i
e c e n s i e s
ignalementen
literatuur
literatuur
Bibliografisch apparaat voor
de Nederlandse
sportgeschiedenis
ISBN 90-5472-004-2, 476 blz., 29,95
Sportgeschiedenis raakt steeds meer
in zwang. Dat is niet in de laatste plaats
de verdienste geweest van Stichting de
Sportwereld die zich al jarenlang beijvert
voor deze tak van geschiedenis. Nadat
Wilfred van Buuren zich op dit gebied
eerder verdienstelijk maakte met de
publicatie van zijn Handleiding voor het
beheer van historische sportarchieven
(Hilversum 2003) verrijkte hij onlangs,
samen met Peter Los en Nico van Horn,
de liefhebbers van sportgeschiedenis met
het boek Bibliografisch apparaat voor de
Nederlandse sportgeschiedenis.
Het moet monnikenarbeid zijn geweest:
het bij elkaar vinden van liefst 7656 titels
over de sportgeschiedenis en het rubrice
ren daarvan. De duizenden titels zijn
onderverdeeld in vier hoofdstukken. Het
eerste deel bevat de titels op het gebied
van de nationale geschiedenis. Het twee
de deel vermeldt publicaties over kolo
niale, regionale en lokale geschiedenis,
Folklore is onvoltooid
verleden tijd
Het jaar 2005 werd door het
Nederlands Centrum voor Volkscultuur
uitgeroepen tot het 'Jaar van de Folklore'.
In het boek Folklore is onvoltooid verle
den tijd, vernoemd naar het motto van
het Jaar van de Folklore, passeren diverse
folkloristische gebruiken uit het land de
revue.
terwijl het derde deel een opsomming
geeft van de vele periodieken die over de
verschillende sporten het licht zagen. In
het vierde deel ten slotte, komen de bio
grafieën van sporters en sportdieren aan
de orde: jawel, ook het wel en wee van
Bonfire is geboekstaafd!
De meerderheid van de titels bestaat uit
gedenkboeken van sportclubs die veelal
zijn samengesteld door liefhebbers die
nauwgezet de prestaties van hun club in
beeld brachten. Daarnaast hebben vooral
ook journalisten zich gestort op aspecten
van het Nederlandse sportverleden.
Slechts mondjesmaat, zo blijkt uit deze
bibliografie, hebben wetenschappers zich
gebogen over de sport. Sociologen als
Miermans, Stokvis en Van Bottenburg
waren de eersten die sportgeschiedenis
op wetenschappelijke wijze tot onder
werp van onderzoek maakten. Gelukkig
hebben nu ook historici de sportgeschie
denis ontdekt en is er zelfs een leerstoel
sportgeschiedenis (hoogleraar Theo
Stevens) in het leven geroepen. Iedere
beoefenaar van sportgeschiedenis kan
veel plezier beleven aan deze bibliografie,
die, via internet, zal worden bijgewerkt.
Kent deze bibliografie ook nog tekortko
mingen? Uit eigen steekproeven blijkt
dat de samenstellers weinig titels zijn
ontgaan. Ook niet-gepubliceerde docto
raalscripties hebben bijvoorbeeld een
plaats gekregen. Vrijwel alle archiefinstel-
i ill rrmm m
Iingen, universiteiten en relevante bibli
otheken zijn dan ook geraadpleegd.
Natuurlijk kan gediscussieerd worden of
een andere rubricering niet beter zou zijn
geweest. Misschien had wat systemati
scher in kaart kunnen worden gebracht
wat er in het buitenland is geschreven
over de Nederlandse sport. Zo miste ik
Der gezahmte Fussball van Dietrich
Schulze-Marmeling met een uitstekende
analyse van de oorsprong van de Duits-
Nederlandse voetbalcontroverse. Maar
dat laat onverlet dat dit werk, om in de
Duitse taal te blijven, een 'Fundgrube' is
voor iedere geïnteresseerde in sportge
schiedenis.
Lebuïnus, een gedreven
missionaris
Dit boekje ziet er aantrekkelijk uit.
Twee illustraties zijn in kleur. Er is een
uitgebreide literatuurlijst, verdeeld in
Geschiedenis en Kerkgeschiedenis,
Historische Taalkunde en Naamkunde
(met publicaties van de auteur zelf) en
Historische Geografie. Dit blijkt kenmer
kend voor het brede terrein dat bestreken
wordt. Ook een register op topografische
en persoonsnamen ontbreekt niet. Er
zijn ook enkele zaken als trefwoord opge
nomen. Daarbij is niet altijd consequent
gehandeld wat betreft de keuze in het
algemeen en het wel of niet plaatsen van
een hoofdletter. Ook zijn er enkele fout
jes bij de verwijzingen.
De varianten op de naam van Lebuïnus,
die van huis uit Liafwin heet, zijn in het
register opgenomen. De naam Lebuïnus
zelf niet. Dat lijkt overbodig, maar is het
mijns inziens toch niet. Door het brede
terrein dat de auteur bestrijkt, staan de
gegevens over deze Angelsaksische mis-
De Westfriese Omringdijk.
Geschiedenis van een
monument
Zo tussen 1200 en 1300, na de moei
zame onderwerping van de West-Friezen,
is de Westfriese Omringdijk tot één
geheel gevormd. Maar voor deze tijd
waren al diverse stukken van de dijk
gereed, om het land te beschermen tegen
het verwoestende water. Dat maakt deze
dijk één van de oudste dijken in
Nederland, die tevens de oprichting van
sionaris zelf nogal verspreid. Pas op p. 69
wordt er een schatting van zijn leeftijd in
768 bij aankomst in het noord-oosten
van Nederland gegeven. Hieruit blijkt al
dat er niet echt sprake is van een biogra
fie. Dat zal niemand verbazen die weet
hoe weinig bronnen er zijn uit de achtste
eeuw, contemporaine bronnen ontbre
ken in dit geval zelfs geheel. De over
vloed aan gegevens die dit gemis moet
compenseren, is echter zodanig geor
dend dat de biografie, die je gezien de
titel verwacht, moeilijk te ontdekken is.
En het boek betreft eigenlijk maar een
periode van vijf jaar, 768 tot Lebuïnus'
overlijden in Deventer in 773. Daar staat
overigens veel wetenswaardigs tegenover.
Die rode draad is wél te vinden in het
Woord vooraf en op de omslag. Daar
staan biografietjes van één alinea.
Uitgebreid worden de handschriften die
als bron dienden voor de biografische
gegevens besproken. Het is leuk om veel
teksten woordelijk weergegeven te zien,
soms getranscribeerd en/of vertaald.
Toch verwacht je juist bij een dergelijke
diepgang noten. Zo zocht ik vergeefs
naar uitleg over het verschil tussen een
oratorium, vertaald als gebedshuis, en
een kerk (gebouw). Ideaal voor een noot.
Een notenapparaat ontbreekt echter, bij
het eerste Nederlandse waterschap tot
gevolg had.
Nadat Ruud Spruit in het eerste deel van
het boek het ontstaan en de ontwikke
ling van Noord-Holland Noord voor zijn
rekening neemt, nemen de overige drie
auteurs het van hem over. Aan bod
komen de archeologie van het gebied en
de bouw en techniek van de 'daik'. Ook
de politiek-bestuurlijke achtergronden,
de militair-strategische functie en de
dwangburchten die Floris V langs de dijk
liet bouwen worden op een heldere
methode beschreven en voorzien van
prachtige illustraties. (TG)
Lebuïnus
cruciaal geachte passages is de noot in de
tekst verwerkt.
De illustraties lopen uiteen van delen
van handschriften en een middeleeuwse
kerkschildering tot tekeningen uit kin
derboeken uit de twintigste eeuw en
foto's. Jammer is dat bij de tekening van
een schrijvende monnik, naar een onge
dateerd voorbeeld, staat dat de man in
zijn cel aan het werk is. In de tekst zelf
staat - terecht - dat handschriften werden
vervaardigd in de scriptoria van de kloos
ters (p. 34), gemeenschappelijke ruimten
dus. AI met al - zeker gezien de prijs - een
boek met veel wetenswaardigheden en
enkele missertjes. (HH)
de Westfriese Omringdijk
34
35
Wilfred van Buuren, tn.m.v. Peter Los en Nico
van Horn
Stichting de Sportwereld en Arko Sports
Media, Nieuwegein, 2006
Signalementen door Tamara de Groot en Henriëtte
Paul Spapens en Jan Stads
Nederlands Centrum voor
Volkscultuur, Utrecht, 2005
ISBN 90-71840-65-4, 144 blz., 19,50
Huijgens-van Kollenburg.
Folklore komt niet alleen op het platteland
voor, maar ook in grote steden zoals Utrecht
(Sint-Maarten) en Tilburg (de vogelwedstrij
den). Een ander misverstand over folklore
wordt ook rechtgezet. Dagelijks houden vele
honderden mensen zich bezig met een vorm
van 'levende geschiedenis', niet alleen oude
mannen of vrouwen maar ook jongeren. Dit
geldt met name voor het naspelen van
geschiedenis vooreen publiek. In het boek
wordt verder aandacht geschonken aan: het
beugelen in Limburg, fierljeppen in
Friesland, de meidenmarkt van Schoorl, de
zomercarnaval in Rotterdam en het ringrij-
den op Walcheren.
Onder andere dankzij de prachtige illustra
ties en de uitgebreide beschrijvingen laten
BIBLIOGRAFISCH
APPARAAT VOOR
DENEDERLANDSE
SPORTGESCHIEDENIS
Gerrit Valk
Paul Spapens en Jan Stads zien dat folklore
een prachtig schouwspel is om naar te kij
ken. Folklore is niet oubollig, maar veelzijdig
en voor jong en oud! (TG)
Dirk Otten
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2006
ISBN 90-6550-914-3, 91 blz., 12,00
Ruud Spruit (et al.), onder red. van Arne
Haytsma
Uitgeverij Uniepers, Abcoude, 2005
ISBN 90-6825-359-X, 176 blz., 29,90
een gedreven missionaris
GESCHIEDENIS VANEEN MONUMENT
archievenblad
juli 2006
juli 2006
archievenblad