Gewaardeerd verleden Bouwstenen voor een nieuwe waarderingsmethodiek voor archieven 1 Gewaardeerd verleden w UaBKa^ü management management De Franse historicus Pierre Nora beweerde een jaar of tien geleden dat het moderne geheu gen vooral een geheugen van archieven is gewor den. Nog nooit eerder in de geschiedenis heeft een samenleving zich zo afhankelijk gemaakt van archieven als de westerse samenleving waar in wij thans leven. We produceren niet alleen meer archief dan ooit tevoren, maar we heb- ben ook een bijna bovennatuurlijke waardering voor alles wat is vastgelegd. Geen wonder dat het vraagstuk van waardering en selectie - net als de geschiedenis zelf overigens - een discussie zonder einde is. Het is een illusie te denken dat we die discussie definitief kunnen beslechten. Het zou ook niet goed zijn als dat zou gebeuren, want waardering en de bijbehorende selectie is bij uitstek een normatieve activiteit waarvan de uitgangspunten en methoden juist regelmatig tegen het licht gehouden dienen te worden. Als we de rol van archivarissen op het terrein van waardering, selectie en acquisitie van archieven in de afgelopen honderd jaar bekijken, zien we dat, hoe dichter we onze eigen tijd naderen, des te groter de worsteling met dit vraagstuk wordt en hoe kleiner de zekerheden rondom waarde ring en selectie zijn geworden. De eerste vraag die we natuurlijk moeten stellen is welke noodzaak er bestaat om juist nu een nieuwe visie te formuleren. In de kabi netsvisie Informatie op Orde lezen we dat de bestaande procedures en regels voor archiefse lectie niet toegesneden zijn op de veranderde digitale omgeving. Er wordt weinig gedacht van uit de werkprocessen; verantwoordelijkheden zijn niet helder genoeg belegd en de procedures voor de vaststelling van selectielijsten zijn lang en complex. Ook de Erfgoedinspectie spreekt in haar rapportage over 2006 zorgen uit over de dreigende onbeheersbaarheid van de groeiende documentenstroom en bepleit een fundamenteel andere benadering om het probleem de baas te worden. Volgens de Archiefinspectie zou men zich bij waardering en selectie niet zozeer op de selectie achteraf moeten concentreren, maar een Er wordt weinig gedacht vanuit de werkprocessen; verantwoordelijkheden zijn niet helder genoeg belegd en de procedures voor de vaststelling van selectielijsten zijn lang en complex. strenge selectie aan de poort toe moeten passen. Het is de autonome groei van de documenten- stroom die het probleem vormt, dus daar zou je je op moeten concentreren. Eerder had de Raad voor Cultuur, in haar advies Het Tekort van het Teveel, al een aantal kritische kanttekeningen geplaatst bij de effectiviteit, maar ook bij de kwa liteit van het huidige waarderings- en selectiebe leid. Wordt, zo vroeg de Raad voor Cultuur zich af, van de overheidsarchieven niet nodeloos veel bewaard? Komt er niet teveel ballast in de depots terecht? En ligt de nadruk niet te eenzijdig op overheidsarchieven bij waardering en selectie, met als groot risico eenzijdigheid van de archief bestanden? Tot slot klinkt van de kant van de zorgdragers, terecht of niet, de steeds luidere klacht dat de huidige Archiefwet veel te veel een cultuurwet zou zijn die onvoldoende rekening houdt met en zelfs hinderlijk zou zijn voor de belangen van de administratie. Aangezien de Archiefwet de informatievoorziening bij de overheid van uit de achteruitkijkspiegel regelt, is deze wet niet echt behulpzaam om de overheid op het spoor van 'governance' te krijgen. Tijd om afscheid te nemen van die Archiefwet? Al met al voldoende reden om de bestaande waardering- en selectiedoelstelling en de metho diek eens goed tegen het licht te houden. Voordat de commissie daaraan toekwam, moest zij eerst een aantal fundamentele vragen beantwoorden, die deels samenhingen met de opdracht. In de Over één ding zijn de deskundigen het wel eens: de kosten voor het beheren van digitaal archief worden eerder onderschat dan overschat en het bewaren van digitale materialen is zeker niet goedkoper dan papieren materialen. eerste plaats diende duidelijk te worden wat het belang van waardering en selectie is in een digi tale omgeving. Daar is de commissie heel dui delijk over. Waardering en selectie blijven ook in een digitale omgeving noodzakelijk. Hoewel er nog steeds historici en archivarissen zijn die menen dat waardering, selectie en vernietiging in een digitale wereld verspilling van geld en ener gie is omdat opslaan en bewaren van informatie almaar goedkoper wordt, verwijst de commissie die gedachte om verschillende redenen naar de prullenbak. De commissie heeft geprobeerd de kosten die gemoeid zijn met het lange termijn- beheer van digitale archieven en het toeganke lijk houden van digitale informatie te vergelijken met kosten hiervan in een analoge omgeving en zij stelde vast dat een goed kostenmodel ont breekt om goed onderbouwde uitspraken te kun nen doen over de kosten die samenhangen met bewaring op de lange termijn. Echter, over één ding zijn de deskundigen het wel eens: de kos ten voor het beheren van digitaal archief worden eerder onderschat dan overschat en het bewaren van digitale materialen is zeker niet goedkoper dan papieren materialen. Geen enkele reden dus, nog afgezien van allerlei wettelijke verplichtin gen, om waardering en selectie in een digitale omgeving niet even serieus te nemen als in een papieren omgeving. Een tweede belangrijke vraagstuk waarvoor de commissie zich geplaatst zag, vloeide voort uit de in de kabinetsvisie Informatie op Orde geop perde scheiding van verantwoordelijkheden. Als we nog eens goed kijken naar de formulering in artikel 2 van het Archiefbesluit 1995, waar in verwoord staat met welke belangen allemaal rekening gehouden dient te worden bij waarde ring en selectie van overheidsarchieven, vraagt de commissie zich af in hoeverre al deze belangen vanuit eenzelfde verantwoordelijkheid op een vloeiende wijze met elkaar in verband gebracht kunnen worden. In het driehoeksoverleg moet men eruit zien te komen, en dit leidt al gauw tot een vorm van polderen die gemakkelijk leidt tot ellenlange procedures. De commissie pleit voor afschaffing van het driehoeksoverleg en wil komen tot twee vormen van waardering. De eerste vorm gebeurt vanuit wat we gemakshalve het administratieve belang hebben genoemd (bedrijfsvoering, het kunnen afleggen van ver antwoording en het kunnen bedienen van de recht- en bewijszoekende burger), waarvoor de zorgdrager de volledige verantwoordelijkheid draagt. Het is de zorgdrager die aangesproken dient te worden als diens archieven niet op orde zijn. De commissie pleit overigens voor een vorm van inspectie op dit niveau, aangezien de kwaliteit van de democratische rechtstaat hier in het geding is. Een tweede vorm van waardering vindt plaats vanuit wat we gemakshalve maar het cultuurhistorische of erfgoedbelang hebben genoemd en waarvoor de Minister van Cultuur en op lokaal niveau het college van B&W verant woordelijk dient te zijn. Hoewel de commissie pleit voor het scheiden van de verantwoordelijk heden, beseft zij dat het uitvoering geven aan deze twee verantwoordelijkheden niet volledig gescheiden mag plaatsvinden. De commissie heeft waardering en selectie bekeken vanuit een integrale verantwoordelijk heid voor archieven. Hoewel de kabinetsvisie Informatie op Orde is toegespitst op de situatie van het Rijk, behandelt de commissie het vraag stuk van waardering en selectie van archieven vanuit de materie. De ontwikkelde methodiek is dus ook van toepassing voor de andere bestuurs lagen. Zoals uit het voorgaande al duidelijk is Lees verder op pagina 21 18 19 Door Charles Jeurgens Op 23 november 2007 presenteerde de Commissie Waardering en Selectie tijdens een symposium haar eindrapport Gewaardeerd verleden. Bouwstenen vooreen nieuwe waarderingsmethodiek voor archie ven (zie ook het verslag van Monica de Bruijn en Nienke Broekema op pagina 17). Commissievoorzitter Charles Jeurgens hield bij de presentatie van de resultaten een lezing, waarin hij de denkbeelden van de commissie uiteenzette. Hieronder volgt een inge korte versie van zijn verhaal. Commissie Bouwstenen voor een nieuwe Waardering en Selectie waarderingsmethodiek voor archieven nationaal archief Noodzaak voor een nieuwe visie? Uitgangspunten Integrale benadering 1 1' archievenblad februari 2008 februari 2008 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2008 | | pagina 10