archieven en collecties
archieven en collecties
Net als inventarissen in archieven zijn
catalogi in musea en van tentoonstellin
gen producten van een klassieke, hiërar
chische classificatie. In het geval van cata
logi zijn dat beelden. Er zijn kunstenaars
die in hun werk specifiek kritiek leveren op
deze, als 'autoritair' te omschrijven manier
van het indelen en 'willen' structureren
van hun creaties. Ook zijn er kunstenaars
die het archiveringssysteem zelf tot kunst
werk verheffen of zij die proberen om een
thema uitputtend te archiveren. Ook het
kunstenaarsarchief an sich wordt door hen
als kunstwerk gepresenteerd. Na een
bezoek aan enkele Documenta's en Biën
nales van de afgelopen jaren, kwam ik tot
de conclusie dat het aantal kunstwerken
met een ordeningssysteem of een inventa
risatieopdracht in de presentatie of uitwer
king opvallend toeneemt. Als hoogtepunt
gold de Documenta in Kassei (2002). Valt
er een historische ontwikkeling te zien in
de 'archief-als-kunstwerken'?
Een vroeg voorbeeld van een kunste
naar die het archief als autoriteit 'aanvalt' is
Marcel Broodthaers (1924-1976). Hij wordt
beschouwd als de godfather van de concep
tuele kunst in België en zijn werk waarop ik
doel werd in 1969 tentoongesteld in zijn
Musée d'Art Moderne, Département des Aigles
- Section XVII Siècle in Antwerpen. In dat
werk probeerde Broodthaers het veelzeg
gende beeld van de arend in een classifica
tiesysteem onder te brengen. Hierbij was in
feite niet het beeld of de betekenis van de
arend als symboolfunctie van belang, maar
eerder 'het systeem' en de veranderingen
daarin. De arend, immers, staat symbool
voor verschillende begrippen en kent
diverse interpretaties in verscheidene cul
turen. Doordat de kunstenaar zoveel con
tradicties en misleidingen in zijn werk
opnam, lijkt dit archief meer op een chaoti
sche deconstructie dan op een logische
constructie (lees archief). Wanneer wij in
deze context over 'deconstructie' praten,
dan is Jacques Derrida (1930) de filosoof
om eens te rade bij te gaan. Hij zag niet
zozeer in de vorm de boodschap, maar in
datgene wat achter, onder of boven die
vorm verborgen is. In een inventaris zou je
dan willen zoeken naar datgene wat juist
niet beschreven is, of... wat vernietigd werd.
Dan wel wat onder 'diverse' of 'stukken van
verschillende aard' en 'stukken waarvan
het verband met het archief niet duidelijk
is' terecht gekomen is. Kortom wat wordt er
door archivarissen, conservatoren, biblio
thecarissen, beeldend kunstenaars niet
gezegd, getoond of geschreven? De metho
de om daarachter te komen, is het systema
tisch ontrafelen van een inventaris,
catalogus of classificatiesysteem. Charles
Jeurgens heeft in zijn oratie over construc
tie en deconstructie in archieven en de ont
wikkeling tot netwerken hierover het een
en ander gezegd.
Passen wij de gedachte van Derrida
nog sterker toe op een klassiek archief, dan
kan een archief eigenlijk nooit een afge
rond geheel zijn en helemaal geen eenheid.
Helemaal geen, terwijl onze archieftermi
nologie ons leerde 'een geheel van archiefbe
scheiden, ontvangen of opgemaakt door een
persoon, groep personen of organisatie'.
Archivarissen zijn hier in het recente verle
den al achter gekomen; dit onder de
invloed van de digitalisering en automatise
ring en de nog ongegrond gebleken angst
voor het paperless office. Een paradigmawis
seling was uiteindelijk het gevolg, maar
eentje die nu slechts op digitale archieven
van toepassing zou zijn. Elk hedendaags
archief, papier of digitaal, is nu juist een
voorbeeld van een netwerkconstructie,
waarin de aandacht niet langer uitgaat naar
de archiefvormer, maar eerder verschuift
naar de verbindingen met andere archief
vormers en archieven. Dit onderschreef
Derrida in zijn uitgangspunt, namelijk dat
een geheel niet bestaat, hoogstens dat de
grenzen van die 'eenheid' veranderen. Door
die veranderende grenzen zijn steeds weer
nieuwe interpretaties mogelijk. En dan heb
ben wij tot nu toe slechts gekeken naar de
archiefvormer en de archivaris. Maar de
gebruiker legt ook zijn eigen weg door het
archief af, losstaande van enige voorkennis
van enig herkomst- of bestemmingsbegin
sel. Zonder enig benul van 'statisch, semi-
statisch of dynamisch' archief of van het
'records continuum'. De gebruiker begeeft
zich van een beginpunt naar een niet nader
bepaald eindpunt en doorloopt verschillen
de niveaus. Hierbij worden steeds nieuwe
verbanden gelegd en nieuwe samenhangen
gecreëerd. Geen wetenschappelijke oplei
ding in de humaniora kan daar iets aan ver
anderen: de wetenschappelijk opgeleide
waant zich slechts in een 'wetenschappe
lijkheid' en verbindt daaraan een valse
autoriteit.
Het modern archief is dus, net als het
overige cultureel erfgoed, geen geheel
maar een open verzameling van elemen
ten die naar alle kanten toe verbindingen
kan aangaan en nieuwe archieven vormt.
Creatie, interpretatie en uitbreiding zijn de
kernbegrippen in dit proces. Bart de Baere,
directeur van het MUHKA in Antwerpen
stelde 'The cultural heritage as a stream of
possible narratives: from storage and access to
stories, connections and palaver: a cultural
policy is able to propose object-based functions
alongside person-based ones, such as commu
nity-forming or cultural competence. The
object-based functions can be divided into
three main dimensions that form a single con
tinuum: creation, presentation and preserva
tion, which is mutually dependent Culture
expresses itself solely in gestures, which
always originate somewhere, prove themselves
(creation), and lead somewhere. Creation is
the interpretation of what has gone before, and
is therefore always based on the cultural heri
tage, including reflection.
Bij sommige hedendaagse filosofen is de
mens (en niet alleen zijn archief) een open
netwerk geworden. Sterker nog, het is een
samenstel van verschillende netwerken,
aldus Rosa Braidotti in haar boek 'Op
Doorreis'. Het archief zou dus niet louter
de neerslag van het handelen van de
archiefvormer, maar een beeld van diens
identiteit zijn. In dit beeld spelen verschil
lende elementen en invloeden een rol en
domineert de trits: tijd, plaats en geheu
gen. De archivaris die een dergelijk archief
ordent, is eigenlijk niet meer dan een 'ver
taler'. Een vertaler die, eerder dan verstand
en emotie, zijn eigen weg door het archief
baant en zintuigen, intuïtie en emoties
gebruikt om een ordening te maken. Dit
laatste doet denken aan de filosoof Lyotard
(1924-1998), die de waarde van het zin
tuiglijk ervaren groter achtte dan de logica.
Met de intuïtie doorkruis je de verschillen
de lagen in een archief; met de ongecon
troleerde oogbeweging leg je sneller ver
banden dan met aandachtig lezen. Müller,
Feith en Fruin waren vóór Lyotard actief.
'Translatability', was volgens Walter
Benjamin (1892-1940) al essentieel voor
sommige werken which is not to say
that it is essential that they be translated; it
means rather that a specific significance inhe
rent in the original manifests itself in its trans
latability For a translation comes later
than the original, and since the important
works of world literature never find their cho
sen translators at the time of their origin, their
translation marks their stage of continued life.
The idea of life and afterlife in works of art
should be regarded with an entirely unmeta-
phorical objectivity'.
Vervangen wij een kunstwerk door archief,
dan betekent dit dat wij als archivarissen
meer receptie- en perceptiegeschiedenis
bedrijven, dan dat wij aan objectieve bron-
nenverwerking doen. Natuurlijk zijn er
interessante vragen die vanuit de vertaling
(de inventaris) gesteld kunnen worden. Zij
leiden tot reflecties die meer vertellen over
onszelf en over onze tijd, dan over het ver
leden. Is dit echt bronnenonderzoek? En,
welke bronnenonderzoeker pretendeert een
onderzoek tot een logisch einde te hebben
gevoerd? Is dat niet 'toevallig', 'ongecontro
leerd' en op basis van intuïtie voltooid?
Het bovenstaande leidt bijna tot de
conclusie dat archieven, waarvan de open
baarheid een rechtsbeginsel is, lang niet
zoveel tot de rechtszekerheid bijdragen als
wordt verwacht en gehoopt. Het denken
in dit soort terminologie beperkt het
archief tot een vorm van controle, een
principe dat ontstond in de Franse
Revolutie. De citoyen wilde graag zijn
volksvertegenwoordiger controleren. Het
archief als netwerk en de archivaris als ver
taler, die ergens in het 'records continuum'
werkzaam is. Deze functionaris wordt
meer dan ooit het onderwerp van toeval,
'cross-overs' en 'meerlagigheid'. Welk
'document management systeem' is in
staat om de intuïtie en de emotie, de onge
controleerde oogbewegingen en gebrekki
ge, fijne motoriek van de digitale archief
vormer uit te sluiten?
Eigenlijk wisten wij het al. De geschiedenis
bestaat niet, evenmin als de historie die
gebaseerd is op primaire bronnen, de
archieven. Geschiedenis wordt telkens
herschreven en vertaald. Geschiedenissen
vormen representaties van de identiteiten
van alle in een netwerk betrokken partijen.
Terug naar de kunst. Andy Warhol
(1928-1987) bouwde een archief op dat
dertig jaar omvat. In 610 kartonnen dozen
ordende hij beeldmateriaal, krantenknip
sels en brieven in time capsules. Enkele
dozen bevatten permanent te bewaren
stukken en zijn, voor toekomstige raadple
ging, verzegeld. Zij vormen de neerslag
van Warhols bestaan en verwerden tot
kunst. Gerhard Richter (1932) archiveert
de 'beeldbronnen' die, hij gebruikt(e) voor
zijn schilderijen. Zijn archief (meer dan
5000 stukken) vormde de bron voor 600
geschilderde panelen. De omvang en de
uitbreiding dwongen Richter om zijn
archief te structureren. Binnen zijn stra
mien ordende hij reflecties, betekenissen
en gebeurtenissen. Zo krijgt zijn archief
een eigen dynamiek en logica en dat orde
ningsproces an sich is een kunstwerk.
Walid Raad (1967) maakte naam met zijn
Atlas Group bvb. Met dit kunstenaarsar
chief documenteert Raad de hedendaagse
geschiedenis van Libanon. Zo toonde hij
met collages van bomauto's 'objectieve
documenten' uit het verleden. Hij her
schikt deze beelden in een hedendaagse
context en geeft zo zijn eigen versie van de
geschiedenis weer. Maar wie herkent
straks, zonder de metadata en de juiste
context, het ware verhaal? Wesley Meuris
(1977) werkt sinds 2004 aan een zoölo
gisch classificatiesysteem voor dieren.
Voor een van zijn geclassificeerde soorten,
de boomkangoeroe uit Australië (de
Dendrologus Dorianus), ontwierp hij een
kooi, die is afgestemd op een bepaald dier.
Daarvan vormde hij een dierentuin, verge
lijkbaar met een museum of archief. Een
detail dat refereert aan Derrida, is dat in de
tekeningen, schetsen en uitwerkingen van
de 'Meuriskooien' nergens een dier te
bekennen is. Wie staat er nu te kijk: het
dier of de mens?
Een inspiratiebron voor dit artikel was het
eenmalige project Het archief als kunstpro
ject van Annemie Maes. Aan de Universi
teit van Leuven waren in 2002 studenten
werkzaam, die trachtten de dialoog op
gang te brengen met het archief- en biblio
theekwezen over het fenomeen 'kunste
naarsarchieven'. Maes werkt nu met instal
laties die zijn opgebouwd rondom het
thema geheugen en identiteit. Zij vindt
dat het menselijk geheugen beschouwd
kan worden als een archief. De manier
waarop wij omgaan met data heeft directe
gevolgen voor onze presentatie en repre
sentatie. Ons zelfbeeld is gebaseerd op de
in het geheugen gearchiveerde data.
Vergelijkbaar is Douwe Draaisma's publi
catie 'Waarom de tijd sneller gaat, als je
ouder wordt' (2002). Hierin wordt de wer
king van het geheugen nader onderzocht.
De open database van het geheugen func
tioneert op verschillende niveaus en
beweegt zich door plaats, tijd en ruimte
heen. Emoties en gevoelens beïnvloeden
deze open database op cruciale wijze.
Beelden van objecten en gebeurtenissen
zijn in het geheugen verbonden met dui
delijke, emotionele reacties. De combina
tie met beelden uit ons autobiografisch
geheugen bepaalt onze identiteit. Het geeft
ons het gevoel dat wij weten wie wij zijn
(anders dan ons ik). Cultuur en cultureel
erfgoed worden op een dergelijke manier
geproduceerd. Dat geldt ook voor archie
ven. Weten wij nog wel wat een archief
was en is?
26
27
Het archief wordt kunst
Door Annelies M. Abelmann*
Als archivarissen schrijven wij met onze
inventarissen meer geschiedenis, dan wij zelf
soms willen. Wij proberen het inventariseren
op een wetenschappelijke manier uit te voe
ren, zodat gehoor wordt gegeven aan de
vraag naar objectiviteit en afzijdigheid. Een
vooringenomen inventarisator is géén goede
archivaris; net zoals een vooringenomen his
toricus géén goede geschiedschrijver is. Op
eenzelfde manier gaat de archivaris te werk
bij het opstellen van vemietigingslijsten. Wij
troosten ons met de gedachte dat we 'objec
tieve' vemietigingslijsten hanteren zodat het
'aura' van wetenschappelijke zorgvuldigheid
nog heller wordt. Als we het hebben over
classificatie- en archiveringssystemen en het
toepassen daarvan, zoals acquisitie en dequi-
sitie, dan gebeurt dat in meer instellingen en
vakgebieden dan alleen het archiefwezen.
Denk hierbij aan musea, bibliotheken en
documentatiecentra en... de beeldende kunst.
Dat zal blijken uit dit artikel waarin gepoogd
wordt om de ontwikkelingen in de beeldende
kunst te betrekken op ons vakgebied.
Marcel Broodthaers
Het archief is géén geheel, géén eenheid
Het archief is een open verzameling
De archivaris als vertaler
De openbaarheid en de rechtsgeldigheid van
archieven
De time capsules van Andy Warhol en de atlas
van Gerhard Richter
Walid Raad, Wesley Meuris en Annemie Maes
Annelies M. Abelmann is hoofd Archieven en
Collecties bij het RHC Limburg,freelance kunsthistori
cus en beeldend kunstenaar.
archievenblad
maart 2006
maart 2006
archievenblad