand zelf (wat is het opslagformaat). Deze metadata vormen, mét de beschrijvende of contextuele metadata die er later door de beheerder aan toe worden gevoegd, de basis waarmee de bestanden kunnen worden geïdentificeerd. Ook deze metadata zul len zoveel mogelijk van de leverancier moeten komen, die immers de context van ontstaan en gebruik het beste kent. Met andere woorden: aan digitale archiefbescheiden worden reeds in de registratuurfase beschrijvende metadata toege kend, zoals een fotograaf ook data toekent aan zijn digitale foto's. Net als met analoge bestanden moeten er van te voren op basis van de inhoud keuzes wor den gemaakt welke digitale informatie bewaard blijft en voor hoe lang. Een dergelijke selectie zou 'ingebakken' kunnen zitten in een geauto matiseerd post- en registratiesysteem. En als de informatie bewaard blijft, dan is één van de eisen dat bij de aan te leveren bestanden (SIP's, Submission Information Packages in de termi nologie van het OAIS-model) die metadata aan wezig zijn die nodig zijn om het bruikbaar (als DIP, Dissemination Information Package) aan de onderzoeker te kunnen aanbieden. Eigenlijk zou het wel doelmatig zijn als het Gemeentearchief de regie kreeg over de digitale archiefvorming bij de gemeentelijke diensten. Dat digitale bestanden pas na twintig jaar zul len worden overgebracht lijkt - gezien de ver nieuwing elke drie tot vijf jaar van de hard- en software - niet verstandig. Het is namelijk maar zeer de vraag of de archief vormer het in de semi-statische fase met voldoende aandacht zal beheren. En het beheer extern onderbrengen bij een com merciële onderneming roept twijfels op. Het gaat immers om nog niet openbare bestanden. Om de veilige bewaring van deze bestanden te garanderen zouden ze op een veel kortere termijn moeten wor den overgebracht naar bijvoorbeeld het E-depot van de gemeente (dynamisch/ semi-statisch), die de bestanden vervol gens conform de wettelijke termijn overbrengt naar het E-depot van het gemeente archief (statisch). Of mis schien nog beter: we bou wen - nu we toch bezig zijn - één E-depot voor het hele concern. Het gemeentebe stuur heeft in beginsel al ja gezegd tegen de ontwikke ling van zo'n depot. Dat brengt ons op het beheer. Er moet een 'ingest- procedure' komen die regelt hoe de archiefvormers hun bestanden en metadata moe ten aanleveren, en in welk formaat. Tijdens het verblijf in de quarantaine (om net als de analoge bestanden 'ontluisd' te worden), vindt controle plaats op de juist heid en de authenticiteit. Daarna gaan de bestanden over naar het E-depot om voorzien te worden van beschrijvende metadata. In het E-depot worden bewaard de originele, de duurzame (bijvoorbeeld XML of TIFF) en de geconverteerde bestanden. Het ori gineel zal nooit worden verwijderd. Voor het publiek kunnen bestanden in een lich ter raadpleegformaat beschikbaar worden gesteld, vooralsnog via de webserver. Voor het beheer van de digitale infor matieobjecten is uiteraard schijfruimte nodig. Geheugencapaciteit is niet het probleem, servers kun je kopen; maar hoe zit het met de deskundigheid die voor het goed geordende beheer nodig is? Het Gemeentearchief Rotterdam heeft ervoor gekozen om het beheer in eigen hand te houden, net als het beheer van de papie ren bestanden. De kennis die over de opname, het beheer en het beschikbaar stellen wordt opgedaan blijft zo in de eigen organisatie. En dan beschikbaarstelling. De klant staat voorop. Het doel is de ontwikkeling van een 'digitale balie' met behulp waar- van de klant alle digitale bestanden kan doorzoeken en de treffers in samenhang krijgt aangeboden. Daaraan wordt toege voegd 'scanning on demand' en dat alles in een nieuwe website in web 2.O-omge ving met virtuele studiezaal. De 'digitale balie' is ook het venster op de analoge bestanden. Om dat te bereiken is een nieuw, aan internationale standaards aangepast metadatamodel ontworpen. Voor wat betreft de contextuele metadata gaan de beherende afdelingen (archieven, bibliotheek, beeld en geluid) gebruikma ken van authority files, ingericht volgens ISAAR(CPF), de internationale norm voor archivistische geautoriseerde beschrijvin gen van organisaties, personen en fami lies. Zo worden relaties gelegd tussen de bestanden in verschillende collecties. Als men zoekt op burgemeester G.E. van Walsum (1900-1980), dan krijgt men tref fers als het persoonlijke archief van Van Walsum, het archief van de Kamer van Koophandel waar hij secreta ris was, alsmede redevoerin gen (geluidsregistratie) van deze burgemeester, maar ook door hem geschreven boe ken, zoals Het televisievraag- stuk in ruimer verband (1963) en foto's. Bovendien krijgt men de volledige beschrij ving van de persoon G.E. van Walsum. Dat er door de afdelingen nog wel 'wat' aan retro-invoer moet worden gedaan spreekt voor zich. Onmiskenbaar ligt het ambitieniveau hoog. Wat nodig is om dit te bereiken is deskundigheid, enthousias me, capaciteit en geld, en een uitgekiend plan, waarvan de voortgang wordt bewaakt door een projectleider. Inhoudelijk is er een nauwe samenwerking opgezet met de Archiefschool, maar het zijn de medewerkers van het Gemeentearchief die het karwei moeten klaren. De organisatie gaat een veran- dertraject in, maar verande ren is toch ook een uitdaging? 21 gitalisering en informatisering digitalisering en informatisering! Door Peter Horsman en René Spork Doortastendheid kan het Gemeentearchief Rotterdam niet ontzegd worden. Bouwen we een E-depot, dan bouwen we een 'Volledig E-depot'. Dat wil zeg gen: niet alleen de apparatuur en programmatuur voor betrouwbare opslag van digitale documenten, maar ook functies voorbeschrijven, preserveren en beschikbaar stellen. De kernvraag is: aan welke voor waarden moet een E-depot voldoen voor het veilig en geordend bewaren en beschikbaar stellen van authentieke digitale bestanden? Maar niet minder belangrijk is: hoe zorg je ervoor dat andere instellin gen kunnen profiteren van de ontwikkeling van een E-depot? Deel 2 van een serie. Info Preservation Planning Data Management f Iy r Descriptive- Info- -j Ingest j Archivalj_ *- Storage P 1 vJ 1 1 1 l_ Administration I queries result sets orders C O N S f.1 E R MANAGEMENT OAIS-model. Regie Beheer Beschikbaarstelling E-depot: hoe hoog kun je vliegen? Hoog ambitieniveau Peter Horsman is docent en coördinator onderzoek bij de Archiefschool. Hij is als adviseur betrokken bij het E-depotproject van het Gemeentearchief Rotterdam. René Spork is projectleider Digitale Dienstverlening bij het Gemeentearchief Rotterdam. 20 archievenblad april 2008 archievenblad april 2008

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 10