Archiefwettelijke besluiten handelingen ERN1ETIGING, VERVANGING EN VERVREEMDI NG uridische zaken Om tot hun conclusie te kunnen komen, moesten de auteurs van het rapport onder meer nagaan welke handelingen als besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kun nen worden aangemerkt. Voornaamste criterium daarbij is of met de handeling een publiekrech- Het onderscheid tussen besluiten in de zin van de Awb en feitelijke handelingen is van belang, omdat wat de Awb over besluiten regelt alleen geldt voor schriftelijke beslissingen van een bestuursorgaan 'inhoudende een publiek rechtelijke rechtshandeling'. telijk rechtsgevolg wordt beoogd. Dat is niet het geval bij bijvoorbeeld het ontwerpen van een selectielijst (wel het vaststellen!) en uitlening van archiefbescheiden. Dat zijn feitelijke han delingen, al moeten ze wel plaatsvinden over eenkomstig publiekrechtelijke voorschriften. Het onderscheid tussen besluiten in de zin van de Awb en feitelijke handelingen is van belang, omdat wat de Awb over besluiten regelt alleen geldt voor schriftelijke beslissingen van een bestuursorgaan 'inhoudende een publiekrechte lijke rechtshandeling'. Verder gelden de bepalin gen van de Awb over een aanvraag alleen voor 'een verzoek van een belanghebbende een besluit te nemen', dus niet voor een verzoek om een fei telijke handeling te verrichten. Ook de bepalin gen van de Awb over beroep en bezwaar gelden alleen besluiten: tegen een feitelijke handeling (bijvoorbeeld afwijzing van een verzoek om uit lening ingevolge art. 18 van de Archiefwet 1995) kan men niet bij de bestuursrechter, maar alleen bij de burgerlijke rechter opkomen. Zonder voorbehoud beschouwt het rapport van Lautenbach en Van der Vlies als besluiten in de zin van de Awb: het vaststellen van een selectielijst; het stellen van een beperking van de openbaarheid van archiefbescheiden; het buiten toepassing laten of opheffen van beper kingen aan de openbaarheid van archiefbeschei den; het aan de verzoeker in rekening brengen van de aan de uitlening verbonden kosten. Maar over andere in de Archiefwet 1995 (Aw) bedoel de 'besluiten' zijn de auteurs minder stellig of menen zij dat het feitelijke handelingen zijn, omdat het bestuursorgaan niet een publiekrech telijk rechtsgevolg beoogt. Zo is een beslissing over het al dan niet vernietigen van archiefbe scheiden een feitelijke handeling en geen besluit in de zin van de Awb, aldus ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.1 In die zaak had de rechtbank overwogen dat aan een weigering van een zorgdrager (B&W van Epe) "om tot vernietiging van de archiefbeschei den over te gaan het rechtsgevolg is verbonden dat de in geding zijnde documenten in beginsel openbaar en voor een ieder vrij toegankelijk zijn. Gelet daarop is sprake van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuurs recht." De Afdeling Bestuursrechtspraak evenwel stelde: "Weliswaar zijn door de Archiefwet 1995 en de daarop gebaseerde regelingen regels gesteld met betrekking tot dit feitelijk handelen, maar dat brengt niet met zich dat een beslissing van burgemeester en wethouders met betrekking tot het al dan niet vernietigen van archiefbescheiden een publiekrechtelijke rechtshandeling inhoudt. Burgemeester en wethouders handelen in dit Een beslissing over het al dan niet ver nietigen van archiefbescheiden is een feitelijke handeling en geen besluit in de zin van de Awb, aldus ook de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. verband enkel in het kader van hun wettelijke zorgplicht voor archiefstukken. Het vernietigen van archiefbescheiden is als zodanig niet gericht op het in het leven roepen of te niet doen van rechtsgevolgen, zoals een recht op inzage. Anders dan de rechtbank overweegt, is dus ook de wei gering archiefbescheiden te vernietigen geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb." Derhalve was het bezwaarschrift tegen de afwijzing van een verzoek om vernietiging ten onrechte ontvankelijk Het besluit van een zorgdrager tot vervanging van archiefbescheiden is niet gericht op publiekrechtelijk rechtsgevolg en dus geen besluit in de zin van de Awb, maar een feitelijke handeling, aldus Lautenbach en Van der Vlies. geacht. Daarom deed de Afdeling wat de rechtbank had behoren te doen, name lijk vernietigen van het besluit van B&W. Bovendien voorzag de Afdeling zelf in de zaak door het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren. In deze zaak ging het om een verzoek om vernietiging van een dossier. Het is de vraag of, wanneer het zou gaan om een verzoek om vernietiging achterwege te laten, de Afdeling Bestuursrechtspraak tot eenzelfde oordeel zou komen. Wel indien het om uitvoering van een selectielijst gaat, maar ook als bij de in art. 6 van de Aw bedoelde vernietiging van in een rijks archiefbewaarplaats berustende archiefbe scheiden? Een dergelijke vernietiging zal namelijk doorgaans niet geschieden ter uitvoering van een selectielijst. Het dan vernietigen van archiefbescheiden heeft mijns inziens als rechtsgevolg dat archief bescheiden aan de openbaarheid worden onttrokken. Weliswaar is dat rechtsgevolg niet een beoogd rechtsgevolg, maar het rechtsgevolg is toch zodanig dat van een besluit in de zin van de Awb gesproken moet worden. Het besluit van een zorgdrager tot vervan ging van archiefbescheiden is niet gericht op publiekrechtelijk rechtsgevolg en dus geen besluit in de zin van de Awb, maar een feitelijke handeling, aldus Lautenbach en Van der Vlies. Weliswaar staat in de Nota van toelichting op het Archiefbesluit 1995 (art. 6) uitdrukkelijk dat een besluit tot vervanging een besluit in de zin van de Awb is, maar de auteurs achten dit niet in overeenstemming met de huidige juri- disch-dogmatische uitleg van het besluit begrip. Ik denk dat ze gelijk hebben, maar uiteraard kan alleen de rechter hierin het laatste woord hebben. De kwalificatie van het besluit tot ver vanging als een feitelijke handeling heeft onder meer als consequentie dat men daartegen geen bezwaar en beroep inge volge de Awb kan instellen (maar wel de burgerlijke rechter kan inschakelen) en dat de procedure tot verkrijging van de in art. 7 genoemde machtiging niet is onderworpen aan de bepalingen van de Awb over goedkeuring (dat wil zeggen: de voor de inwerkingtreding van een besluit van een bestuursorgaan vereiste toestem ming van een ander bestuursorgaan). Het besluit van de minister of GS om de machtiging wel of niet te geven is wél een Awb-besluit. De afwijzing van een verzoek tot raad pleging of gebruik van archiefbescheiden (art. 17, derde lid, Aw) is een besluit in de zin van de Awb, zo besliste de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van Het rechtsgevolg is misschien niet een beoogd rechtsgevolg, maar het rechtsgevolg is toch zodanig dat van een besluit in de zin van de Awb gesproken moet worden. State.2 Lautenbach en Van der Vlies geven aan dat de Afdeling haar beslissing om een dergelijke afwijzing te kwalificeren als een besluit niet nader heeft toegelicht. Zij menen dat dogmatisch gezien het niet om een besluit, maar om feitelijk handelen gaat. Zij gaan daarbij echter uit van een onjuiste veronderstelling: want het besluit of een archiefstuk geraadpleegd mag worden, is al genomen bij het opstel len van een selectielijst, en daarna bij het al dan niet stellen van beperkingen aan de openbaarheid bij overbrenging." In het in art. 17 bedoelde geval gaat het echter niet om uitvoering van een eerder geno men besluit tot beperking van de open baarheid (wat de selectielijst hiermee te maken heeft, ontgaat mij). De afwijzing heeft als beoogd rechtsgevolg dat de verzoeker de archiefbescheiden niet kan raadplegen of gebruiken en is derhalve een besluit in de zin van de Awb. Vervreemding Ik ben het evenmin eens met Lautenbach en Van der Vlies waar zij stel len dat het besluit tot vervreemding geen besluit is in de zin van de Awb (anders dan wat de Nota van toelichting op art. 7 van het Archiefbesluit 1995 stelt). Zo'n besluit kan als rechtsgevolg hebben dat de Archiefwet niet langer van toepassing is op die archieven. Dat is echter niet publiekrechtelijk rechtsgevolg dat met de vervreemding wordt beoogd, aldus Lautenbach en Van der Vlies. Echter, in de eerste plaats kan vervreemding wel degelijk beogen archiefbescheiden bui ten het regiem van de Aw te brengen. Bovendien, ook al is in andere gevallen dat rechtsgevolg niet een beoogd rechts gevolg, het is mijns inziens toch zodanig dat van een besluit in de zin van der Awb gesproken moet worden. Datzelfde geldt voor opschorting van de overbrenging van archiefbescheiden naar een archief bewaarplaats. Het rechtsgevolg (niet de bepalingen over openbaarheid van de Aw worden van toepassing, maar de bepa lingen geldende voor niet-overgebrachte archiefbescheiden blijven toepasselijk) is misschien niet een beoogd rechtsgevolg, maar het rechtsgevolg is toch zodanig dat van een besluit in de zin van der Awb gesproken moet worden. Mutatis mutandis geldt hetzelfde volgens mij - Lautenbach en Van der Vlies aarzelen hier - voor het besluit tot overbrenging, zodat bijvoorbeeld een belanghebbende tegen weigering van een zorgdrager om overeenkomstig de wet archiefbescheiden over te brengen bezwaar en beroep inge volge de Awb kan instellen. 21 V Door Eric Ketelaar In 2006 brachten mr. J.J.R. Lautenbach en prof. mr. I.C. van der Vlies (Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam) aan het Nationaal Archief het rapport Uitbesteding van archiefwet- telijke werkzaamheden uit. Zij argumenteren dat er -behalve bij regelgevende bevoegdheden en het houden van toezicht - nauwelijks juridische belet sels zijn om archiefwettelijke werkzaamheden uit te besteden aan derden. Maar voor privatisering zou een gecompliceerde regeling van alle taken en bevoegdheden nodig zijn, wat de transparantie zeker niet ten goede zou komen. Daarom concluderen de auteurs dat binnen de kaders van de huidige wet verzelfstandiging van archiefzorg en -beheer als een minder gerede oplossing aangemerkt moet worden. Vernietiging Vervanging Eric Ketelaar is hoogleraar Archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam (Mediastudies) en aan Monash University, Melbourne. Noten 1. Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, 3 juli 2002, LJN AE4883, te raad plegen op http://zoeken.rechtspraak.nl. 2. Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, 6 november 2002, LJN AE9911, te raadplegen op http://zoeken.rechtspraak.nLH archievenblad oktober 2007 oktober 2007 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2007 | | pagina 10