e c e n s i e s
gnalementen
Jaap Tigelaar, Brabants historie ontvouwd. Die alder excellenste
cronyke van Brabant en het Brabantse geschiedbeeld anno 1500
ippupipi
Erik Schaap, Walraven van Hall, premier
van het verzet (1906-1945)
Jacques Dane e.a., Honderd jaar kinderbescherming, Uitgave ter gelegenheid van het jubileum
van de Baad voor de Kinderbescherming en de Kinderwetten (1905-2006)
literatuur
In deze in Utrecht verdedigde disser
tatie doet Jaap Tigelaar verslag van zijn
onderzoek naar een van de belangrijkste,
zo niet de belangrijkste kroniek over het
hertogdom Brabant uit het einde van de
vijftiende eeuw. Alleen al door zijn
indrukwekkende omvang kon deze kro
niek niet over het hoofd gezien worden.
Maar nog meer dan door zijn omvang en
zijn schitterende illustraties sprong deze
kroniek in het oog door het grote uit
vouwblad, dat in opengeslagen vorm
ruim 2 meter lang is. Dit was een enorme
prestatie voor de kleine en relatief onbe
kende Antwerpse drukker Rolant van den
Dorpe. In de Huidevettersstraat, waar de
drukkerij gevestigd was, zal bij het
gereedkomen van de kroniek in 1498 een
zucht van verlichting geslaakt zijn. Van
de kroniek bestaan nu nog ruim dertig
exemplaren, de meeste ontdaan van het
uitvouwblad. Zowel uit de geactualiseer
de herdrukken in 1512, 1518 en 1530 als
uit de receptie ervan in latere kronieken
blijkt de grote populariteit van dit werk.
Tigelaar heeft weliswaar de kroniek als
onderwerp, maar stelt niet zozeer het
fysieke boek centraal als wel het
geschiedbeeld dat erin gegeven wordt en
de reconstructie daarvan. De schrijver
probeert ons de visie van de kroniek
schrijver op de Brabantse geschiedenis
duidelijk te maken door in zijn presenta
tie het uitvouwblad als uitgangpunt te
nemen. Dit blad is niet zomaar een aardi
ge toevoeging of een wat groot uitgeval
len illustratie. Het is de kern van de kro
niek en een soort eigen kroniek op zich.
Aan de andere kant is zonder de kroniek
het uitvouwblad niet goed te begrijpen.
Op dit blad staan horizontaal drie linies,
gescheiden door een aantal jaartallen op
een tussenliggende lijn. De bovenste
linie geeft de genealogische lijn van de
koningen van Frankrijk weer, de tweede
die van de hertogen van Brabant; in de
derde linie staan veelal Brabantse heili
gen. De kroniek zelf is onderverdeeld in
een kort geografisch exposé; een karak
terschets van de Brabantse hertogelijke
dynastie en de Brabanders aan de hand
van de negen letters die het woord
'Brabantia' vormen; vervolgens 36 hoofd
stukken met levensbeschrijvingen van
Brabantse heiligen en devoten; en ten
slotte de geschiedenis van de Brabantse
hertogen vanaf Noë tot aan het huwelijk
van Filips de Schone met Johanna van
Aragon.
De drie eerste letters van het woord
'Brabantia' zijn de uitgangspunten bij de
evenzovele hoofdstukken in Tigelaars
werk: Brabant is beatus, Brabant is regalis,
Brabant is antiqua. De kroniekschrijver
stelt zich allereerst ten doel Brabant voor
te stellen als het hertogdom dat veruit de
meeste heiligen heeft voortgebracht. Om
die reden is de rij heiligen op het uit
vouwblad aangebracht, met vooral veel
prominent ingekleurde Brabantse heili
gen en een enkele belangrijke niet-
Brabantse heilige om de plaats van de
Brabantse heiligen in de universele kerk
geschiedenis aan te geven. Om de tweede
eigenschap helder te maken - het
koninklijke Brabant - had de kroniek
schrijver behoefte aan de geslachtslijn
van de Franse koningen en die van de
Brabantse hertogen met vele dwarsver
bindingen. Belangrijk is daarbij dat hij
het negatieve imago van Hugo Capet
doorbrak, die zich de koningskroon van
de Karolingen verraderlijk toegeëigend
zou hebben. Bovendien kon hij nu de
nadruk leggen op de heilige koning
Lodewijk IX (1226-1270) en er bijna een
Brabantse heilige van maken. En dan de
derde eigenschap: het oude Brabant. Een
enigszins vorstelijk geslacht begon in die
tijd natuurlijk bij de Trojanen. Ook de
aider excellenste wist de stamvaders van
de Brabantse hertogen daar te plaatsen
Brabants
historie
ntoou
en zelfs nog
ouder te ma
ken door terug
te grijpen op
de enige over
levende van
de Zondvloed.
Curieus
genoeg vlocht
onze kroniek
schrijver de
oude legende
van de Zwaanridder als stamvader van de
Brabantse hertogen, overigens al vóór de
vijftiende eeuw door Jacob van Maerlant
en Jan van Boendale naar het rijk der
fabelen verwezen en ook door hem zelf
ernstig betwijfeld, weer in de Brabantse
stamboom in. In plaats van, in navolging
van de traditionele Brabantse geschied
schrijving, Karleman, de vader van
Pippijn van Landen, als stamvader van
de Brabantse hertogen te kiezen, zette hij
de christelijke Ansises voorop, de twaalf
de koning van Agrippinen (Keulen), na
een zekere Brabon die door Julius Caesar
zelf was aangesteld als koning en mark
graaf. Zó oud was Brabant.
En ten slotte de vraag wie de schrijver
van deze kroniek is. De schrijver maakt
zich in zijn kroniek niet bekend. Tigelaar
verwerpt de suggestie dat Walter Bosch,
een monnik van de benedictijnenabdij te
Afflighem, de compositoer zou zijn
geweest. Via de kwalificatie 'een
Brabantse kloosterling uit de buurt van
Antwerpen' komt Tigelaar tot de sugges
tie de schrijver te zoeken in het milieu
van de Windesheimse kring, waar in de
tweede helft van de vijftiende eeuw veel
aandacht was voor conservatief-christe-
lijke geschiedschrijving, dan wel de kar
tuizers, die nauwe banden met deze
observatiebeweging hadden. Mocht de
schrijver uit de orde van Sint-Bruno
komen, dan heeft Tigelaar zelfs een kan
didaat op het oog: Johannes Vekenstijl
van Leuven uit de kartuis van
Antwerpen. Afgezien van het feit dat
deze persoon uitstekend in het door
Tigelaar geschetste profiel past, is er geen
enkele reden om aan te nemen dat hij de
compositoer geweest is. Hetgeen Tigelaar
ook zelf volmondig toegeeft.
36
literatuur
Tigelaar heeft een helder boek geschre
ven, met als voornaamste bronnen de
kroniek zelf en de vroegere producten
van de Brabantse historiografie. Hij legt
de wortels van de aider excellenste bloot
en weet met overtuiging de door hem
opgeworpen vragen te beantwoorden.
De bijlagen bij het boek bestaan uit een
weergave van het uitvouwblad van de
kroniek, waarin het geestelijk en het
wereldlijke Brabant volgens Augustinus'
verdeling van een civitas Dei en een civi-
tas terrena gevisualiseerd zijn; een
inhoudsopgave en eerste transcriptie op
cd-rom van de kroniek; bibliografische
beschrijvingen van en aantekeningen
over de kroniek; en - als extra toegift -
een bijlage over de Tractatulus de laude
terrae Brabanticae, het geschrift waaraan
de aider excellenste in hoge mate schat
plichtig was.
De Zaandamse effectenmakelaar
Walraven van Hall (1906-1945) speelde
een cruciale rol bij de financiering van het
Nederlandse verzet tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Hij staat daarom wel te
boek als 'de bankier van het verzet'.
Erik Schaap, auteur van de onderhavige
biografie, noemt deze belangrijke verzets
man 'de premier van het verzet'.
Merkwaardig genoeg was er nooit eerder
een biografie van Van Hall uitgebracht.
Het feit dat het in 1906 honderd jaar gele
den was dat hij werd geboren, was voor
het Bureau Discriminatiezaken Zaan
streek/Waterland aanleiding die leemte
alsnog te vullen.
Walraven van Hall stamt uit een Amster
damse patriciërsfamilie. Wally, zoals zijn
bijnaam luidt, is een fanatiek zeezeiler. Hij
wil zeeman worden en volgt een oplei
ding aan de zeevaartschool, maar vanwe
ge zijn slechte gezichtsvermogen is - tot
zijn grote teleurstelling - een carrière als
zeeman niet voor hem weggelegd.
Hij werkt enige tijd op Wall Street in New
York en wordt daarna bankier te Zutphen.
In 1940 wordt hij compagnon in het oude
bankiers- en effectenkantoor Wed. J. te
Veltrup Zoon in Zaandam. Hij is na de
Duitse inval van 1940-1941 voorzitter van
het plaatselijke comité van de Neder
landse Unie. Later richt hij diverse fond
sen op, zoals het Landrotten- en het
Zeemansfonds en het Nationaal Steun
fonds, die gebruikt worden om het verzet
en joodse onderduikers te financieren.
Van Hall raakt bij steeds meer illegale acti
viteiten betrokken. Zo hoort hij bij de
oprichters van de Kern en de Binnen
landse Strijdkrachten (1943-1944). Door
verraad valt hij in januari 1945 in handen
van de Duitsers en wordt hij op 12 febru
ari in de duinen bij Haarlem gefusilleerd.
Samen met zijn broer Gijs, de latere burge
meester van Amsterdam, is Walraven van
Hall verantwoordelijk geweest voor de
financiering van het merendeel van de
illegaliteit, voor de ondersteuning van
duizenden ondergedoken joden, de
Binnenlandse Strijdkrachten, gezinnen
van zeelieden en meer dan 30.000 mede
werkers van de spoorwegen tijdens de
spoorwegstaking van 1944-1945. Geschat
is dat meer dan 150.000 mensen op een of
andere wijze via zijn organisaties zijn
geholpen.
Erik Schaap heeft een korte en heldere
biografie van Walraven van Hall geschre
ven, die fraai is uitgegeven (gebonden met
leeslint). Hoewel de auteur zich ook op
archiefbronnen (in onder meer de ge
meentearchieven van Amsterdam en
Zaandam, het NIOD en het IISG) baseert,
expliciteert hij deze niet. Ook een register
ontbreekt.
De bescherming van minderjarige
kinderen in Nederland was voor 1905
primair in handen van hun ouders en
daardoor vrijwel onaantastbaar. Sinds de
invoering van de kinderwetten in 1905,
kan de overheid, indien nodig, ingrijpen
en draagt zij vervolgens mede verant
woording voor het wel en wee van min
derjarige kinderen. Het doel van de wet
telijke maatregelen aan het begin van de
vorige eeuw was om het "belang van het
kind" zwaarder te laten wegen. Helaas
37
Uitgeverij Verloren (Hilversum 2006), ISBN
90 6550 938 0, 232 blz. vouwblad cd-
rom, 29,00.
archievenblad
mei 2007
Jan Sanders,
Archivaris Brabants Historisch Informatie Centrum
Stichting Uitgeverij Noord-Holland/Bureau Discriminatiezaken
Zaanstreek/Waterland (Wormer 2006), ISBN 90 71123 95 2,176
blz., 19,50.
Peter Sijnke
Uitgeverij SWP (Amsterdam 2006),
ISBN 90 6665 668 9, 235 blz., 32,00.
mei 2007
archievenblad