yan
yan
thema
koninklijke ver
KVAN nieuws
Voor het voetlicht: Jo Jamar
Oud-voorzitter KVAN en oud-directeur Het Utrechts Archief
Joseph Toussaint Johannes Jamar
kwam ter wereld in het nog door de
Duitsers bezette Sittard op 13 juli 1944.
Ruim twee maanden later was Sittard
bevrijd, maar nog niet veilig. Jo groeide
op en werd gevormd in de tijd van het
Rijke Roomse Leven. Hij was lid van de
harmonie en liep hierdoor met heel wat
processies mee. Als echt rooms jongetje
was hij ook misdienaar en daar deed hij
zijn eerste ervaring op met het Latijn. Op
het Bisschoppelijk College in zijn geboor
teplaats Sittard, waar hij van 1956 tot
1962 gymnasium A volgde, moest hij als
externe leerling die redelijk dicht bij de
school woonde zes keer in de week naar de
mis in de kapel en op dinsdagmiddag naar
het lof. "De beste methode om mensen
tegenzin in iets te laten krijgen," aldus Jo.
Oorspronkelijk wilde hij geschiedenis
studeren, maar iedereen raadde dat af,
omdat de vooruitzichten voor werk in die
sector toen nihil waren. Bij klassieke talen
zou dat anders zijn. Aan de Katholieke
Universiteit van Nijmegen studeerde Jo
vervolgens van 1962 tot 1968 klassieke
taal- en letterkunde met als hoofdvak klas
sieke archeologie met de nadruk op het
Romeinse gedeelte, en als bijvakken
Latijnse taal- en letterkunde en middel
eeuwse kunstgeschiedenis. Toen hij in
1968 afstudeerde waren er zes jaar lang
bijna geen historici opgeleid in Nederland
en dus was er een schreeuwend tekort aan
geschiedenisdocenten, terwijl er te veel
classici waren. In hetzelfde jaar 1968 werd
de Mammoetwet ingevoerd in het middel
baar onderwijs. De grote onderwijshervor
ming van minister Cals, waarbij niet
alleen nieuwe schooltypes werden inge
voerd (ATHENEUM, HAVO en MAVO) en
oude werden afgeschaft (HBS en MULO),
maar waarbij ook het onderwijs zelf werd
veranderd. Bij de klassieke
talen betekende dat onder
andere dat er veel lesuren verdwenen. Na
het behalen van zijn bul kreeg hij toch
nog werk als leraar klassieke talen aan het
St. Janscollege te Hoensbroek (1968-1973)
en aan het Claracollege te Heerlen (1968-
1970). Als jongste docent moest hij op een
gegeven moment toch het veld ruimen.
Goede raad was duur. In die tijd bezocht
hij voor het eerst een archief en wel het
gemeentearchief te Heerlen. De eerlijkheid
gebiedt te zeggen dat het vooral het bijbe
horende Romeinse museum was dat hem
aantrok. L. van Hommerich was toen
archivaris/directeur van het museum en
na zijn eerste bezoek aan hem kwam hij
thuis en zei tegen zijn vrouw: "Die man
heeft een baan, die zou ik graag willen
hebben." Een wens die zou uitkomen.
Bijna werkloos realiseerde Jo zich dat
het nu tijd was de opleiding tot archivaris
te volgen. Dankzij de wachtgeldregeling
was de financiële situatie in huize Jamar
in elk geval redelijk geregeld. En zo ging
hij op bezoek in Utrecht, waar de rijksar-
chiefschool toen was gevestigd met Eric
Ketelaar als directeur, en vervolgens in
Maastricht op het Rijksarchief, waar rijks
archivaris Mart Smeets hem een onbezol
digde stageplaats aanbood. Jo moest wel
nog vier lessen per week geven aan het St.
Janscollege. Dat werd zo geregeld dat hij
er twee op zaterdagmorgen en twee op
woensdagmorgen kon geven. De oplei
ding tot archivaris vergde vier dagen full
time stage lopen bij een archiefdienst en
één dag in de week colleges volgen aan de
archiefschool. Het was allemaal niet voor
niets. Zoals reeds vermeld werd Jo in 1974
directeur van het archief en museum in
Heerlen en vanaf de opening in 1977 ook
directeur van het Thermenmuseum.
Jo heeft in Heerlen tot 1991 gewerkt
en kon in die tijd mede vormgeven aan de
nieuwbouw van het archief en van het
Thermenmuseum, destijds een van de eer
ste site-musea in Nederland. Het
museum moest gebouwd worden
over de ruïne van een Romeins
badhuis (ongeveer 50x50 meter)
dat in 1940 ontdekt was. In zijn
Heerlense periode was hij vooral
bezig met het museum, hoewel het archief
ook profiteerde van de aandacht die het
museum kreeg. Dankzij de expositieruimte
in het museum en de expertise die men
daar had met het maken van tentoonstel
lingen, werd ook het werk van de archief
dienst onder de aandacht van het grote
publiek gebracht. In archiefkringen werd
de combinatie van museum en archief in
die jaren als achterhaald en 'negentiende-
eeuws' beschouwd. Toen uiteindelijk ook
Heerlen in april 1991 besloot het archief en
het museum van elkaar los te koppelen,
ging er een zucht van verlichting door het
Nederlandse archiefland. Eindelijk was ook
het laatste schaap over de dam en was de
archiefwereld volwassen. Nu is er weer een
tendens te bespeuren naar de vroegere situ
atie: het archief gekoppeld aan andere cul
turele instellingen, niet alleen vanwege de
schaalvergroting maar ook en vooral van
wege de andere expertise die in huis wordt
gehaald. Jo prijst zich nog steeds gelukkig
dat hij erin geslaagd is midden jaren zeven
tig de functie van educatief medewerker te
creëren in het Heerlense museum. Het was
de eerste in de provincie Limburg.Vanaf 16
april 1991 tot 15 september 1991 was Jo
dus 'alleen maar' directeur van de archief
dienst van de gemeente Heerlen. Na zeven
tien jaar Heerlen vond hij het mooi
geweest en ging hij uitkijken naar een
andere baan. De functie van rijksarchivaris
in Limburg kwam vrij. Men was daar bezig
met nieuwbouw en dat leek hem wel wat.
Hier kon hij mooi zijn ervaring met nieuw
bouw en inrichting gebmiken. En zo werk
te Jo vanaf 15 september 1991 een aantal
jaren in Maastricht. Het nieuwe gebouw
werd in 1996 officieel geopend door kroon
prins Willem Alexander.
Utrecht
De toenmalige algemeen rijks archiva
ris, Eric Ketelaar, wilde in Den Haag meer
inbreng vanuit de provincie hebben en bij
de reorganisatie werden twee plaatsen
ingeruimd voor assessoren. Douwe de
Vries en Jo werden de eerste assessoren.
34
KVAN nieuws
Iedere dinsdag toog hij naar Den Haag
en daar hield hij zich onder andere
bezig met de fusieprocessen tussen
rijksarchieven en gemeentearchieven,
die aarzelend op gang gekomen waren,
met Utrecht als eerste 'fusiestad'. Toen
Maarten van Boven werd benoemd tot
algemeen rijksarchivaris en de positie
in Utrecht vacant werd, solliciteerde Jo
meteen. Hij wilde graag in de praktijk
brengen wat in theorie allemaal was
bedacht. Jo verruilde eind 1997 het ene
Trajectum voor het andere Trajectum
en vertrok van Maastricht naar Utrecht.
Hij was zowel rijksarchivaris in de pro
vincie Utrecht als gemeentearchivaris
van de stad Utrecht van 1 december
1997 tot 1 mei 1998. Vanaf die datum
tot 1 december 2005 fungeerde hij als
directeur van de gefuseerde instelling
Het Utrechts Archief.
Jo heeft allerlei nevenfuncties
gehad, zowel op archief- als op museum-
gebied. Die nevenfuncties hadden altijd
iets te maken met cultuur of met toeris
me, want dat laatste was belangrijk voor
het Heerlens museum (en in iets minde
re mate voor het archief). Zo was hij in
zijn Heerlense tijd bijvoorbeeld jaren
lang secretaris van de locale VVV en in
zijn Maastrichtse tijd voorzitter van de
stichting Kasteel van Valkenburg. Jo
heeft een bepaalde periode in de selec
tiecommissie gezeten van de Rijks-
archiefschool voor de middelbare oplei
ding en hij was docent middeleeuws
Latijn aan de Rijksarchiefschool in Den
Haag gedurende de cursusjaren 1979-
1980 en 1980-1981.
Op archiefgebied was Jo bestuurslid
van ABS-Archeion en van de KVAN, waar
van hij een aantal jaren voorzitter was.
Een spannende en boeiende periode. Het
bestuur had te maken met financiële pro
blemen rond het Archievenblad, dat door
allerlei oorzaken veel te duur was gewor
den. De vereniging kon zich niet meer per
mitteren op dezelfde weg voort te gaan,
want het ministerie hevelde de subsidie
van de KVAN over naar DIVA en dus kreeg
de KVAN van het ene jaar op het andere
jaar niets meer. "Als ik me goed herinner,
ging het toch altijd nog om een bedrag
van iets meer dan 100.000 gulden per
jaar," aldus Jo. Men is er toen in geslaagd
de zakelijke basis van het Archievenblad te
veranderen. Dat leverde de KVAN nog
bijna een rechtszaak op, want een van de
bij het blad betrokken firma's dreigde de
vereniging voor de rechter te slepen als die
een einde maakte aan de zakelijke relatie.
Maar het was óf dat óf op een faillissement
van de vereniging aansturen. Jo wilde niet
de geschiedenis ingaan als de voorzitter
die de stekker uit de KVAN had moeten
trekken.
Als voorzitter van de KVAN werd Jo
op het internationale archiefcongres in
Sevilla gekozen in het bestuur van de
Section on Professional Associations (SPA),
een onderdeel van de International
Council on Archives (ICA), een club waar
in de beroepsverenigingen uit de hele
wereld zijn verenigd. Daar bleek welke
goede naam het Nederlands archiefwezen
in de wereld had. Natuurlijk werd de
Handleiding nog steeds aangeprezen en
verscheen er zelfs een nieuwe Engelse druk
met commentaar. De archieftheoretici
komen tegenwoordig echter uit Australië
en Canada. "In Nederland laten wij het
denken over het vak over aan een handvol
collega's," aldus Jo.
Ondanks al die andere taken heeft hij
de inhoud niet uit het oog willen verliezen
en publiceerde hij regelmatig. In totaal
staan nu 83 publicaties op zijn naam over
archeologische en historische onderwer
pen. De voornaamste publicatie vindt hij
zelf de nieuwe uitgave (met vertaling,
inleiding en historisch commentaar) van
de Annates Rodenses (uitgegeven samen
met Louis Augustus in 1995) en de
Catalogus episcoporum ultrajectinorum (uit
gegeven met Kees van Kalveen in 2005). In
beide gevallen gaat het om het toeganke
lijk maken voor het grote publiek van een
moeilijke bron in een vreemde taal. Nog
steeds is dat naar zijn mening de essentie
van het archivarisvak. Of zoals Eric
Ketelaar dat verwoordde: "De brug tussen
brein en bron." Jo is vanaf 1 december met
de FPU en weer terug in Limburg. Hij
hoeft zich niet meer bezig te houden met
leidinggeven en/of gebouwen. Jo kan nu
meer tijd besteden aan de inhoud. Samen
met een vriend wil hij zich richten op de
geschiedenis van de mijnen, met name
van een aantal aspecten waar in het verle
den nog geen aandacht aan besteed is. In
zijn kast liggen enkele dossiers te wachten
op nadere bewerking. Wie weet, wat voor
moois er allemaal nog gaat groeien!
KVAN Studiedagen 2006: de tweede week van juni
De KVAN organiseert, samen met
DIVA en de Archiefschool, dit jaar weer de
Studiedagen voor archivarissen! Hoewel
de exacte datum en locatie op dit moment
nog niet vaststaan, kunnen we wel al mel
den dat de studiedagen plaatsvinden in
week 23, de tweede week van juni.
De dagen zullen in het teken staan van
eCulture. In de komende nummers van
dit blad leest u meer over het programma
en de wijze van aanmelding.
Traditiegetrouw zal ook de algemene
ledenvergadering van de KVAN onder
deel uitmaken van deze studiedagen. De
agenda daarvan wordt gepubliceerd in
het aprilnummer van het Archievenblad.
Reserveert u nu week 23 al in uw agenda!
archivarissen
De oud-voorzitter van de KVAN en oud
directeur van Het Utrechts Archief had
zoveel te vertellen dat we deze keer twee
pagina's hebben uitgetrokken voor de
rubriek 'Voor het voetlicht'.
Classicus
Stageplaats
Heerlen/Maastricht
archievenblad
februari 2006
archivarissen
Nevenfuncties
KVAN
SPA
Publicaties
Harry Strijkers
februari 2006
archievenblad