management management Wat was de reden voor de oprichting het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven (RHCe)? "Het RHCe is ontstaan uit een lang durig fusieproces van een aantal klei nere en grotere archiefinstellingen in de regio Zuidoost-Brabant. Bij mijn komst als directeur, in het voorjaar 2000, was net een nieuw pand in Eindhoven in gebruik genomen. Medewerkers van de 'oude' vestigingen in Eindhoven en Oirschot kregen een werkplek in ons hui dige pand, in de Raiffeisenstraat. Voor we ons daar definitief vestigden, werd een reorganisatie doorgevoerd. Uit die reor ganisatie kwam onder meer de missie tot stand om het RHCe meer te profileren in de erfgoedwereld. Aan mij was de schone taak om met de al aanwezige en nieuw aangetrokken medewerkers een andere organisatie op te bouwen, die zich naar buiten toe profileerde als historisch documentatiecentrum voor de regio en die productiegericht moest zijn." Hoe verliep het fusieproces en wat was de duur van het traject? "Binnen een jaar na mijn aanstel ling speelde ook nog de kwestie of ook de streekarchivariaten Regio Eindhoven en Peelland, alsmede de gemeentearchieven Helmond en Gemert-Bakel geïncorporeerd konden worden in het nieuwe Regionaal Historisch Centrum. Op basis van een stu die door een extern bureau concludeer den de betrokken politieke bestuurders dat een integratie voor de hand lag. Mijn tweede taak werd om hieraan handen en voeten te geven. Consultaties met betrok ken medewerkers, het publiek en politici leidden ertoe dat het sein relatief snel op groen werd gezet. Dit met uitzondering van Gemert-Bakel. Op 1 september 2002 werd het Gemeentearchief Helmond opgeheven, drie maanden later gevolgd door het Streekarchivariaat Peelland. Door deze integratie werd het werkgebied van het RHCe vergroot van 15 naar 21 gemeenten." Hoe reageerden medewerkers op het fusiepro ces en ontstond er een 'wij-gevoel'? "De integratie in Eindhoven vond plaats in de periode dat heel Nederland te maken kreeg met reorganisatiegolven en cultuuromslagbewegingen. Onder de medewerkers waren moeheid en aversie tegen dit soort trajecten duidelijk merk baar. Die signalen leidden er bij mij toe om te kiezen voor het 'niet-lullen-maar- poetsen-traject'. Ik vond dat we orga nisatorische veranderingen geleidelijk moesten realiseren. De medewerkers van de drie gefuseerde instellingen werkten in kleine projectgroepen aan specifieke opdrachten. Zo maakten ze kennis met elkaar. Gewenning en wederzijdse accep tatie moest werkenderwijs gebeuren." Er werden twee trajecten parallel ingezet: het ombuigen naar een nieuw dienstverle ningsprofiel en orde op zaken te stellen in het archief- en collectiebeheer. "Vooral het tweede traject moest in een ver gevorderd stadium zijn voor de beoogde verbouwing van de bezoekers ruimte gerealiseerd kon worden." Hoeveel betaalde en onbetaalde krachten zijn er nu werkzaam? "We hebben een stevige organisatie met 45 medewerkers en een vrijwilli- gersbestand van ongeveer 35 personen. Zij beschrijven foto's en indiceren gene alogische gegevens. Het directieteam bestaat uit de directeur en twee afdelings hoofden die de organisatie aansturen." Hoe denk je over de omvorming naar RHC? "Al lange tijd ben ik van mening dat er, in de slag om historische aandacht, voor archiefinstellingen slechts kansen bestaan als zij wel bewapend het slagveld betreden. De omvang van de vragen en activiteiten die op ons afkomen vraagt om professionaliteit, specialisme en financiële daadkracht. Hoewel geen ver wijt, kleine archiefinstellingen kunnen die omvang niet behappen. De aandacht die het RHCe op zich weet te vestigen, leidt ertoe dat wij vaak in de schijnwer pers staan. Dat schept verwachtingen en die moet je waarmaken. Vergeet niet dat er op de culturele markt concurrerende partijen zijn, zoals musea en openbare bibliotheken, die met liefde en plezier met een cultuurhistorisch verhaal aan de haal te gaan. Opschaling was en is dus onvermijdelijk." Je vraagt je wel af 'hoe en met wie'. Is de omvorming naar RHC's een terechte en onontkoombare ontwikkeling? "Vanuit rijksniveau werd, bij de ont mantelingvan het Algemeen Rijksarchief, doelbewust gekozen voor het fuseren van instellingen met een 'vreemde' partner, dit overigens met uitzondering van het Nationaal Archief. Voor mijn gevoel gebeurde dit om zo een vereiste kritische massa te realiseren. Het merkwaardige achter deze reorganisatie was en blijft voor mij dat, hoewel alles werd ingezet om het publieksbereik te vergroten en verbeteren, er vervolgens veel energie opging aan ingewikkelde en taaie fusie- en saneringstrajecten. Dit ging ten koste van de primaire aandacht voor verbete ring van de samenwerking, dat wil zeg gen efficiëntie en effectiviteit. Hiertoe behoren de inzet van ICT en de organisa torische consequenties hiervan. Volgens een verzuchting van voormalig staatsse cretaris Rick van der Ploeg wordt innova tie in Nederland altijd vertaald in stenen en cement; mutatis mutandis geldt dat ook in dit geval. Ik ben nieuwsgierig hoe op termijn over deze herziening van dit bestel wordt geoordeeld. Het is nog te vroeg voor een definitief oordeel. Er lig gen nog een paar zaken op de plank." Een vernieuwingstraject naar RHC moet nog eens kritisch tegen het licht worden gehouden? "Ik heb het gevoel dat met name bij trajecten waar sprake is van een relatief gering cultuurverschil de uitkomst voor alsnog het meest helder is. Tegelijkertijd blijft bij mij im grossen und ganzen het vernieuwende gehalte tegenvallen. Het is toch veelal meer van hetzelfde. Na alle heftige discussies en commoties lijkt de vernieuwingsstorm te luwen en treden behoudsdiscussies meer op de voorgrond. Ik denk dan bijvoorbeeld aan het gekra keel rond de benoeming van de nieuwe algemeen rijksarchivaris. Op zich bevat de discussie terechte elementen, maar ik constateer ook dat deze benoeming gezien kan worden als het sluitstuk op een ver- andering die jaren geleden werd ingezet. Hetzelfde gevoel heb ik bij de suggesties om een register in te voeren van erken de archivarissen en archiefinstellingen. Blijkbaar is men opeens doordrongen geraakt van de consequenties van de inge- Lees verder op pagina 13 t* RHC's in Nederland Marcel Duijghuisen "Scepsis heeft plaatsgemaakt voor enthousiasme Door Patricia Böschen Regionale Historische Centra zijn de afge lopen decennia als paddenstoelen uit de grond geschoten. Was de vorming van RHC's aanvankelijk een zaak van de rijksarchieven en de gemeentearchieven in provinciehoofd steden, later verbreedde deze ontwikke ling zich. Eindhoven is daarvan een goed voorbeeld. Daarom in deel 4 van de serie 'RHC's in Nederland' een gesprek met Marcel Duijghuisen, directeur van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven. De voorgevel van het RHCe aan de Raiffeisenstraat in hartje Eindhoven (foto RHCe). De nieuwe publieksruimte van het Regionaal Historisch Centrum Eindhoven: "Je wordt er vrolijk van" (foto Maarten van Loosbroek). Marcel Duijghuisen, directeur van het RHCe, wordt geïn terviewd door Eric Kolen en Bianca vanVugt, presentators van het wekelijkse cultuurhistorische radiomagazine 'Brabant Leeft' van Omroep Brabant. Op de achtergrond de fotowand van 'Toen', zoals het publieksgedeelte van het RHCe is gedoopt (foto Loes Heuvelmans). archievenblad februari 2008 februari 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 6