Het archief van de Rotterdamse Raad voor de Kinderuitzending
geïnventariseerd Hulp voor d
archieven en collecties
archieven en collecties
Met deze inventaris wordt ook tege
moet gekomen aan de tegenwoordige
behoefte van veel mensen om meer
inzicht te krijgen in hun persoonlijke
geschiedenis. Het trefwoord 'kinderuit
zending1 levert via zoekmachine Google
iets meer dan driehonderd treffers op.
Hieronder bevinden zich veel websites
van kinderen die vroeger zelf uitgezon
den zijn geweest: verhalen, foto's, rap
porten en oproepen van uitgezonden
kinderen die op zoek zijn naar kameraad
jes van vroeger.
De kinderuitzending komt eind negen
tiende eeuw in zwang als de eerste vakan
tiekolonies worden opgericht. Deze kolo
nies zijn bedoeld voor het aansterken
van ziekelijke, meest stadse, kinderen,
die in de schoolvakanties voor maximaal
een week of zes naar een koloniehuis
worden gestuurd. 'Gezondheidskolonies
zijn voor lichamelijk zwakke kinderen,
zwak van constitutie of kinderen die
moeten aansterken na ziekte De
zwakke kinderen zijn zij, die als het ware
balanceren op op de grens van ziekte en
gezondheid en dan kan zo'n verblijf
in een kolonie net de doorslag geven
naar de goede kant', zo heet het in een
tijdschriftartikel uit 1949.
Tot 1926, het oprichtingsjaar van de
RRK, hielden in Rotterdam diverse ver
enigingen zich bezig
met het uitzenden
van deze kinderen.
Doordat coördinatie
ontbrak werden deze
'bleekneusjes' dubbel
uitgezonden of juist
helemaal niet. Het
'Plaatselijk Comité
Rotterdam voor Uit
zending van Kinde
ren naar Buiten' be
legde een bijeen
komst en voerde
overleg met het ge
meentebestuur. Dit
was bereid financiële
steun te verlenen op
voorwaarde dat de
uitzending centraal
geregeld zou worden. Hiermee was de
Vereniging RRK een feit.
De jonge vereniging kreeg drie belangrij
ke taken: het ontvangen en verdelen van
de gemeentelijke subsidie, het verstrek
ken van informatie over de kinderuitzen
ding en het coördineren van de keurin
gen van de kinderen. Gedurende haar
bestaan waren zo'n tien verenigingen
aangesloten, van alle gezindten. Ook de
de Dienst voor Maatschappelijk Hulp
betoon (de huidige Sociale Dienst) en de
GG&GD waren lid van de RRK.
De inbreng van de GG&GD was
belangrijk: de schoolartsen onderzochten
de kinderen en op hun advies werd de
RRK ingeschakeld en begon voor veel
kinderen het traject naar de daadwerke
lijke uitzending. De RRK stelde ook een
medische commissie in, bestaande uit
geneeskundigen uit de aangesloten ver
enigingen, die een reglement opstelden
dat aan de wetgeving van het Staats
toezicht op de Volkgezondheid beant
woordde.
Van deze keuringen zijn, en dat is bijzon
der, veel gegevens in het RRK-archief
bewaard gebleven, Heel soms in de vorm
van individuele gevallen, maar voor het
overgrote deel in de vorm van staten en
tabellen waarin de redenen van uitzen
ding vermeld zijn.
Tot aan de jaren veertig is de voornaam
ste reden 'zwakte'. Opvallend is dat deze
reden vanaf eind jaren veertig steeds
meer wordt verdrongen door de diagnose
'nervositas'. Het blijkt dat veel stadse kin
deren en kleuters psychische klachten
vertonen. In De Rotterdammer noteert een
verslaggeefster in 1955: 'Waren het
en dat geldt vooral voor de crisisjaren
vaak ondervoede en soms verhongerde
kinderen, die naar deze koloniehuizen
werden gezonden, thans zijn het over
het algemeen zenuwachtige en oneven
wichtige kleine mensjes'.
De verschuiving van de tijdelijke verzor
ging van bleekneusjes in vakantiekolo
nies naar een langduriger en intensiever
verblijf in kinderhuizen, krijgt vanaf de
jaren zestig pas echt haar beslag.
Koloniehuizen worden heringericht, de
RRK richt de Stichting voor Rotterdamse
Kleuterverblijven op om al op vroege
leeftijd problemen te voorkomen, en de
inbreng van psychiaters, pedagogen en
psychologen wordt steeds groter. Die ten
dens heeft zich voortgezet tot op de dag
van vandaag: veel van de vroegere kolo
niehuizen zijn nog steeds in gebruik,
maar nu door scholen voor (zeer) speci
aal onderwijs. Koloniehuis De Reggeberg
in Hellendoorn bijvoorbeeld, waarnaar-
toe de RRK namens de protestants-chris
telijke vereniging kinderen uitzond,
wordt nu bezocht door kinderen met
onder andere hechtingsproblemen,
gedragsproblemen en ontwikkelingspro
blematiek.
De administratieve taak van de RRK
bracht een enorme papierwinkel met
zich mee. De koloniehuizen stuurden
hun gegevens over het aantal verpleegda-
gen en de voortgang van de uitzending
naar het bureau van de RRK. De RRK ver
zamelde de gegevens van alle koloniehui
zen, maakte hiervan een staat op, en
stuurde die vervolgens op naar de
gemeente. Als B en W akkoord waren,
dan keerde de gemeente, via tussenkomst
van de RRK, aan de aangesloten vereni
gingen de subsidies uit, gebaseerd op het
aantal verpleegdagen.
Deze subsidie - naast de gemeente ook
van de provincie en het rijk - was nood
zakelijk: door de langere verpleging lie
pen het aantal verpleegdagen en daar
mee de kosten flink op. In 1953 kostte
een verpleegdag in een koloniehuis maar
liefst 3 tot 3,5 gulden (ca. 1,5 euro). Een
ouderlijke bijdrage was weliswaar ver
plicht, maar in 1953 konden slechts veer
tig ouders van de in totaal 2385 uitge
zonden kinderen aan die verplichting
voldoen. De overheid sprong daarom
financieel bij, maar zelfs dan kon dat de
kosten nog niet dekken. De RRK organi
seerde daarom ieder jaar collectes waarin
een appèl werd gedaan op de gulheid van
burgers.
Voor veel raadplegers van dit archief zul
len deze statistische gegevens hun eerste
aandacht hebben: in deze dossiers bevin
den zich de naamlijsten van de uitgezon
den kinderen. Deze lijsten vormen een
eerste aanwijzing waar in het archief nog
meer informatie is over de koloniehui
zen, over kameraadjes van vroeger, en
achtergrondinformatie over de kinderuit
zending. Deze gegevens werden, evenals
de keuringsdossiers, in het verleden
nogal eens vernietigd vanwege privacy
bescherming. Om diezelfde reden dient
de bezoeker nu voor inzage van deze dos
siers toestemming van de gemeentearchi
varis te verkrijgen.
De statistische gegevens in het archief
van de RRK verschaffen niet alleen voor
de uitgezonden kinderen van weleer een
schat aan informatie. Ook wetenschap
pelijk onderzoekers hebben veel profijt
van de beschikbaarheid van deze data.
De redenen van uitzending, de aantallen
kinderen, de huiselijke situaties, woon-
adressen, de sociale afkomst enz. zal his
torici op medisch, maatschappelijk en
bestuurlijk vlak tot voordeel strekken.
Dankzij de informatieve taak van de
RRK, zijn veel periodieken, rapporten en
dossiers over de kinderuitzending in het
archief bewaard gebleven. De aangeslo
ten verenigingen waren vaak weer lid
van een overkoepelend orgaan zoals het
Centraal Genootschap voor Kinder
herstellingsoorden en Gezondheids
kolonies. Deze stuurden hun periodieken
ook toe aan de RRK. Deze documentatie
geeft een goed beeld van de verzuilde
maatschappij tussen grofweg 1930 en
1970.
Vanaf de jaren zeventig echter daalt het
aantal uitgezonden kinderen. Hierdoor
kampen veel aangesloten verenigingen
en koloniehuizen met problemen. Dit is
een van de redenen waarom in 1975 de
rechtspersoonlijkheid van de RRK van
een vereniging in een stichting veran
dert. De RRK neemt de coördinatie nu
zelf ter hand en het lidmaatschap van de
aangesloten verenigingen is verleden
tijd.
Op dat moment heeft de kinderuitzen
ding zijn beste tijd gehad. Dat blijkt ook
uit het streven van de overheid om de
uitzending meer in de sfeer van de jeugd
gezondheidszorg onder te brengen. In
plaats van uitzending is er nu sprake van
plaatsing van kinderen. De bevoegdhe
den en taken van de RRK worden steeds
meer overgenomen door scholen voor
speciaal onderwijs en door instanties
zoals de Raad voor de Kinderbescher
ming.
10
11
Door Ramses van Bragt
De laatste jaren staat het verschijnsel van
de kinderuitzending steeds meer in de
belangstelling. Recent verschenen boeken
als 'Trein 8.28. Amsterdamse vereniging
voor het zorgbehoevende kind' en
'Bleekneusjes: vakantiekolonies in
Nederland, 1883-1970'. Het tv-programma
'Andere Tijden' maakte een reportage over
de kinderuitzending, en in 1998 organiseer
de het Openluchtmuseum in Arnhem een
tentoonstelling over de kinderuitzending in
Nederland. Wat nog ontbrak, was een
archiefinventaris van een grootstedelijke
organisatie voor de kinderuitzending. In die
lacune is sinds november 2005 voorzien
dankzij het gereedkomen van de inventaris
van het archief van de Rotterdamse Raad
voor de Kinderuitzending (RRK).
In m'n jeugd was ik een bleekneus,
mager als een lat
Dokter zei: "die moet naar zee, da's
beter dan de stad"
Mam gaf mij een tas met kleren en een
dikke kus
En voor ik me kon verweren, ging ik
met de bus
(Couplet uit het lied 'Bleekneusjes' van
Elly Rikkert)
Zwakte en nervositas
Ppaierwinkel
Ouders die kinderen uitzwaaien, op weg naar hun kolo
niehuis, Rotterdam, ca. 1959.
Documentatie
Ramses van Bragt is kunsthistoricus en werkzaam bij
het Gemeentearchief Rotterdam.
archievenblad
februari 2006
februari 2006
archievenblad