m Digitaal erfgoed paradigmaverschuiving of 'business as usual'? 6 Biogger Netherlands National Commissior for UNESCO digitalisering UNESCO behandelde het onderwerp eerder in een Charter en in de 'Guidelines for the preservation of digital heritage', beide gepubliceerd in 2003. Deze documenten beschrijven ook alge mene, praktische en technische strate gieën voor opslaan, ontsluiten en managen van digitaal erfgoed. De confe rentie was bedoeld om meer invulling te geven aan deze richtlijnen. Hiertoe waren ruim honderd deelnemers naar Den Haag gekomen, werkzaam bij archie ven, musea, bibliotheken, universiteiten en overheden uit de hele wereld. Tot gezamenlijke aanbevelingen kwam het echter niet. Daarvoor bleek het verschil in benadering van het fenomeen 'digitaal erfgoed' nog te groot. 'Vlammen in een haardvuur', was de poë tische metafoor die Abdelaziz Abid van de UNESCO Information Society ge bruikte in zijn openingsspeech. Digitaal materiaal is immers op een vergelijkbare manier ongrijpbaar en gedemateriali- seerd. Daarbij bevindt het zich overal en nergens en is het op complexe manieren met elkaar vervlochten. De nieuwe digi tale productie - of het nu gaat om inter net, intranetten, e-mailverkeer, e-culture of e-learning - maakt onmiskenbaar deel uit van de totale verzameling erfgoed. Volgens Abid bestaat digitaal erfgoed dan ook uit veel meer dan hetgeen de huidige digitaliseringsprogramma's van culturele instituten opleveren. Abid vindt ook dat onze traditionele ideëen over conserve ring moeten worden herzien. Kon ana loog materiaal eenvoudig worden behou den door het op de plank te laten liggen, digitale documenten moeten - om ze toe gankelijk te houden - steeds weer worden overgezet naar de nieuwste technische formaten. De overlevering van ons col lectief geheugen wordt daarmee afhanke lijk van de mogelijkheid en de waar schijnlijkheid dat digitale documenten actief worden geüpdatet. Dit impliceert volgens Abid de constructie van een nieuw regime voor duurzaam behoud, een nieuw conserveringsparadigma. Het woord paradigma kwam tijdens de conferentie vaak terug. William Uricchio, als hoogleraar Vergelijkende Mediawetenschap verbonden aan zowel het vermaarde Massachussettes Institute for Technology (MIT) als aan de Universiteit Utrecht, belichtte in zijn key- notespeech de opmars van de online- gemeenschappen, opgebouwd rond geza menlijke interesses van gebruikers. Hij stelde dat deze communities gaan zorgen voor een cruciale culturele transformatie. UNESCO-conferentie toont verschillen tussen 'denkers' en 'doeners' in de digitaal erfgoedsector. Door het het maken van eigen (nieuws)sites en weblogs, het bijdragen aan nieuwsgroepen, aan wiki's en aan online games, neemt inmiddels iedereen deel aan de culturele productie. Deze 'participatory culture' bestaat daarmee uit producten uit zowel de hoge als de populaire cultuur, met als belangrijkste kenmerk dat ze user produced, user stored en user distributed zijn. Door deze nieuwe culturele vormen ondergaat het denken over cultuur een paradigimaverschuiving. In het verleng de daarvan moet ook opnieuw worden nagedacht over het bewaren van die cul tuur. Archieven en andere memory institu tes - of ze nu overheidsdocumenten ver zamelen of Coca-Colaflesjes - hebben altijd een neerslag gevormd van de socia le praktijk, aldus Uricchio. Zij zullen zich vanaf nu ook moeten beraden op hun rol in het documenteren van de nieuwe vor men. De gedistribueerde logica van een aantal bestaande digitale toepassingen kan ze daarbij wellicht van dienst zijn, meende de hoogleraar. Zelfs het inmid dels verouderde Napster, de applicatie van waaruit grote hoeveelheden muziek werden gedigitaliseerd, opgeslagen en beschikbaargesteld zonder centrale autori teit, financiering of hardware, kan archieven wellicht vertellen hoe ze het digitale domein het hoofd kunnen bie den. De digitale netwerkcultuur speelt ook een sleutelrol in het denken van David Bearman, president van de expert organisatie Archives Museum Informa ties. Inhakend op het centrale thema van de conferentie, stelde Bearman in zijn verhaal de tot nu toe onlosmakelijke band tussen selectie en behoud ter dis cussie. Digitale netwerken creëeren namelijk een situatie waarin helemaal niet meer geselecteerd hoeft te worden. Elke publicatie van digitaal erfgoed kan blijvend worden bewaard en beschikbaar gesteld via het oneindige netwerk. Uniform formatgebruik zou dan door overheden technisch en juridisch afge dwongen moeten worden. Volume is daarbij niet langer een issue. Bearman stelde zelfs dat we vanaf nu tot in de eeu wigheid toe zouden kunnen met ons hui dige opslagbudget. In plaats van zich bezig te houden met 'preservation' moeten archieven, biblio theken en musea zich uitsluitend gaan richten op 'access': het bieden van toe gang tot (delen van) de totale digitale collectie, vanuit de specifieke wensen van de eigen gebruikers. Hun taak zou moeten bestaan uit het verschaffen van context bij de objecten, niet uit het bepa len wat er in en uit de collectie gaat. De bronnen worden ook nog op een andere 18 manier 'bevrijd'. In de netwerkcultuur kan niet langer worden gedacht en gehandeld op het niveau van aparte instituten. Bearman plaatste het beeld van het organisch groeiend geheel van materialen, de digitale ecologie, tegen over het traditionele concept van aparte sets objecten en documenten, per land en per instelling. Speciale socio-econo- mische modellen zullen samenwerking mogelijk maken op een boven-institutio- neel niveau. De 'digital fabric of society'. Op deze manier werd de gezamenlijke populaire productie aangeduid door John Mackenzie Owen. De hoogleraar Infor matiewetenschap aan de Universiteit van Amsterdam bleek in de derde en laatste keynotespeech van de conferentie aan te sluiten bij zowel Uricchio's partici patory culture als bij de veranderende rol van de memory-instituten van Bearman, zij het dat hij een geheel eigen oplos singsrichting inbracht. Mackenzie Owen stelde dat de aard van de nieuwe digitale objec ten, hun levenscyclus en hun specifieke wijze van productie, verspreiding en behoud zodanig verschillen van analoog materiaal als archiefdo cumenten en kunstvoorwerpen, dat zij de oprichting van een apart type erfgoedinstelling rechtvaardigen. Ook de sterk afwijkende econo mische en financieringsmechanismen van de 'digital fabric' pleiten voor een dergelijke oplos sing. De traditionele erfgoedinstellingen moeten van Mackenzie Owen gewoon doorgaan met hun digitaliseringsprogramma's voor overheids documenten, wetenschappelijke informatie en voor de hogere cultuuruitingen. Ze zijn daar goed in en beschikken over de juiste instrumen ten om dit uit te kunnen voeren. Voor het nieu we digitale erfgoed echter, zijn hun traditionele methoden niet geschikt. Deze objecten zijn immers niet te scheiden van het netwerk waar ze deel van uitmaken. Hun context wordt boven dien niet langer gedefinieerd door de nationale productie. De 'digital fabric of society' moet apart worden behandeld, in speciaal in te rich ten 'heritage repositories'. Onder de speels-provocerende titel 'Niets nieuws onder de zon' opende Gary Carp van het Zweedse Museum voor Natuurlijke Historie de rij conferentiebijdragen van de erfgoedinstellin gen. Carp verdedigde de stelling dat het bestaan- flitriira Google de beleid van archieven en musea met maar een beetje aanpassing kan worden toegepast op de selectie en het behoud van digitale objecten. Voorbeelden van 'digitale' technieken uit het verre verleden (een muziekdoos, pianorollen) tonen volgens Carp aan dat memory institutes, waar het gaat om opslag, communicatie en dis tributie, goedbeschouwd niets hoeven te leren wat ze niet allang weten. Want in het digitale tijdperk geldt volgens Carp net zo goed: "Everything that comes of the wire has to be able to go back on the wire". Voor Marie-Anne Chabin van het Franse Archivel7 blijven de bestaande kaders eveneens leidend, ook in een digitale netwerkcultuur. Chabin maakte wel een nieuw onderscheid tus sen traditionele archiefdocumenten (analoog en digitaal) en de digitale objecten uit privé-collec- ties en het worldwide web. Rond deze laatste cate gorie voorziet zij de grootste problemen, bij voorbeeld waar het gaat om een coherente acquisitie. Chabin stelde de inrichting van selec tiecomités voor, die via monitoring van de totale nationale productie kunnen zorgen voor over zicht en samenhang. In de presentaties van de andere erfgoedinstel lingen werden vooral 'best practices' getoond: Lees verder op pagina 21 19 n C Door Annemieke de Jong* Wat moeten we gaan bewaren van de nieu we online-documenten: de websites, de blogs, de nieuwsgroepen en de games? Welke rol en verantwoordelijkheid hebben bestaande erfgoedinstellingen in het behoud van deze materialen? Kan en moet er temidden van de digitale vluchtigheid iets worden nagestreefd als 'trusted reposi tories', waar zaken gegarandeerd duurzaam worden bewaard? En hoe de kosten van digitale conservering te verdelen? Deze vra gen vormden uitgangspunt van de twee daagse internationale UNESCO-conferentie in Den Haag die november vorig jaar werd georganiseerd door de projectgroep Digitaal Erfgoed van de Nationale UNESCO Commissie. Centraal thema van de confe rentie was het selectievraagstuk. De 'participatory culture' Bevrijde bronnen archievenblad maart 2006 'Digital fabric' 'Best practices' YAHOO' GAMES '.l'jl, l! Yahoo! Games - Downloads Flabbergasted pa <%u> vmm fflssHuntsvilte'colico eye tot dBmls? See n you con locate en cup' the cnmes anti become a Mestsi Detective ->les Humsville prtwufts gamers vflih 0 cotection o( snes md brim-teasers 10 solve Thnro ara p'Clure lei 5t»anw nirt» scenes to wplore, and much. J J -2 -ti J r 2* RobbieWillian» J J Ji J J fe* -te aw» te» it fe Nieuws overleg brontevsl bekijker gestfilewnis Htooftdspa$jiiima bo.M «uHidto-MI «nd.rro.1 j» J» J» nrwj^wj.1 njdl (tui* VS- JL «JjT 'üandpunwmvme «uvdor*:i*i|»-W JXllir It jU HalnatnuHffwnstoTuni intoimate 'e Leren.nl Ichten rn lljslenll Lecsn Kunst en Cultuur Qm/arnrarpen ArchK Pans öjliiïR hbwh mm.t> WWTfti*! feoftPtnrt 236*!' a Ü-2 lp maart 2006 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2006 | | pagina 9