Archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam I onderwijs en onderzoek onderwijs en onderzoekl Door Eric Ketelaar* Kenmerk van een universitaire opleiding is de koppeling tussen onderwijs en onder zoek. Studenten verwerven de vaardigheid wetenschappelijk onderzoek te doen en daarover te rapporteren op een wijze die overeenkomt met de geldende disciplinaire standaarden. Docenten zijn zelf ervaren onderzoekers die in hun onderwijs op het onderzoek reflecteren. In de opleiding aan de Universiteit van Amsterdam is dat onderzoek archief- wetenschappelijk onderzoek. 'Als we archivarissen horen praten over weten schappelijk werk bedoelen ze vanuit een verklaarbaar, maar vruchteloos heimwee naar negentiende-eeuwse situaties, haast altijd werk met behulp van archiefbe scheiden, zelden studie aan archieven,' aldus Van der Gouw, de eerste bezetter van de Amsterdamse leerstoel archiefwe tenschap, in zijn oratie in 1973. Van der Gouw bepleitte een theoretische en een historische archiefwetenschap die tevens uitspraken zou kunnen doen over de mogelijkheden van constructie van nog te vormen archieven. Dat is ook nu steeds het uitgangspunt. De archiefwe tenschap onderzoekt en doet uitspraken over de vorming van archieven (en archiefbescheiden als bestanddeel van een archief), hun gebruik, selectie en behoud, in het verleden, nu en in de toe komst. UvA-masterscripties in bewerking. Enkele voorbeelden Authenticiteit en integriteit van digitale documenten Substitutie van archiefbescheiden Openbaarheid en gebruiksrechten Deutsche Archivschutz in Nederland Kopen van archieven in Nederland en Engeland eGovernment criteria als grondslag voor de standaardisering van eDienstverlening door archiefdiensten Institutionele Toegangen Verwijdering van archiefbescheiden uit de archieven van drie RHC's en hun rechtsvoorgangers In het vak 'Organisaties en hun registra tuur' wordt veel aandacht geschonken aan de historische ontwikkeling van archiveringssystemen. Die deelmodule is onderdeel van 'Archiveringssystemen in de praktijk', net als de vakken 'Toegankelijkheid' en 'Waardering en selectie'. Deze drie vullen het gehele tweede semester van de masteropleiding. Dit is een duaal semester: studenten wer ken in een Teerwerkplaats' (een archief dienst, ministerie, bedrijf of andere orga nisatie) achtereenvolgens aan projecten in de drie genoemde domeinen. De leer activiteiten worden georganiseerd rond de projecten van de student. Het object van die projecten is een bestaand of afge sloten archiveringssysteem. De studen ten komen wekelijks circa 3 uren met de docent bijeen (meestal in Amsterdam, maar ook elders, in een der leerwerk plaatsen) voor de theoretische verdie ping, de inhoudelijke begeleiding van de projecten, om ervaringen uit te wisselen bij de uitvoering van het project en om wetenschappelijke vragen te bespreken. Onderzoek deelmodule 'Organisaties en hun registratuur' 2005-2006 Het oud-archief van Doesburg, 1230-1811 Het archief van het stadsbestuur Nijmegen, 1795-1813 Het archief van het gemeentebestuur van Waalwijk, 1810-1996 Dossiers van Bouw- en Woningtoezicht Almere, 1975-2005 Gemeentearchief Naarden, 1917-1946 Het archief van de Nationale Woningraad, 1913-1998 De afdelingsarchieven van het ministerie van Buitenlandse zaken, 1813-1940 Het archief van het ministerie van Justitie, 1813-1955 De Gorcumse overheid in de middel eeuwen en de vroegmoderne tijd en haar registratuur De invoering van het dossierstelsel in Amersfoort Comparatief onderzoek De keuze van de drie projecten geschiedt primair op didactische en archiefwetenschappelijke gronden, maar er wordt naar gestreefd de projecten ook voor de archiefdienst (leerwerkplaats) van belang te doen zijn. Iedere archief dienst/erfgoedinstelling stelt zich vragen als: wat is ons product, wie zijn onze klanten, hoe leveren wij producten en diensten? Elk van deze vragen kan ver taald worden in een archiefwetenschap- pelijk uitdagende vraag, zeker als ook naar het waarom (of waarom niet) wordt gevraagd en als (of omdat) de beantwoor ding comparatief onderzoek vergt: verge lijking tussen instellingen, tussen erf goedsectoren, tussen landen, in de tijd enz. Aan de Universiteit van Amsterdam houdt de student zich in het onderzoek niet alleen met een probleem binnen het eigen functioneringsdomein bezig, maar wordt hij/zij geconfronteerd met andere mogelijke oplossingen in min of meer vergelijkbare situaties (het comparatieve perspectief). Ook leert de student om onderzoeksresultaten te abstraheren tot een model, dit model toe te passen in een nieuwe onderzoeksomgeving, de resulta ten daarvan te analyseren en op grond daarvan voorstellen te doen tot verbete ring van het model. Onderzoek deelmodule 'Toegankelijkheid' 2003-2005. Enkele voorbeelden De ontwikkeling van een online publieksvraagportal met kennisbank en klantgeleidings- cq. afsprakensysteem en de mate waarin de portal bijdraagt tot het toegankelijk maken van archiefinformatie van Het Archief Nijmegen Gebruikersonderzoek naar het gebruik van een archiefinventaris door de bezoekers van het Historisch Centrum Overijssel Kwaliteitseisen voor archieftoegangen, aan de hand van toegangen van het Griffie-archief van de provincie Zuid-Holland Kwaliteit van toegankelijkheid van het archief van de Ned. Indische Suiker Unie Advies voor het vergroten van de toegankelijkheid van het oud-archief stad Arnhem De toegankelijkheid van de archieven van de Raad voor de Zending van de Nederlands hervormde kerk en voor gangers 1952-1999 De masterscriptie Het onderzoek voor de drie projec ten in het tweede semester moet in drie maal zeven weken voltooid worden. Meer tijd kan besteed worden aan onder zoek voor de masterscriptie, die in het derde en laatste semester geprogram meerd is. Soms wordt een onderzoek uit Studenten Mediastudies, onder wie ook studenten Archiefwetenschap. het tweede semester voortgezet, uitge breid en verdiept in het derde semester. De masterscriptie (15.000 a 20.000 woor den) is het schriftelijke verslag van een wetenschappelijk onderzoek dat een stu dent heeft verricht in een grote mate van zelfstandigheid, maar niet zonder een universitaire begeleider. Uit een scriptie moet onder meer blijken dat de student in staat is: een onderzoeksopzet te ont werpen; vakwetenschappelijke literatuur te verzamelen; een probleemstelling te formuleren; onderzoek op een weten schappelijk verantwoorde manier uit te voeren en daarvan verslag te doen. De meeste scripties zijn via de universiteits bibliotheek of de bibliotheek van de afdeling Mediastudies beschikbaar. Bovendien worden resultaten van door studenten verrricht archiefwetenschap- pelijk onderzoek verspreid door publica tie in een S@P-jaarboek (voor zover de themakeuze van de redactie zich daartoe leent). Een masterscriptie dient in ieder geval de volgende elementen te bevatten: de probleemstelling; een verantwoording van het theoretisch kader waarbinnen het onderzoek heeft plaatsgevonden, een uiteenzetting over de gevolgde werkwijze en een overzicht van de gebruikte bronnen en literatuur; een kritische weergave en evaluatie van de literatuur, documentatie en primaire bronnen, voor zover relevant binnen het kader van de probleemstelling; een eigen bijdrage van de student, bij voorbeeld een toepassing van de literatuur op nieuw materiaal, het leveren van een eigen interpretatie, het evalueren van een stand van zaken in de secundaire literatuur, het publiceren van nieuwe historische gegevens of het ontwikkelen van een nieuw theoretisch inzicht; onderbouwde conclusies met betrekking tot de probleemstelling. Vele studenten komen zelf met een pro bleemstelling en een onderzoeksopzet, andere studenten hebben daarbij meer coaching nodig. De hoogleraar of een ander staflid ziet erop toe dat probleem stelling en onderzoek passen in de (inter nationale) trends van archiefweten- schappelijk onderzoek. Verdubbeling moet worden voorkomen, het onderzoek voor een scriptie moet relevant en weten schappelijk uitdagend, maar ook 'behap baar' zijn. Waar HBO-scripties veelal sterk toepassingsgericht zijn, moet een universitaire student in zijn/haar scriptie vooral paradigma's (redeneerwijzen) in de archivistiek kunnen toepassen en in twijfel trekken; een standpunt kunnen betrekken in het archiefwetenschappelij ke 'discours' en dit kritisch op waarde weten in te schatten; kunnen reflecteren op het eigen denken en werken, dit bijsturen en vertalen naar de ontwikke ling van meer generieke kennis en methoden. Diezelfde wetenschappelijke nieuwsgie righeid (het vermogen om in ogenschijn lijk triviale aangelegenheden bepaalde verbanden en nieuwe gezichtspunten te ontdekken), originaliteit en kritisch bewustzijn (vragen naar het waarom, meer dan naar het wat en hoe) moet de docent-onderzoeker bezitten. Door het eigen onderzoek in te brengen - maar ook ter discussie te stellen - in de colleges en bij de begeleiding van de student onderzoeker wordt een symbiose tussen onderzoek en onderwijs bereikt. De hoogleraren (Ketelaar, Mackenzie Owen en bijzonder hoogleraar Frank Huysmans) en de vaste medewerkers van de leerstoelgroep Archief- en Informatiewetenschap (Boekhorst, Kamps en Voorbij) zijn gepromoveerd en actief onderzoeker, maar ook de door de Archiefschool bij de Universiteit van Amsterdam gedetacheerde docenten zijn tevens onderzoeker: in het onderzoeks programma van de Archiefschool, soms ook als promovendus. Onderzoek deelmodule 'Waardering en selectie' 2003-2005. Enkele voorbeelden Het aanbod van de Stichting Openbaar Carnaval Nijmegen om de archieven van de aangesloten verenigingen en masse aan te bieden: criteria voor acquisitie door Het Archief Nijmegen Verkenning van de toepassing van de PIVOT-methode bij het Nationaal Archief Vergelijking van het Zuidhollandse provinciale selectiebeleid voor het archief van de zogenaamde oude griffie (1946-1975) en de nieuwe griffie (1976-1986) Waardering en selectie van het archief van de Stichting Dr. Schroeder van der Kolk (Haags Gemeentearchief) Het beleid inzake waarderen en selecte ren van archieven bij de Koninklijke Landmacht tussen 1918 en 1961 Het acquisitiebeleid van het Rijksarchief in Noord-Holland, 1999-2003 Eric Ketelaar is hoogleraar Archiefwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. archievenblad iu 1 2006

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2006 | | pagina 8