Snacksri Doelgro gravers gn pan in hei middelpunt w digitalisering digitalisering Door Henrieke Wubs* In digitaliseringsprocessen bij archieven draait het niet meer alleen om technische kwesties over hoe de gegevens op te slaan en ze beschikbaar te maken. De vraag 'voor wie doen we dit nu precies?' is ook belang rijk geworden. Voor wie we het doen, en wat kan helpen om ook nieuwe publieks groepen te bereiken, onderzocht het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) op verzoek van de Taskforce Digitale Toegankelijkheid Archieven. Tot nog toe bestaat de grootste groep gebruikers van gedigitaliseerd archiefma teriaal uit genealogen. Daarnaast zijn er groepen amateur-historici die het online- aanbod gebruiken voor hun eigen onder zoeken (Van Dijken en Stroeker, 2003). In de archiefsector, maar ook in landelijk cultuurbeleid wordt vergroting en ver breding van het archiefpubliek nage streefd en gestimuleerd. In de afgelopen jaren hebben verschil lende archiefinstellingen, alleen of in samenwerkingsverband, initiatieven ont plooid om meer en andere publieksgroe pen te bereiken met het digitale archief aanbod. De noordelijke archieven heb ben met Twynstra Gudde Consultants een pilot uitgevoerd om naast (on)diepe gravers die het aanbod al wisten te vin den ook groepen 'snackers' binnen te krijgen met een specifiek op hen gericht servicepakket. Het Nationaal Archief heeft uit laten zoeken wie nu eigenlijk de 'grasduiners' op hun website zijn, en waar deze bezoekers behoefte aan heb ben. Zo zijn er meer initiatieven ont plooid die elk hun eigen indeling van gebruikersgroepen opleverden. Zulke projecten vergroten het inzicht in wat er mogelijk is binnen de sector, maar bemoeilijken tegelijk ook het leren van eikaars ervaringen. Welke van de gebrui kersgroepindelingen is voor het eigen archief het meest geschikt? Pogingen om een sectorbrede doelgroe penindeling te maken zijn niet gemakke lijk tot een goed einde te brengen. Archieven verschillen te zeer van elkaar, leder archief heeft zijn eigen karakter, eigen specifieke collecties, eigen bedie- ningsgebied en eigen financiële en perso nele mogelijkheden. Om een universeel bruikbare doelgroepbenadering te ont wikkelen, moeten zulke instellingsge bonden eigenschappen ofwel genegeerd, ofwel geïntegreerd worden. Beide opties zijn lastig. In het eerste geval omdat een indeling niet sectorbreed bruikbaar zal zijn wanneer geen rekening wordt gehouden met de verschillen binnen de sector. In het tweede geval omdat het integreren van allerlei verschillen tussen archiefinstellingen in een doelgroepen benadering het geheel veel te complex en gefragmenteerd maakt, dat komt de bruikbaarheid niet ten goede. Het is dus tijd voor een methode die de ontwikke ling van doelgroepenbeleid voor alle typen archiefinstellingen vergemakke lijkt, en niet met een statische indeling werkt. Een studie naar de gebruiker Het SCP onderzocht eerst maar eens hoe gebruikers van digitaal erfgoed eigen lijk te werk gaan. Waarom zoekt iemand informatie over het verleden? Hoe doet hij of zij dat dan? En wat gebeurt er als iemand iets gevonden heeft? Antwoord en op deze fundamentele vragen zeggen immers iets over de onderliggende patro nen waarop verschillen tussen publieks groepen gebaseerd zijn. Zulke onderlig gende patronen kunnen ook aanwijzin gen geven voor de manier waarop het informatieaanbod het beste georganiseerd kan worden. Het literatuuronderzoek, dat bedoeld is als hulpmiddel bij het bepalen van een geschikte doelgroepenstrategie voor afzonderlijke archieven, is eind mei verschenen bij het SCP. De sociale psychologie vertelt ons dat verschillen tussen informatiezoekers bepaald worden door onder meer de hoe veelheid voorkennis en verwachtingen, de ontwikkelde zoekmethoden en de mate waarin iemand betrokken is bij het onderwerp waarover hij informatie zoekt en hoe hij als gevolg daarvan de nieuwe informatie verwerkt.1 Deze drie factoren bepalen waar en hoe iemand informatie zoekt. Als we een speciale of nieuwe groep gebruikers willen bereiken met onze informatie moeten we dus aanslui ten bij de hoeveelheid voorkennis en ver wachtingen (ook wel: cognitiesdie de groep heeft, bij de zoekmethoden die bij hen gangbaar zijn en insteken op het juiste niveau van betrokkenheid bij het onderwerp. Dat dit niet zo ingewikkeld is als het wellicht op het eerste gehoor klinkt zal blijken uit een toelichting bij de drie factoren en een voorbeeld. Drie factoren Cognities zijn de kennis, de opvattingen en de verwachtingen die iemand heeft van een archief: wat is een archief? Waar kan ik het vinden? Wat doen ze daar? Wat heb ik daaraan? Uit Brits onderzoek blijkt dat een groot deel van de bevolking geen scherp beeld heeft bij de term 'archief', laat staan dat ze ooit gehoord hebben van archiefstukken die ze online kunnen bekijken. Ook de verwachtingen geven weinig hoop: een archief is voor geleerde mensen die moeilijk leesbare akten onder het stof vandaan halen en daarop gaan studeren (Martin en Fraser, 2003). Wanneer we willen bereiken dat een groep mensen die dit denkt, gebruik gaat maken van het digitale archiefaanbod, moeten we eerst voorzien in goede en toegankelijke voorlichting om deze denkbeelden te veranderen. De tweede factor: zoekmethoden. Uit gebruikersonderzoeken van archieven en gebruikerstests blijkt dat zowel voor mensen die vaker werken met archief websites als voor mensen voor wie dit een nieuw terrein is, het zoeken met een zoekmachine in een database niet gemakkelijk is. Iedere gebruiker is gewend aan zijn eigen manier van zoe ken. Een archiefzoekmachine sluit daar niet altijd goed bij aan. Wanneer we willen dat ervaren én oner varen gebruikers met onze zoekmachine uit de voeten kunnen, zullen we meerde re zoekmanieren moeten aanbieden en duidelijk zijn in de toelichting. Naast een reguliere zoekmachine met full-text search is een browse-index of thesauruslij st een goede optie. Factor drie: de betrokkenheid. Van veel huidige gebruikersgroepen is bekend dat ze hun eigen stamboom- of lokaal-histo rische onderzoek doen. Ze hebben steeds een specifieke informatievraag: ze zoeken een naam, een verkoop-, trouw- of over lijdensakte. Van grote groepen potentiële gebruikers is nog niet bekend wat ze wil len weten. Wellicht zijn ze veel sterker op zoek naar entertainment dan naar uitge breide en grondige informatie. Een data base met akten is aan hen minder Snuffelen «graven besteed dan een filmpje over het verle den van de streek waarin archiefstukken figureren. Een fictieve doelgroep: grootouders In een rustige gemeente op het Drentse platteland pro beert een regio naal archief nieuwe doel groepen te bereiken. In de gemeente wonen nogal wat pensiona- do's die 's zomers genie ten van bos en hei, maar 's winters de fiets liever laten staan. Een prachtige doelgroep, vinden de medewerkers van het gemeentelijke archief: de ouderen hebben veel vrije tijd, zijn geïnteresseerd in het verleden van de omgeving en krij gen regelmatig kleinkinderen te logeren. De relevante vragen zijn nu: Wat weet deze doelgroep over het archief? Is bij hen bekend wat het archief hen allemaal te bieden heeft? (cognities) Is de website duidelijk genoeg om ook deze oudere klanten, die wellicht min der ervaring hebben met internet dan de huidige klantengroep, te kunnen laten vinden wat ze zoeken? (zoekmethoden) Wat zijn de onderwerpen waarvoor men belangstelling heeft? En in hoe verre heeft de groep belangstelling voor de primaire bronnen? (betrokkenheid) Door enkele vertegenwoordigers van de doelgroep op het archief uit te nodigen en met hen te spreken, komen de mede werkers erachter dat ze een goed beeld hebben van wat een 'archief' is en doet. Dat er ook van alles over vroeger op het internet gezet was door het archief wist men echter nog niet (cognities: sterk, maar niet op digitaal gebied). Tijd dus voor een PR-actie in de bibliotheek en bij de plaatselijke VVV. Ook het omgaan met de zoekmachine leverde nogal wat problemen op (zoekmethoden: minder ontwikkeld). Op de website zijn daarom een uitleg over de verschillende databa ses, een voorbeeldzoekactie en een extra introductiepagina geplaatst. Tijdens de gesprekken bleek dat deze 55-plussers zelf erg geïnteresseerd zijn in het verle den van de omgeving, maar ook vaak op zoek zijn naar iets leuks om te doen met de kleinkinderen (betrokkenheid: sterk, algemeen van karakter). Daarom is een leuk spel dat met z'n tweeën op de archiefsite gespeeld kan worden in de maak. In de hal van het archief komt een tentoonstelling waar kinderen onder andere een begin kunnen maken met hun eigen stamboom en kennis kunnen maken met de website. Natuurlijk is deze fictie vooralsnog iets anders dan werkelijkheid. Ieder doelgroe penbeleid vergt creativiteit, moeite en niet te vergeten geld. In het SCP-rapport Snuffelen en graven. Over doelgroepen van digitaal toegankelijke archieven (Wubs en Huysmans, 2006) wordt bovenbeschre ven benaderingswijze geïntroduceerd. De achtergronden en de toepassing van de werkwijze krijgen veel aandacht. Daardoor is het voor iedere archiefinstel ling een hulpmiddel bij het nadenken over en verkennen van potentiële publieksgroepen en het ontwikkelen van een doelgroepenbeleid. Henrieke Wubs is werkzaam bij de Onderzoeks groep Tijd, Media en Cultuur van het Sociaal en Cultureel Planbureau. Literatuur Dijken, K., van, N. Stroeker (2003). Naar een publieksgericht archiefbestel. Kenmerken, doelbereik, consequenties. Zoetermeer: IOO. Martin, A., J. Fraser (MORI) (2003). Listening to the past, speaking to the future. The report of the Archives Task Force. Annex D: Non-archive users survey: omnibus study. London: Museums Libraries Archives Council (MLA). Wubs, H. F. Huysmans (2006). Snuffelen en graven. Noten 1. Zie Wubs, H. en F. Huysmans (2006) 'Snuffelen en graven. Over doelgroepen van digitaal toegankelijke archieven'. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Daarin aangehaald onder meer: D.L. Hamilton (2005), Social Cognition: An Introductory Overview. In: D.L. Hamilton (Ed.), Social Cognition: Key readings (pp. 1-26). New York: Psychology Press. Bosman, J., K.Renckstorf (1992). Het concept informatiebehoefte en de samenhang tussen subjectief ervaren problemen, informatie interesse en informatieconsumptie. In: K. Renckstorf, P. Hendriks Vettehen en L. van Snippenburg (Eds.), communicatiewetenschap- pelijke bijdragen 1991-1992 (pp.33-44). Nijmegen: Instituut voor Toegepaste Sociale Wetenschappen (ITS). Fishbein, M., I. Ajzen (1972). Attitudes and opinions. Annulal Review of Psychology, 23, 487-544. 20 archievenblad juni 2006 juni 2006 21 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2006 | | pagina 10