.van
yan
[De@aakj
KVAN Nieuws
Bureau KVAN
Redactie Archievenblad
Springen met SNAAI door 2005
30
Nieuwe KVAN-leden
KVAN nieuws
Door de ogen van een historicus
31
archivarissen
Bureau Koninklijke Vereniging
van Archivarissen in
Nederland.
Voor informatie over de KVAN,
bestelling van publicaties,
aanmelding voor activiteiten en
wijzigingen in de ledenadministratie
kunt u contact opnemen met het
bureau. Kopij voor het Archievenblad,
berichten voor deze rubriek
en mutaties in de Almanak van
het Nederlands Archiefwezen kunt
aan het bureau van de KVAN
doorgeven.
Cruquiusweg 3 I
1019 AT Amsterdam
Tel. (020) 462 77 27
Fax: (020) 462 77 28
E-mail: bureau@kvan.nl
Internet: www.kvan.nl
Postbank Bureaurekening: 84767
Na het succesvolle oprichtingsjaar 2004
waren de verwachtingen voor 2005 natuurlijk
hoog. Dat was ook de plek waar wij zelf de lat
hadden gelegd. Het is dan altijd spannend om
na een sprong door het jaar - wat ging dat trou
wens weer snel - eens te zien of die lat er nog
steeds ligt, of hij nog wat nawiebelt of mis
schien zelfs wel naar beneden is gevallen! De
eerste sprong maken we al direct naar 4 maart,
toen we in Amsterdam een scriptiemiddag
organiseerden. Op deze studiemiddag rond
enkele interessante afstudeerscripties kwamen
niet alleen veel leden van SNAAI af, maar ook
andere belangstellenden, zoals studenten en
docenten. De flexibiliteit van onze doelgroep
werd op de proef gesteld: juist die dag was het
weer namelijk winters als op zeventiende-eeuw-
se meesterwerken. Zelfs een van de sprekers zag
geen mogelijkheid zijn verhaal te komen doen,
maar gelukkig improviseerde een andere afge
studeerde als letterlijke last minute-spreker rus
tig een vervangende lezing bij elkaar.
Pech hadden we trouwens ook later in het jaar,
als we even over de tussenliggende studiedag
heenspringen. Op 17 juni zouden we namelijk
met een grote groep richting Arnhem reizen,
om een kijkje te nemen in de keuken van het
Nederlands Openluchtmuseum. Helaas bleek
net die dag een staking het openbaar vervoer
stil te leggen, waardoor we niet anders konden
dan de excursie op het laatste moment annule
ren. Wederom een last minute-actie dus.
Op 16 september werd het openluchtmuseum
alsnog met een bezoek vereerd, maar helaas
met een om begrijpelijke redenen wat kleinere
groep. Desondanks was het kijkje achter de
schermen en het verhaal van de medewerkers
van bibliotheek, documentatiecentrum en
archief boeiend.
Eerder dat jaar, op 19 april - we springen wat
heen en weer in de tijd - was SNAAI ook nog
present op de studiedag van de KVAN. In een
groep deelnemers van gevarieerde samenstel
ling werd gediscussieerd over de toekomst van
het archiefonderwijs. Overeenkomstig de ver
wachting bleek al snel dat die discussie niet
zomaar tot een eenvoudig compromis zou lei
den, maar daarin stond SNAAI niet alleen in
2005. De toekomst van het archiefonderwijs is
een thema dat bij veel vakgenoten monden en
pennen laat bewegen. Ook leden van SNAAI
archievenblad
februari 2006
Gezellig samenzijn op de SNAAI-scriptiemiddag op
4 maart 2005.
hebben steeds hun zegje gedaan en ze zullen
dat ook in de komende periode blijven doen.
Tussen al dit springen door werd gewerkt aan
het verder op poten zetten van onze eigen orga
nisatie. In 2006 zal onze aandacht, naast het
organiseren van enkele activiteiten, dan ook
vooral uitgaan naar een drietal thema's: profes
sionalisering, communicatie en opleidingen.
Achteraf kan ik dan ook stellen dat de lat dit
jaar zo ongeveer precies goed lag. We sprongen
er in 2005 netjes overheen en zullen in 2006
pogen zelfs nog wat hoger te komen.
Nog een persoonlijke noot: in het afgelopen
jaar is gebleken dat SNAAI voor de bestuursle
den - in ieder geval voor mij - niet iets is wat je
'er gewoon even bij' kunt doen. Naast het orga
niseren van activiteiten vereist het bestuurslid
maatschap namelijk ook een voortdurend pas
sief en actief bezig zijn met actuele ontwikke
lingen in het beroepsveld en onder vakgeno
ten. Het is daarom ook van belang op de hoog
te te blijven van wat er leeft onder de leden van
SNAAI. Kortom: blijf ook in 2006 steeds weer
van je laten horen! In 2005 bestond het bestuur
van SNAAI, naast ondergetekende, verder uit
Tamara Groot, Diana van der Haar, Claudia
Licher (tot 19 april) en Joost Salverda. Op 19
april traden bovendien Elena Smirnova,
Esmiralda Thieme en Jorien Weterings tot het
bestuur toe.
Christian van der Ven
voorzitter
De KVAN verwelkomt de volgende nieuwe
leden:
De heer H.E.M. van Dam
Student media, informatie en communicatie,
Hogeschool van Amsterdam, tevens werk
zaam als bibliothecaris en div-medewerker bij
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat
archivarissen
In het laatste nummer van het
Tijdschrift voor Geschiedenis houdt de
Groningse historicus Antoon de Baets
een warm pleidooi voor het aannemen
van een ethische code voor historici. In
een uitvoerige analyse van de argumen
ten pro en contra ontwerpt hij zelfs een
programma voor een verplicht vak 'ethi
sche kwesties voor historici'. Een van de
onderdelen daarvan zou moeten zijn
'historici en archieven'. Het is verrassend
om te lezen welke drie aspecten hij daar
onder opneemt. En interessant om die
eens naast onze eigen beroepscode te leg
gen. Voldoet die dan? Zijn er misschien
aanvullingen nodig? En, nog interessan
ter, hoe werkt dat eigenlijk in de praktijk?
Een kleine opfriscursus beroepscode.
Het eerste onderwerp dat hij noemt is het
'politiek geïnspireerd vernietigen, verwij
deren, verbergen, geheimhouden van
archieven'. Op het eerste gezicht lijkt het
erop dat dit item verwijst naar buiten
landse voorbeelden. Maar aan de andere
kant: het dossier van de Pakistaanse kern-
energiedeskundige is, zoals iedereen op
de DIVA-discussielijst heeft kunnen
lezen, wél in Nederland vernietigd. Naar
de beroepscode dan maar. Welke bepalin
gen zijn hier van toepassing? Allereerst
natuurlijk artikel 1: archivarissen dienen
elke druk - van wie of waar dan ook - te
weerstaan om bewijsmateriaal te manipule
ren met de bedoeling feiten te verbergen ofte
verdraaien. Daarnaast zijn er regels voor
Mevrouw drs. J.Th.M. Kramer
Archiefinspecteur bij het Waterlands
Archief
De heer drs. J.T.H. van Rijswijck
Student archiefwetenschappen,
Universiteit van Amsterdam, tevens
werkzaam als projectmedewerker bij
het Nationaal Archief
de omgang met archiefmateriaal. In alle
gevallen moeten, zowel bij het waarde
ren en selecteren als bij andere werk
zaamheden, de principes van de archivis-
tiek maatgevend zijn. Het archiefmateri
aal moet gewaardeerd, geselecteerd en
bewaard worden in zijn historische, wette
lijke en administratieve context (art. 2).
Daar hoort echt geen politieke inspiratie
bij. Archieven 'verbergen' en 'geheim
houden' (bijvoorbeeld ze niet vermelden
in het archievenoverzicht of informatie
weglaten uit de toegangen), is natuurlijk
geheel uit den boze. In de beroepscode
wordt benadrukt dat ook bij het beschrij
ven de authenticiteit van documenten
moet worden beschermd. De gebruiker
dient ingelicht te worden wanneer niet-
openbare archiefbescheiden tijdelijk uit
een dossier zijn verwijderd (art. 2). Daar
komt nog bij dat archivarissen het
omgaan met het archiefmateriaal dienen te
documenteren en in staat moeten zijn daar
over rekenschap af te leggen (art. 5). En voor
de volledigheid is nog bepaald dat archi
varissen op alle archiefbescheiden die hun
zijn toevertrouwd de nodige algemene en spe
cifieke toegangen dienen te maken (art. 6).
Samenvattend: als er zich bij dit eerste
onderwerp problemen voordoen, kun
nen historici archivarissen aanspreken
op de regels van de beroepsgroep.
Het tweede onderwerp uit het lespro
gramma is 'archieftoegang en -geheim-
houding'. Sinds de Franse revolutie is
vrije toegang tot de archieven in steeds
meer landen een van de grondrechten
van de burgers geworden. De code trekt
die lijn verder door. Archivarissen dienen
een zo breed mogelijk gebruik van archieven
te bevorderen en onpartijdig aan alle gebrui
kers diensten te verlenen. En dienen een
ieder onpartijdig advies te verstrekken.
Beperkende bepalingen betreffende het
raadplegen moeten aan eventuele geïnte
resseerden worden verklaard en rechtvaardig
worden toegepast (art. 6). En artikel 7 gaat
in op het respecteren van zowel de open
baarheid als de persoonlijke levenssfeer. Ook
hier heeft de historicus bij mogelijke pro
blemen met archivarissen diens code als
bondgenoot.
Van het laatste onderwerp is niet hele
maal duidelijk hoe het bedoeld is. Er
staat 'het intimideren en elimineren van
bronnenproducenten'.
Bronnenproducenten zijn hier waar
schijnlijk niet de archiefvormers, maar
historici die bronnenuitgaven maken.
En waar maken archivarissen zich dan
aan schuldig? Intimideren is wel duide
lijk. Maar elimineren? Uitschakelen
(Van Dale, laatste druk, eerste beteke
nis)? Waarschijnlijk wordt bedoeld: het
werken onmogelijk maken. Dat lijkt op
wat er in de jaren zestig van de vorige
eeuw gebeurd is met de Amerikaanse
professor Lowenheim. Hij verweet de
Roosevelt Library dat hem stukken wer
den onthouden omdat een medewerker
deze zelf wilde publiceren. En gaf daar
mee de aanzet tot het formuleren van de
eerste echte archiefcode. In de interna
tionale code voor archivarissen staat
niet voor niets expliciet dat archivaris
sen dienen te vermijden dat zij hun positie
gebruiken om zichzelf of anderen onbillijk
te bevoordelen. Ze mogen archieven die in
hun instelling worden bewaard voor eigen
onderzoek en publicaties gebruiken, op
voorwaarde dat dit gebeurt onder dezelfde
voorwaarden als voor andere gebruikers
(art. 8).
Samenvattend: voor de verhouding tus
sen historici en archivarissen kan in een
toekomstige ethische code voor historici
veelvuldig verwezen worden naar de
internationale beroepscode voor archi
varissen. Geheel in overeenstemming
met artikel 10 van de code, archivarissen
dienen op basis van wederzijds respect en
begrip samen te werken met beoefenaars
van aanverwante beroepen.
Yvonne Bos-Rops
februari 2006
archievenblad