A ^Duitse claims op Nederlandse archieven tijdensde Tweede Wereldoorlog mmm J.. K archieven en collecties archieven en collecties In het kielzog van de Duitse militai ren die op 10 mei 1940 de Nederlandse grens overschreden, volgden al spoedig vele ambtenaren. Onder hen bevond zich een aantal dat specifieke belangstel ling toonde voor archieven. De inkt van de capitulatie-overeenkomst was ternau wernood opgedroogd, of de eerste docu menten hadden ons land al verlaten. Een Sonderkommando bracht staatsverdragen en regeringsakten van het ministerie van Buitenlandse Zaken over naar Berlijn. Een andere eenheid, de Einsatzstab Rosenberg, nam de archieven van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis en het Internationaal Archief voor de Vrouwenbeweging in beslag. Van 5 juli 1940 tot 22 oktober 1944 was Vollmer, inmiddels directeur van het Düsseldorfse staatsarchief, in Nederland gestationeerd. Zijn hoofdtaak was het uitvoeren van een archiefruil tussen Nederlandse en Duitse archiefinstellingen. Als een van de wei nigen binnen het Reichskommissariat beschikte hij over kennis van Nederland, voornamelijk vanwege zijn contacten uit het interbellum. Hij paarde een onom streden wetenschappelijk aanzien aan een apolitieke houding; van de NSDAP is hij nooit lid geweest. Vanuit deze achter grond was Vollmer de aangewezen per soon om de archiefruil vorm te geven, of zoals zijn chef het uitdrukte: "der best- mögliche Mann auf dem verantwortungs- vollen Posten."2 Aanspraken van Duitse archieven op Nederlandse documenten wilde hij niet als een eenzijdig dictaat opleggen. Claims die niet volgens het herkomstbeginsel 24 onderbouwd konden worden wees hij af. Ondanks zijn vakinhoudelijke benadering bestonden er wel degelijk verschillen in inzicht met de Nederlandse archivarissen. Vollmer stamde uit de Pruisische archief traditie en was gewend aan een lossere omgang met het herkomstbeginsel. Waar de Nederlandse collega's zich richtten op het herstellen van de oude orde van archieven, namen Pruisische archivaris sen de meer scheppende taak op zich om een archief zonodig opnieuw in te rich ten. Enerzijds had Vollmer hierdoor meer handelingsvrijheid om de Duitse belan gen te behartigen. Zonder afstand te hoe ven doen van zijn professionele principes maakte hij aanspraak op archieven die niet waren ontstaan door de uitvoering van ambtelijke functies. Archieven uit het Koninklijk Huisarchief zijn hiervan een voorbeeld. Anderzijds bood dit hem de mogelijkheid Nederlandse archieven te voorzien van ruilmateriaal waarop ze volgens archivistische opvattingen geen aanspraak konden maken. Zo ontving de Hoge Raad van Adel een vijftiende-eeuws wapenboek uit Münster. Uiteindelijk zijn IImcu-k in september 1941, in overeenstemming met beide partijen, honderden meters archiefmateriaal per vrachtwagen uitge wisseld. Maar Vollmer was niet alleen een vakspecialist, hij was tegelijkertijd verte genwoordiger van de Duitse bezettings macht. Ook naar onder andere Frankrijk, België, Polen en Griekenland waren Duitse archivarissen uitgezonden. Vanuit Berlijn coördineerde de ideologisch bevlogen Ernst Zipfel hun werkzaamhe den. Zipfels ambities pasten naadloos binnen de zogeheten Westforschungeen multidisciplinair onderzoeksprogramma dat een wetenschappelijke onderbouwing poogde te bieden voor de suprematie van het Germaanse ras en de recht matigheid van de nationaal-soci- alistische overheersing. Tot het streven behoorde ook het aan tonen van de stamverwantschap tussen de Germaanse broedervol ken in Noorwegen, Nederland en Vlaanderen. Het nationaal-soci- alisme overschaduwde ook op een andere wijze Vollmers werk. Rijkspropaganda-minister Joseph Goebbels eiste in de zomer van 1940 al het archiefmateriaal op dat hij als Duits cultureel erfgoed beschouwde, zonder zich daarbij te storen aan archief-theoretische overwegingen. De uitgezonden archivarissen moesten zogehe ten Rückforderungs- und Raublisten opstellen van archivalia die naar het Derde Rijk zouden moeten terugkeren. Goebbels' interventie botste niet alleen met de beginse len van de archivistiek, maar ging ook lijnrecht in tegen de omzich tige politiek die Seyss-Inquart aan vankelijk voor Nederland had voorzien. Op dit punt komt het meest pregnant naar voren hoezeer Vollmer balanceerde op "het slappe koord tussen wetenschap pelijke integriteit en politieke dienst baarheid".3 Vollmer vond een oplossing door Goebbels' archiefeisen in te kapse len in zijn eigen ruilprogramma. Op deze manier voorkwam hij dat documenten door rechtstreekse roof het land zou den verlaten. In plaats daarvan konden de stukken met wederzijdse instemming overgedragen worden. Sommige eisen wist Vollmer zelfs op inhoudelijke gron den te pareren. Zo gaf hij een vakinhou delijke dimensie aan de roofintenties van Goebbels zonder daarbij het Nederlandse archivarissencorps tegen zich in het har nas te jagen. De Duitse omgang met Nederlands archiefmateriaal was ingebed in een poli tiek, volkenkundig en cultureel landschap. Hoe is Vollmers handelswijze te bestem pelen: diende hij primair de nationaal- socialistische veroveringsoorlog of is hij te beschouwen als hoeder van archiefgoed? Een belangrijke graadmeter hiervoor is het oordeel dat de Nederlandse archivarissen over hem velden. Zowel tijdens als na de storend [te] doen zijn voor de archiefdienst".5 Ook in vergelijking met de andere naar de bezette landen uit gestuurde Duitse archiva rissen bleek Vollmer een voorbeeldig voogd. Hij was minder streng dan zijn collega in Brussel, die ooit verklaarde dat hij zijn opdracht uitvoerde in de vorm van een verholen dictaat. En de naar Parijs uitgezonden archivaris wilde het gunstige moment benutten om op zoveel mogelijk Franse archieven beslag te leggen. Bij dit alles moet niet uit het oog verloren worden dat niet alléén Vollmers achtergrond en persoon lijkheid meespeelden bij een soepele samenwerking met het Nederlandse archivarissencorps. Evenals de doorsnee Nederlandse ambtenaar, was de beroeps groep in hoge mate gezagsgetrouw. K 3tt CienEcalittreMnr &cr Siaatsardjihe a. 0. rtiti oorlog was dat oordeel uitgesproken posi tief. De Zeeuwse archivaris Willem Unger constateerde: "Zwaar heeft zijn hand niet op ons gedrukt".4 In de ogen van de latere Algemeen Rijksarchivaris Dirk Graswinckel was Vollmer erin geslaagd "zijn aanwezigheid zoo weinig mogelijk De Nederlandse archivarissen uit de bezet tingsperiode vormden bovendien een naar binnen gekeerd gezelschap. Hoewel voor het merendeel anti-nationaal-soci- alistisch ingesteld, lieten zij zich in hun beroepsuitoefening niet hinderen door politieke ontwikkelingen.6 Misschien is de door Vollmer geïnitieerde en in Ungers ogen "bevredigende ruil"7 zelfs te bestem pelen als de enige Duitse bezettingsmaat regel die bijval en sympathie oogstte. Ruil en roof sSSS Door René Pottkamp "Vooreen archief is de verwerving van één stuk, dat er in thuis behoort, meer waard dan het bezit van tien of meer stukken, die er in misplaatst zijn."1 Aan het begin van de vorige eeuw schreef Robert Fruin deze woor den die de echo van het herkomstbeginsel resoneren. De eerste internationale toepas sing van het herkomstbeginsel vond plaats in 1926, toen het Haagse Rijksarchief en het Düsseldorfse staatsarchief enkele duizenden documenten uitwisselden. De Duitse archi varis die bij deze overdracht betrokken was, Bernhard Vollmer, zou de opgedane ervaring tijdens de Tweede Wereldoorlog nogmaals in de praktijk brengen. Geen eenzijdig dictaat (UZ 'ii 'IM". it. UfU foJtUuy HmtUti. i ibkldtHué m ruuuterlLurcU* - J. r 7 'wJL. Mm- l-fU.ri/Uti* I UZ iZf. if *U4i ilMLtZu. UtyU&d* JUrZ tZ «U, Ur «MT !}\ow*ka, iJtyJwujvU. urwiM+w yUsulfaL'yHf iZ+> llMUfr hr Ur ftzfur Z&oMr 4, tZ rtrfhZ* kA jZ^L. kv IZiU fa&h+JU kr Sfytf fhtfnAr 2u. +*■*-}, 3. ïrn biz1/ fU 1 A .JU UrbyyLMr tw (4 Vl ,r. S'l'u ftOtvju. lÖuur. fJjZkuc ftjl. !k~ fhu imaM k u A OiMjtf q t si>. 1IIMhcI U[t ^V> Mifvilw fauAS UMhJCaef, VPuXiMUÜ4*. Q, Af. IQtm fZ/J— IfHAltrtLev,. Tm'^U iZ'ij Me, Üi-itvdtZf DoorVollmer geschreven conceptlijst met uit te wisselen documenten (alle illustraties: coll. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie,Archief Generalkommissariat fürVerwaltung und Justiz). Handtekening van Vollmer. Rückforderungs- und Raublisten archievenblad oktober 2007 "Zwaar heeft zijn hand niet op ons gedrukt" m. i .hi Dor ©om>ral<5ir«lctor \7/ u 0«r StaatttrohlT* X a.Dlroktor dos Poiobn&rchlvs Potsda&erOn 408, bm 6.fcttre 1941 Konnn.f .d.ArohlvsohutB j R ftflCHSKQ- I. A be*. oioderL Gebiste ~*n. Komm. I. V. u. JÏ tingel.: 1 0. MRT. 19'* Beilgl AR I Jstzt: ïls/720rot.ho0m-.tr«21 Tol.: 112331/32 Wi vmxajm y rielcheaini eteriuo flir Vollcsaufkl&rung and. Propaganda Berlin ff8, d.on J.VUw 1941 Tillhelnplatz 8-9 GariOhüftag.BK 99ÜÖ-02/13.2.41/U2-1.1. Betr. RtieJcforderung deuteohen Arotiivgutea von dan Feindataaten. Zum gchreiban voa 13.?«bruar 1941 -A.V.R.241- PUr don Abac lufl dor IrgitaKungalislion au don Blinden tlber dia I lïttokforderung doutsohen Archivgutea, die am 15.Oktober 1940 dea ?Uhror vorgelogt wurdon, 1st der 15«April 1941 als ïermin ange- oetet worden. Dm lilttallong der bis dahin errolohton Arbelteergebnlsse der in Prankrelch, Belgian und Holland eingezetEten doutsohen Archivere wlrd gebeten. Jm Auftrag gez.Dr» Biebraoh An den Harm Gonaraluirektor der 'Jtae tsarohlve a.Dlr.d. cfloha» arobivt) Potadam, Komm.f.d.Arohivaehutz. Abaohrift ttbersondO ich mit B«2ttg nuf mair.Q Gchreibert vom 10.2. -A.V.B.226- und TOB 13.2. -~.V.l'..24l- aur gefl. nenntnl3. Stwaige Anderungon und Srgöneungen dar mit «Jhren Schraiben voq 15.2. -2.254O Va/41- Ubarraittelten Liote bit'.e ich bla ap^teatana ::ur 5.April d.J. an mlch galangen au laasen. pon Harm Beiohokommissar Clir die beeetzten nloderl.Oebieta jenerulkommtVerwaltusg uJuetia Don Hang DirektOE_4£a_ Helohsarohiva Potsdam Ifommissar fur den kra ivachutz Berlin TttD 7, öetx 5< September 1941 Horotljeenlh. 2\ j ^cntfVt.: 11 23 31/32 ty' Vertraulioh! Waoh elner Auskuftft, die mlr aus dem Reiohspropagandaministe- rium zugegangen 1st, hat der Führer auf Vortrag des Reichsmini- gters Sr. Goebbels sntsoftieden, daS eifte vorgreifeftde hrfassuftg und RUskfahrung der als Raubgut anzuspreohenden deutsohen Kultur- giiter nicht stattfinden soil. 3er Vorsohlag des Chefs der Sioher- heitspolizeider vom dtandpunkt der deutsohen arohivisohen Jnteras een -jus aio bedênklich und unerwanscht erseheinen muSte, ist damit hinfallig geworden. i /O Herrn Staatsarohivdirektor Dr. Vollmer Den Haag -C Twee maanden na de Duitse aanval op de Sovjet-Unie liet Zipfel aan Vollmer weten dat Hitier ervan afzag Duits archiefmateriaal terug te eisen. Hitier kreeg op 15 oktober 1940 de lijsten met archiefei sen aan de bezette landen persoonlijk onder ogen. René Pottkamp is werkzaam bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, afdeling Informatie en Documentatie. Noten R. Fruin, 'Ruiling van archiefstukken met België', Nederlands Archievenblad. Tijdschrift van de Vereniging van Archivarissen in Nederland 16 (1909) 231. 2. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumen tatie, Archief 20 Generalkommissariat für Verwaltung und justiz, inv. nr. 1025. 3. M. Beyen, Oorlog en verleden. Nationale geschiedenis in België en Nederland 1938- 1947 (Amsterdam 2002) 185. 4. W.S. Unger, 'De Nederlandse Archieven en de oorlog', Nederlands Archievenblad 53 (1949), 103. 3. Geciteerd in: D. Kaajan, Nederlands archief wezen onder toezicht van dr. B. Vollmer (z.p. z.p.) 11. 6. "Het corps van de Nederlandse Rijksarchi varissen bleef een min of meer lichtschuw gezelschap van doorgewinterde en hoog staande technocraten die niet geneigd waren de specificiteit van hun vak in het gedrang te laten brengen door ontwikkelingen in de buitenwereld" (Beyen, Oorlog en verleden, 319)- 7. Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumen tatie, Archief 20 Generalkommissariat für Verwaltung und Justiz, inv.nr. 1051. oktober 2007 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2007 | | pagina 12