Culturele ontmoetingen in de tijd
EEN INTERNATIONALE CONFERENTIE OVER DIGESCHIEDENIS VAN HET VAK
LÜ
de praktijk
de praktijk
Met de keuze voor 'archival affinities'
beoogden de organisatoren de aandacht
te vestigen op cultuurverschillen in het
archiefwezen, internationale invloeden
op archiefbeheer en archivistische theo
rie, en verbreiding en receptie van theo
rieën en opvattingen over archieven en
archiefbeheer. De conferentie werd
gehouden van 31 augustus tot en met 2
september 2005 in Amsterdam.
Alle lezingen tijdens deze conferen
tie waren plenair. De opening op woens
dagavond werd verricht door Eric
Ketelaar.3 De twee sprekers van de eerste
avond gingen in het bijzonder in op het
hoofdthema. Randall C. Jimerson, tot
voor kort voorzitter van de Society of
American Archivists, belichtte gedetail
leerd de inspanningen van een tweetal
pioniers, de historici J. Franklin Jameson
(1859-1937) en Waldo G. Leiand (1879-
1966), om archivering in de Verenigde
Staten op een hoger plan te brengen en
een serieuze beoefening van het vak
ingang te doen vinden. Europa was hun
grote voorbeeld. Verspreid over vele lan
den lagen daar de bronnen voor de
geschiedschrijving van de Verenigde
Staten, bronnen die in grootschalige pro
jecten werden gekopieerd ten behoeve
van onderzoekers aan de andere zijde
van de oceaan. Daarnaast vormden de
archiefpraktijk en -theorie uit de oude
wereld een bron van inspiratie voor de
ontwikkeling van het vak van archivaris.
Leiand and Jameson verzetten hun werk
in het begin van de vorige eeuw, aan de
vooravond van de oprichting van de
National Archives (1934). Vanuit
Europees perspectief bracht Margaret
Procter, verbonden aan de Universiteit
van Liverpool, Centre for Archive
Studies, voor diezelfde periode de contac
ten en vruchtbare samenwerking naar
voren tussen historici/archivarissen uit
Groot-Brittannië en de Verenigde Staten.
Tijdens het congres kwamen de volgende
thema's aan de orde: erflaters van de
archivistiek; archivistiek over de grenzen
heen; archieven vormen, archieven
omvormen; geheugen en schriftcultuur.4
Janet Bastian verkende in haar inleiding
de betekenis van een bredere notie van
herkomst, 'provenance', voor een beter
begrip van een archief. 'Provenance' in
enge zin verwijst naar de archiefvormer
en zijn taken, in ruime zin ook naar de
wijzen waarop de taken werden uitge
voerd, hoe deze waren ingebed in het
grotere geheel van openbaar bestuur en
in het grotere geheel van de samenle
ving, en naar de destijds gangbare wijze
van archiefvorming en archiefordening.
Het is de archivaris die 'provenance' in
deze ruimere betekenis inhoud kan
geven en daardoor tegenwicht kan bie
den aan het 'officiële' verhaal dat in de
bron is vastgelegd. "Rather than reading
the record, archivists should read
context, read the record as part of and
contributing to that context and in addi
tion offer descriptions and notes that
accommodate all voices and all records."
(Het bredere begrip van 'provenance'
kwam een dag later nogmaals aan de
orde, in de lezing van Tom Nesmith.)
Bastian suggereert archiefstukken 'tegen
draads' te lezen: achterhaal waarover
wordt gezwegen, achterhaal waarom er
(alleen) staat wat er staat. Wat leggen de
schriftelijke bronnen bloot en wat laten
zij verborgen? Overheidsarchief, bijvoor
beeld in een koloniale samenleving -
Bastian was jarenlang werkzaam op de
Maagdeneilanden waar het archief uit de
koloniale periode, volledig in het Deens,
na vertrek door de voormalige koloniale
machthebbers is verscheept naar
Denemarken -, is het archief van de heer
sers, van een kleine maatschappelijke
bovenlaag: waar en op welke wijze is de
bevolking daarin terug te vinden?
Archieven zijn in zekere zin 'medeplich
tig'; zij dienden om het koloniale bouw
werk overeind te houden en staan tegen
over een meerderheid van de bevolking
die zelf géén archieven produceerde.
Het koloniale verleden was de rode
draad van de lezingen die volgden na de
'keynote' van Bastian: de invloed van het
Britse 'record management system' op
het openbaar bestuur in Israël, archiefbe
scheiden in de Japanse koloniën en in de
bezette gebieden in Azië tijdens en na de
Tweede Wereldoorlog, de Britse adminis
tratieve erfenis in de Pacific en het lot
van de Spaanse koloniale archieven op
de Filipijnen tijdens het bewind van de
Verenigde Staten. Het Spaanse archief
vormt de kern van het Nationaal Archief
op de Filipijnen en omvat archiefstukken
van de zestiende tot de negentiende
eeuw. "The colonial documentary herita
ge of the country is a rich blend of reli
gious, secular and government records
dating as far back as the rule of the first
Spanish Governor-General to the
Philippines, Miguel López de Legaspi
(1564 to 1572)." De koloniale archieven
van de Filipijnen zijn echter voor de jon
gere generaties aldaar niet meer te lezen
(evenmin als de Deense voor de bewo
ners van de Maagdeneilanden). Sinds de
voertaal op de Filipijnen officieel Engels
is, raakt de kennis van het Spaans, de taal
van het koloniale archief, achterop. Taal
als drempel voor de toegang tot het eigen
verleden.
De lezing van Duitse historicus Bernhard
Siegert ontrafelde de bureaucratische
rituelen waarmee in Spanje aan het einde
van de zestiende eeuw reizigers naar de
nieuwe wereld werden ondervraagd en
hun aanvragen voor toestemming geregi
streerd, zoals neergelegd in de 'registros'
en de 'libros de asientos de Pasajeros a
Indias' in het Archivo General de Indias,
in Sevilla. "Since 1530 nobody could pass
to the New World without a licence, and
from 1535 on, everyone who wanted to
become a passenger on a ship bound for
the New World had to produce informa
tions about him- or herself, about his or
her being married or not, his or her
coming from a family of 'cristianos vie-
jos', his or her life style and character, his
or her physical signs and other points."
Siegert liet zien dat het kritisch lezen van
de bronnen tegen de achtergrond van de
politieke omstandigheden van dat
moment - religieuze vervolging - de
(on)betrouwbaarheid van de informatie
in de onderzochte registers blootlegt.
Laura Millar analyseerde in haar lezing
de communicatiestijlen van twee cultu
ren, de 'aboriginal' en de 'non-aboriginal'
in British Columbia, Canada, vanaf het
midden van de achttiende eeuw tot
heden, en de onderlinge machtsverhou-
ding en wisselwerking. De komst van
indringers op het grondgebied van 'first
nation people' heeft geleid tot felle con
flicten, vooral over de eigendomsrechten
van het gebied. "Land was one of the
most charged points of contention: first
nations people argued that they had
indisputable rights, based on aboriginal
use and traditional knowledge, but their
methods of documentation and memory
making did not necessarily meet the
European standard for proof." In de
onderhandelingen over deze kwestie zijn
uiteindelijk, na jarenlange strijd, elemen
ten van beide culturen, de orale en de
geschreven, erkend als wettig bewijs.
De archieven van de oorspronkelijke
bevolking in British Columbia, de ont
wikkelingen in archivistische theorie en
praktijk in Canada, het onvermogen om
archieven een plaats te geven - te verbeel
den - in een historisch museum
(Colonial Williamsburg, US), Duitse
archivarissen tussen nationaal-socialisme
en democratie, de toekomst van de
archieven van een internationaal tribu
naal (voormalig Joegoslavië; Ruwanda) -
de lezingen handelden over de elfde
eeuw tot aan vandaag.
Weet hebben van de geschiedenis
van het vak is essentieel voor elke archi
varis. Wat maakt de geschiedenis van het
eigen vak bijzonder? Schiet de archivaris
er iets mee op in zijn dagelijks werk? Of
is het weinig meer dan een liefhebberij
van enkelen? Aan het slot van zijn lezing
beantwoordde Terry Cook - professor
Archival Studies aan de University of
Manitoba (Canada) - deze vragen aan de
hand van zijn eigen ont
wikkeling op het gebied
van selectie. Dankzij de
kennis van de archiefprak
tijk in het verleden en die
in andere landen werden
zijn ogen geopend voor de
mogelijkheid dat selectie
ook anders kan dan zoals
hij het ooit had geleerd als
archivaris in opleiding;
het verschafte hem inzicht
in de sterke en zwakke
punten van de traditionele selectiewerk-
wijze in zijn land (gebaseerd op
Schellenberg); het leverde hem de grond
stof voor het articuleren van nieuwe
noties die uiteindelijk hebben geleid tot
het formuleren van een macro-selectie-
beleid; en het overtuigde hem van de
relativiteit van zijn vakkennis: het werk
van de archivaris zal voortdurend veran
deren, zal zich telkens opnieuw moeten
aanpassen aan nieuwe historische
omstandigheden. Ieder land voor zich
meent vaak dat het nationale eigenaar
digheden zijn die de inhoud van het
beroep bepalen ('de' Nederlandse
Handleiding; 'Provenienzprinzip'; 're
spect des fonds'; 'records continuum';
'macroappraisal'; en bepaalt op die
manier de grens tussen wat fundamen
teel is en al het 'overige'. Cook meent dat
intussen steeds duidelijker is geworden
dat vakkennis niet wordt geboren 'in
splendid national isolation': internatio
nale ontwikkelingen en opvattingen van
elders beïnvloeden personen, nationale
tradities en lokale omstandigheden.
Daarvan bewust te zijn, dat is het belang
van de geschiedenis van archieven en
archivering.
Het overwegend hoge niveau van de
lezingen en het soepele verloop maakten
deze internationale conferentie tot een
zeer geslaagde culturele ontmoeting. Een
selectie van de gepresenteerde papers zal
worden gepubliceerd in een themanum
mer van Archival Science. De belangstel
ling voor de conferentie was groot, zo'n
honderd inschrijvingen. Nederlandse
archivarissen hoefden dit keer niet eens
de grens over om contact te leggen met
collega's uit werkelijk alle werelddelen.
Ongeveer driekwart van de deelnemers
kwam uit het buitenland; een kwart uit
eigen land. De laatstgenoemde groep
bestond hoofdzakelijk uit (oud-)studen-
ten van universiteit en hogeschool en
collega's van de Archiefschool. Welgeteld
drie archivarissen uit 'het veld' woonden
(een deel van) het congres bij. Was dat de
reden waarom de organisatoren is
gevraagd om zélf dit verslag voor het
Archievenblad te schrijven?5
Belangstelling voor een vervolg is er
volop: drie gegadigden meldden zich
voor de organisatie van nummer drie.
Uiteindelijk gaat Boston, Massachusetts,
er mee door. I-CHORA (3) wordt gehou
den in september 2007 en zal gaan over
Personal Records and Recordkeeping
Practices. Een 'call for papers' is voorjaar
2006 te verwachten.
12
Door Agnes Jonker*
In oktober 2003 vond de eerste internatio
nale conferentie over de geschiedenis van
archieven en archivering plaats, in Toronto,
Canada. De conferentie was het resultaat
van een samenwerking tussen drie universi
teiten: die van Toronto, Albany en British
Columbia.1 In zijn verslag van dit congres in
het Archievenblad kondigde Peter Horsman
het plan aan een vervolg te houden in
Amsterdam.2 Dat is gelukt. In samenwerking
met de Universiteit van Amsterdam organi
seerde de Archiefschool de tweede interna
tionale conferentie over de geschiedenis
van archieven en archivering onder de noe
mer Archival Affinities. Adapting and
Adopting Archival Cultures.
Archivistische affiniteiten
Koloniaal verleden
De Second International Conference on the History of
Records and Archives (l-CHORA 2) in Amsterdam telde
zo'n honderd deelnemers. Foto: Marieke de Haan.
'No splendid isolation1
Archivarissen zonder grenzen?
Agnes jonker is als docent/onderzoeker verbonden
aan de Archiefschool.
Noten
www.fis.utoronto.ca/research/i-chora/
home.html l-CHORA kent geen officiële orga
nisatie, maar is een informele club van geïn
teresseerden.
2. Peter Horsman 'Het archief is een vreemd
land. Archieven en archivering in historisch
perspectief', Archievenblad 2003 (jrg 107)
nr. 9:11.
3. Voor zijn toespraak zie de website
http://i-chora2.archiefschool.nl/
4. De 'abstracts' van alle lezingen staan inmid
dels op de website.
5. De conferentiecommissie bestond uit Eric
Ketelaar, Agnes Jonker en Peter Horsman en
de organisatie lag in handen van Marieke de
Haan en Agnes Jonker i.s.m. het organisatie
bureau van de Universiteit van Amsterdam.
archievenblad
november 2005
november 2005
archievenblad