iv\ wetens) a archieven en collecties Vervolg van pagina 19 wees in de inleiding van zijn rede op het belang van archieven voor wetenschap pelijk onderzoek. Met name studenten moeten tijdens hun opleiding vertrouwd raken met onderzoek in archieven. In zijn eigen studietijd, omstreeks 1970, was dat nog geen vanzelfsprekendheid. Kooij ervoer later als docent ook het struikel blok dat archiefdiensten kunnen vor men, toen hij zijn studenten in het Groningse gemeentearchief wilde laten kennismaken met archiefonderzoek. Inventariseren van negentiende- en twintigste-eeuwse archieven leek daar op dat moment niet de voorkeur te genie ten. Dit in tegen stelling tot het archief in Assen, waar volgens Kooij mede dankzij Keverling Buisman het hele archief keu rig geïnventariseerd en ingepakt was. Kooij noemde die situatie in Assen kenmerkend voor een omslag in de functie van archie ven voor het weten schappelijk onder zoek. Terwijl in eer dere tijden nog vondsten werden gedaan, die aanlei ding gaven tot ver der onderzoek, komen dergelijke verrassingen steeds minder voor. Steeds vaker gaat de onder zoeker juist met een duidelijke vraagstel ling naar het archief, in de hoop daar stukken te vinden die een antwoord kun nen geven. In de sociale en economische geschiedenis was er nog wel een heldere relatie te vinden tussen de vraagstelling en het bronnenmateriaal. Maar de opkomst van de cultuurgeschiedenis heeft die relatie behoorlijk geproblemati seerd: op een aantal onderzoeksvragen is in de archieven geen direct antwoord te vinden. Dat probleem zou volgens Kooij opgelost kunnen worden door vanuit de archieven weer projecten te formuleren die alleen uitgevoerd kunnen worden met behulp van archiefcollectie. Dergelijke projecten kunnen op hun beurt weer aanleiding geven tot nieuwe onderzoeksvragen. Uiteindelijk zijn archieven de aangewe zen plaats voor historisch onderzoek. Kooij merkte op dat hij zelf geen enkele dissertatie in zijn bibliotheek kon vinden die niet tot stand is gekomen zonder uit gebreid bronnenonderzoek in archieven. De archiefdienst op haar beurt doet er goed aan om 'het de bezoekers naar de zin te maken'. Daarbij gaf Kooij als erva ringsdeskundige nog een aantal tips: ves tig je archief niet op een industrieterrein, ga niet te mechanisch om met de richtlij- nen voor bewaren en vernietigen, maak geen aparte ruimtes voor genealogen en wetenschappers en verstop je bibliotheek niet! Na afloop van de lezingen was het woord aan Frank Keverling Buisman zelf. In zijn reactie op de lezingen verwerkte hij het verloop van zijn eigen carrière in het archiefwezen. Hij gaf daarbij aan dat hij aanvankelijk ook door de historische wetenschap gefascineerd was, geheel tegen de zin van zijn vader, op wiens instigatie hij uiteindelijk rechten ging studeren in Utrecht. Hij studeerde af op een rechtshistorisch onderwerp, en na een goed gesprek met de toenmalig adjunct-directeur van de Archiefschool Eric Ketelaar belandde hij in het archief wezen. Achteraf bleek dat een gelukkige keuze. Keverling Buisman noemde die combinatie tussen recht en archieven ideaal en vindt het ook belangrijk dat juristen leidinggevende functies in het archiefwezen bekleden. In 1971 behaalde Keverling Buisman het doctoraal diploma Nederlands recht aan de Universiteit Utrecht. Twee jaar later volgden het diploma hoger archiefamb tenaar en een aanstelling aan het Rijksarchief in Drenthe. De ontmoeting met Jan Heringa in Assen speelde een belangrijke rol in zijn ontwikkeling, met name dankzij het feit dat Heringa zijn pro motieonderzoek naar De Etstoel en zijn ordel- boeken in de vijftiende eeuw stimuleerde. In Drenthe droeg Keverling Buisman bij aan alle inspan ningen die werden gedaan ten behoeve van de Geschiedenis van Drenthe, maar ook aan de verwerving van marke-archieven en de ontsluiting van het nieuw binnenge komen materiaal. Toen hij in 1987 naar Arnhem ver trok, waar hij werd benoemd tot rijksar chivaris in Gelderland, wilde hij daar ook vergelijkbare prestaties leveren door ten toonstellingen, publicaties en congressen te stimuleren. Keverling Buisman: "Als het maar nut had voor de wetenschap!" Met name het opbouwen van een net werk van relaties leek hem een belangrijk middel om het wetenschappelijk onder zoek in archieven een impuls te geven. Zo zocht hij samenwerking met de uni versiteiten van Nijmegen, Wageningen en in mindere mate ook Utrecht. Uit die contacten zijn diverse promotieonder zoeken voortgekomen. Ten aanzien van het thema van het sym posium merkte Keverling Buisman op dat archieven en collecties de archiefdienst het wetenschappelijk onderzoek faciliteert, zoals dat ook tij dens de lezingen al regelmatig naar voren kwam. De archivaris speelt daarin een rol als wegwijzer, en ook als bevorde raar die de geschiedschrijver enthousias meert. Er is ook nog zoiets als de archiva ris-onderzoeker, die tegenwoordig een zeldzaamheid is. Maar je hebt volgens Keverling Buisman de onderzoekserva ring toch nodig om je taak goed uit te kunnen voeren. Moet dat opgenomen worden in het beroepsprofiel of de instructie van de archivaris? Kun je een archivaris bijvoorbeeld de opdracht geven om tenminste eens per vijf jaar een boek te publiceren? Keverling Buisman besloot met de opmerking dat hierin vooral de attitude van de directeur van een archiefdienst van belang is. Overigens wil Keverling Buisman zich na zijn vertrek blijven wijden aan het histo risch onderzoek. Ter afsluiting van het symposium gaf dagvoorzitter Van Boven het woord aan Rie de Boois, voorzitter van het bestuur van het Gelders Archief. De Boois: "Frank beantwoordt precies aan het beeld dat het bestuur van een archivaris heeft. Hij ging bovendien met zijn tijd mee, en deed er alles aan om het publieksbereik te vergroten door digitalisering te stimu leren, nieuwe communicatietechnieken te gebruiken en de herkenbaarheid van het archief te vergroten door de gevel van het pand aan de Markt in Arnhem wit te laten schilderen. Maar vandaag blijkt ook maar weer dat hij een echte wetenschapper is!" Tot slot gaf De Boois het woord aan de Commissaris van de Koningin in Gelderland, C.G.A. Cornielje, die onopgemerkt de zaal was binnengekomen. De commissaris prees Keverling Buisman om zijn verdiensten voor de Gelderse archieven en zijn inspanningen ten behoeve van de bezoe kers. Hij noemde in het bijzonder projec ten als Audio Visueel Archief Gelderland (AVAG) en de tentoonstelling Metamorfose van een Stad die in 2004 werd georganiseerd ter gelegenheid van de zestigjarige herdenking van de Slag om Arnhem. Ook naast zijn werk in het archiefwezen heeft Keverling Buisman belangrijke maatschappelijke activiteiten verricht. In 1999 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar oud-vaderlands recht aan de Universiteit van Amsterdam. Hij vervult (en vervulde) daarnaast uiteenlopende bestuurlijke functies in het archiefwezen en in (regio naal) historische en wetenschappelijke organisaties en verenigingen, waaronder voorzitter van de vereniging 'Gelre'. "Te veel om nu op te noemen", aldus de commissaris, maar wel meer dan vol doende om namens hare majesteit een koninklijke onderscheiding te mogen ontvangen. Geheel verrast kreeg Frank Keverling Buisman het versiersel opge speld, waarmee hij officieel was benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. I 21 lllBiliHllllllMiBII De Commissaris van de Koningin in Gelderland feliciteert Keverling Buisman met zijn onderscheiding. Foto Henri ter Hall, Gelders Archief. Nut voor de wetenschap 20 archievenblad juli 2006 Officier in de Orde van Oranje-Nassau Jorien Weterings is publieksadviseur bij het Gelders Archief. Frank Keverling Buisman te midden van zijn trotse familie. Foto: Henri ter Hall. Gelders Archief. juli 2006 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2006 | | pagina 10