Het geheugen van de stad
1
ca; ftuOcroi Vcw&t eft VtffAï
O
TY'
onderwijs en onderzoek
Het waren mensen als Taverne en
Frijhoff die uiteindelijk ook in Nederland
de weg wezen naar een stadsgeschiedenis
die de identiteit van een stad benadert
"in termen van een wisselwerking tus
sen actuele en historisch overgeleverde
beelden" die niet alleen verankerd zijn
"in de morfologie en het stadsbeeld, maar
ook in de collectieve herinnering aan de
rituele gebruiken door de eeuwen heen."
Tegenwoordig spreken we van een stad
"als civitas (1), met accenten op socio-
economische en politieke activiteiten en
menselijk verkeer, als topos (2) waarin col
lectieve en private processen van beeld
vorming, ervaring en zingeving centraal
staan en, ten slotte, als urbs (3) waar het
materiële aspect: de productie, gebruik
en beleving van de stedelijke ruimte en
gebouwen het uitgangspunt zijn." Het
is die benadering van stad als topos,
in Taverne's fraaie term "the city of the
mind", waar ik me op richt.
Op het Internet kan men bladeren
in een digitale versie van het stadboek
van Almelo. De website http://2007.
almelo.nl/stadboek/index.html is een
samenwerkingsproject van de gemeente
Almelo, de Stichting Recte et Honeste
en het Historisch Centrum Overijssel.
Daarmee werd volgens het HCO voldaan
aan een lang gekoesterde wens in Almelo:
de 'terugkeer' van het zestiende-eeuwse
stadboek van Almelo. Dat stadboek berust
sinds 1895 in Zwolle. Ik laat onbespro
ken de vraag hoe dat Almelose stadboek
in Zwolle terecht is gekomen, ik ga ook
niet kritiek leveren op de Zwollenaren die
Almelo afschepen met een virtueel archief
stuk en het origineel zelf houden. Waar
het nu om gaat is dat hier een archiefstuk
als het belangrijkste historische docu-
ment voor de stede
lijke identiteit wordt
beschouwd.
i .f'y
In 1875 werd
Theodoor van
Riemsdijk gemeen
tearchivaris van
Zwolle. Hij zou dat
maar kort blijven,
want al in 1877 ging
hij naar Arnhem, als
rijksarchivaris, voor
bestemd om uitein- ■BHHfËËMHMBHIi
delijk algemeen rijksarchivaris te worden.
In zijn Zwolse tijd was hij al bezig met
de fundamenten van de archivistiek. Met
grote werkkracht en zaakkennis bracht
Van Riemsdijk in anderhalf jaar orde "in
den schromelijken chaos van verwarring"
van de Zwolse archieven. De Utrechtse
archivaris Sam Muller schrijft aan Van
Riemsdijk werkelijk verbaasd te zijn over
wat deze in Zwolle allemaal doet: het
Zwolse archief - die rudis indigestaque
moles "zonder handleiding te schikken op
de door u gevolgde (zeer voortreffelijke)
nauwkeurige manier, waarbij elk stuk in
het oude verband blijft." Archivarissen
weten dat deze aanpak pas in 1898 geco
dificeerd zou worden in de Handleiding
voor het ordenen en beschrijven van archie
ven, een boek dat, in acht talen vertaald,
de Nederlandse archivistiek wereldfaam
bezorgde. In dit boek wordt een archief
gedefinieerd als het geheel van beschei
den ontvangen bij of opgemaakt door
enig bestuur. Aanvankelijk sprak de defi
nitie van "het bestuur eener gemeen
schap". Dat was een uitvinding van Van
Riemsdijk, aanvaard door de Vereeniging
van Archivarissen in Nederland, maar
bestreden door Muller en anderen.
Zij vonden: "De gemeenschap zelve heeft
geen archief." Het archief wordt gevormd
door de organen van de gemeenschap. Er
zijn dus evenzovele archieven van een
gemeenschap als er organen zijn. Maar Van
Riemsdijk wilde congruentie tussen auto
riteiten en gemeenschap. Van Riemsdijk
was beïnvloed door de Duitse rechtshis
toricus Von Gierke die
het Genossenschaftsrecht
diepgaand bestudeerde.
Een Genosse is oor
spronkelijk een gelijk
berechtigde deelhebber
in een gemeenschap
van personen en goe
deren. Denk aan ons
deelgenoot en echtge
noot. De gemeenschap
is de gemeente, de
meente in de betekenis
die dat ook in Zwolle
oorspronkelijk gehad
moet hebben. In Van
Riemsdijks opvatting
behoort het Almelose
stadboek - hoewel juri
disch rijksbezit - tot de
Almelose gemeenschap. Waard om voor
te strijden?
Verbaasd en verheugd
Van Riemsdijks gemeenschapsidee is
weer in de belangstelling komen te staan.
Jeannette Bastian stelt in haar boek Owning
Memory. How a Caribbean Community Lost
Its Archives and Found Its History (2003)
het concept voor van een community of
records, een archievengemeenschap. Dat is
enerzijds een gemeenschap wier acties in
archieven wordt weerspiegeld, anderzijds
het totaal van de archieven gecreëerd door
acties en interacties door en tussen men
sen en instellingen binnen een gemeen
schap. De herkomst van een archief is dan
ook niet één bepaald overheidsorgaan of
individu, kerk, bedrijf of vereniging: "all
layers of society are participants in the
making of records, and the entire com
munity becomes the larger provenance
of the records." Kort na het verschijnen
van haar boek maakte Jeannette Bastian
kennis met het Nederlandse concept van
de archieven van een gemeenschap, dat
ook in 2003 werd gepresenteerd in de
24
onderwijs en onderzoek
heruitgave van de Amerikaanse editie
van de Handleiding: "Dutch archivists in
the nineteenth century initially conside
red the community (the city, province,
or state) to be the creator of an archive."1
Bastian bleek verbaasd en verheugd over
de ontdekking dat ze in Van Riemsdijk
een verre voorganger heeft. En wat meer
is, de internationale archiefwetenschap
heeft dat concept community of records
inmiddels omarmd.
En terecht. Want de archievengemeen
schap is essentieel voor de stedelijke
gemeenschap nu, maar vooral voor de
overdracht door de tijd heen van haar
collectieve identiteit. "The cohesion of
collective identity must be sustained
through time, through a collective memo
ry, through lived and shared traditions,
through the sense of a common past and
heritage," schrijven Morley en Robins
in hun boek Spaces of Identity (1995).
De identiteit van een stad hangt nauw
samen met de collectieve herinnerin
gen. Iedere gemeenschap is een media
ted community. Immers, de collectieve
herinneringen worden onderhouden,
doorgegeven - vaak vervormd, soms ver
valst - door een medium: geschreven,
gedrukt, mondelinge overlevering, maar
ook in rituelen, ceremonies en feesten, in
gebouwen, het landschap.
Ik gebruikte met opzet het meer
voud collectieve herinneringen. Want
er is niet één collectieve herinnering.
Zelfs als leden van een groep zelf hebben
ARCHIEVEN EN MODERNE MONUMENTEN
RIJCKHEYT, CENTRUM VOOR REGIONALE GESCHIEDENIS, HEERLEN
25
sen. Dat archief omvat meer dan de per
kamenten, papieren en digitale sporen.
Niet voor niets is in een recente stadsge
schiedenis als de Geschiedenis van Zwolle
ook veel geput uit het bodemarchief, uit
de musea, de gebouwde omgeving, het
landschap, de legende. Juist die laatste is
een mooi voorbeeld hoe een historische
gebeurtenis kan worden overwoekerd
door verschillende lagen van herinnering,
die we één voor één kunnen opgraven
dankzij de in de archieven bewaarde tek
sten. De Geschiedenis van Zwolle is nu zelf
zo'n 'archief', waarin de Zwolse gemeen
schap haar herinnering en haar identiteit
kan vinden, hervinden, aanvallen of ver
dedigen - in het besef dat zowel die her
innering als die identiteit een palimpsest
zijn: een beetje krabben en je haalt iets
anders tevoorschijn, iets wat niet slechter
of beter is dan wat je er zelf van gemaakt
hebt.
meegemaakt wat ze
zich herinneren, doen
ze dat niet allemaal
op dezelfde manier.
De collectieve herin
nering aan de Tweede
Wereldoorlog wordt
gedeeld ook door men
sen die die oorlog niet
hebben meegemaakt,
en zelfs degenen die er wel aan meede
den herinneren zich andere dingen. En
hun herinneringen verschillen naar de
aard van de sociale context waarin ze
functioneren, de groepen waarvan ze
lid zijn. Je kunt misschien beter spreken
van collected memories dan van collective
memories.
De verzameling van herinneringen of lie
ver van de teksten waardoor die herinne
ringen gemedieerd worden mag men het
collectieve geheugen, het geheugen van
de stad, noemen. Die metafoor is in ons
land pas een kwart eeuw oud. In 1993
gaf het gemeentearchief van Groningen
een folder uit over "Het gemeentear
chief: Geheugen van de stad".2 Dezelfde
metafoor werd in 1994 gebruikt in een
folder van het Haarlemse gemeentear
chief en in een folder van het Algemeen
Rijksarchief.
In het archief worden de teksten bewaard
op basis waarvan we onze collectieve her
inneringen opbouwen, waaraan we onze
collectieve herinneringen kunnen toet-
Door Eric Ketelaar
"In some sort a town is a document; it dis
plays its history in its public face, as well as
in its archives." Dat schreef de Britse histo
ricus en archivaris Geoffrey Martin in 1968
in 'The Town as Palimpsest'. Een palimpsest
is een in lagen opgebouwde tekst: je krabt
voorzichtig de bovenste laag weg, om de
oudere tekst te kunnen lezen. Martin liet zien
hoeveel we over de geschiedenis van een
stedelijke gemeenschap kunnen leren door
het gelaagde patroon van haar straten en
gebouwen te 'lezen'.
Stadboek Almelo
11 MInvk- I Op*» SludKxk I '.'(Wfii
Ij||mThMEI11 1 1
Het Almelose stadboek op
iP tïfiir tuijkixi-
^1' !Uic unOvlmUt^K
1^ NflÉ vVOl cnlwa inogfnic
viMUKii »i«t ctlm-brr/for
icrten «TMt ttn hu\tcn IbWitht-
ïhc/ftl ÏMCV 0m<J3cl&cvt ttti pc»if- w»uW
Cmc brtUCK» nKt.fx faI ljit f.rl, CbtHn.l
wut f'tnrc ixHiKvIkYmN- ÜAiiof Diïf
Iwcrt» rite liettn.
fcen ftiifcven {h'iT of lieten
Jïvnc pr.tlltck of mcnc&tfit. fnl rrtliVncc
poMtr TÊVm lKnrïïf ofr vdfrlKt
T«t fa[ Nur ome
Jcen v:ott Auïxr liont lisfsT
,<fct c»t< ttseimv .infer lt«r
botr<>IVnt faJ,Kr ÖmiC pcUVn-
COt porif \\>c "Xu .ttifcoxit «toirrf vttn
»hit linrvef
?y> >IC |lvrt«efi ey tnr vdf, >tf
ftgnr it
Gemeenschapsidee
archievenblad
september 2007
Een beetje krabben
In 1975 werd de eerste spade gestoken voor
de overbouwing van de Romeinse thermen
van Coriovallum die in 1940 toe
vallig waren ontdekt bij het ploe
gen. In het gebouw moesten het
Thermenmuseum en het huidige
Rijckheyt, centrum voor regio
nale geschiedenis, een plaats
krijgen. De architecten P.W.L. en
J.H.F. Peutz overbouwden de res
ten van het Romeinse warmwa
terbadhuis met een groot ruim
tevakwerk van 50 x 55 meter
dat slechts steunt op vier slanke stalen
kolommen. Ook voor de overkapping van
de aula, studiezaal, expositie- en
kantoorruimten werd ruimtevak
werk gebruikt. Het archief is in een
betonnen toren ondergebracht. De
toepassing van de primaire kleu
ren rood, geel en rood maken het
gebouw opvallend en eigentijds.
Het gebouw werd geopend in
november 1977 door prins Claus.
(foto:Ton van Mastrigt).
Noten
1. Zie: Theo Thomassen, 'Van evenement naar
structuur: ordenen en beschrijven in de eeuw
vóór de Handleiding', in: P.J. Horsman,
F.C.J. Ketelaar en T.H.P.M. Thomassen,
Tekst en context van de Handleiding voor het
ordenen en beschrijven van archieven van
1898 (Hilversum 1998) LXIX-LXX.
2. De tekst van de Groninger folder was iden
tiek aan die welke J.F.J. van den Broek in
1979 schreef voor de eerste folder van het
Groninger gemeentearchief.
september 2007
archievenblad
Eric Ketelaar is hoogleraar Archiefwetenschap aan
de Universiteit van Amsterdam (Mediastudies) en aan
Monash University, Melbourne.
De stad Zwolle op de kaart van
Joan Blaeu. uitgegeven in 1652.