c e n s i e s gnalementen m I Een soeverein leven. Biografie van W.F. de Gaay Fortman T#ff literatuur In de rij van biografieën van bekende Nederlandse politici van weleer is dit jaar een boek uitgekomen van W.F. de Gaay Fortman, in zijn glorietijd beter bekend als 'Gaius' de Gaay Fortman. Ook in deze bio grafie komt weer een behoorlijk stuk parle mentaire en maatschappelijke geschiedenis aan de orde. De hoofdmoot is natuurlijk de levensloop van Gaius. Het nagelaten archief uit zijn periode als hoogleraar was zeer omvangrijk en omvatte maar liefst ruim honderd verhuisdozen. De auteur had, samen met een archiefmedewerkster van het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme, een half jaar nodig om het archief op te scho nen, te rubriceren en door middel van een inventarislijst toegankelijk te maken voor onderzoek. Het was toen augustus 1999. Als gevolg van andere werkzaamheden kwam het project even in de ijskast te staan. Na de noodzakelijke fondsenwer ving kwam in het kader van het verdere onderzoek in 2002 het persoonlijk archief aan de beurt, bestaande uit onder meer dui zenden brieven. Een geweldige vondst, maar ook een geweldige opgave om deze allemaal door te nemen. Ze bleken een goudmijn voor dit project te zijn. De bestu dering hiervan vergde wel een halfjaar extra studie. Het boek is er uiteindelijk gekomen. Het is niet het eerste boek over De Gaay Fortman. Eerder verscheen van de hand van Willem Breedveld en John Jansen van Galen een boek over hem met als titel Gaius. De onverstoorbare gang van W.F. de Gaay Fortman. Dit was echter gro tendeels gebaseerd op interviews met de hoofdpersoon. Wezenlijk anders van opzet dan deze uitgebreide biografie. Terug naar Gaius, die werd grootgebracht in een onbekrompen gereformeerd gezin. Zijn vader was rechter in Curasao. Hier bracht hij dus zijn kindertijd door. Vier jaar oud, keerde hij in 1915 voorgoed met zijn ouders temg naar Nederland. Na het gymnasium in Dordrecht en Amsterdam volgde een rechtenstudie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Hier ontpopte hij zich tot een spraakma kende rector van het studenten corps. In 1933 studeerde hij af en hierna kreeg hij de gelegenheid om te pro moveren. Op 12 juni 1936 verdedigde hij in het Amsterdams Gebouw der Maatschappij der Werkende Stand zijn proefschrift De onder neming in het arbeidsrecht. In hetzelfde jaar trad de jonge doctor ook in het huwelijk. Hierna volgde een weinig gelukkige loop baan als arbeidsrechtsdeskundige op het ministerie van Sociale Zaken. Elf jaar later werd Gaius hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam; bekend terrein voor hem. Reeds in 1951 werd zijn naam genoemd als kandidaat voor een ministers post. Een veto van Jan Schouten, antirevo lutionair leider, maakte een einde aan deze droom. In de hieropvolgende jaren werd De Gaay Fortman bij iedere kabinetsforma tie voor een ministerspost genoemd. Naast zijn hoogleraarsambt oefende hij tal loze nevenfuncties uit. Zo was hij enkele jaren lid van de Nederlandse delegatie bij de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York. In 1952 en 1960-1961 was hij kabinetsformateur. De roerige jaren zestig en zeventig, bekend als de jaren van de studentenrevoltes, lieten hem niet onberoerd. Hij was 62 jaar oud, toen hij in 1973 einde lijk op het koninklijk bordes stond als minister van Binnenlandse Zaken in het kabinet van premier Joop den Uyl. Het waren wederom roerige tijden voor hem, met name door de Lockheed-affaire met Prins Bernhard en de gijzelingsacties van radicale jonge Molukkers. Hij was samen met de toenmalige minister van Justitie, Dries van Agt, en tegen de zin van Joop de Uyl voorstander van resoluut ingrijpen in dit gijzelingsdrama. Er diende volgens hem gezag te zijn en het moest geen 'troep in de wereld worden'. De Gaay Fortman bleef op zijn minis terspost tot eind 1977. Hij had langer kun nen blijven en er werd diverse malen een beroep op hem gedaan om mee te doen in het volgende kabinet- Van Agt-Wiegel. De mening van zijn vrouw gaf uiteindelijk de doorslag. Gaius bedank te voor de eer. De Gaay Fortman was 66 jaar toen hij in 1977 minister af was. Hij hoefde niet temg als professor naar de VU en hij wilde ook niet meer. Hij wilde na vierenhalf jaar ministerschap met emeritaat, ook al was hij nog geen 70. Wilde hij echter de titel pro fessor voeren, dan moest hij eigenlijk weer hoogleraar worden. Hij voelde hier niets voor. Pas in januari 1979 werd een con structie gevonden, die hem het gewenste afscheid bood. Hij werd met terugwerken de kracht, per 19 december 1977 (de dag na het neerleggen van het ministersambt) tot (onbezoldigd) gewoon hoogleraar met bui tengewoon verlof benoemd. Zijn emeritaat ging derhalve in op 11 februari 1979, een dag na zijn afscheidscollege met als titel 'Rechtsstaat en terrorisme'. Heden ten dage een zeer actueel thema. Ook na zijn ministerschap en emeritaat bleef hij als elder statesman invloedrijk. Dat is bijvoorbeeld in 1981 te zien als hij weer wordt gevraagd als kabinetsformateur. Het lijvige boek is voorzien van een biblio grafie, een uitgebreid notenapparaat en een persoonsregister. Wellicht hadden meer illustraties het geheel nog wat verleven digd, maar dat doet niets af aan het gede gen onderzoek van de auteur. 26 iteratuur Het jaren 50 boek De tentoonstelling 'Knus - Nederland in de jaren 50' ligt al weer even achter ons. Deze toptentoonstelling die van februari tot juni 2005 in het Noord brabants Museum te zien was, was qua belangstelling een enorm succes. Het ging over een herkenbare periode voor een groot deel van de Nederlandse bevol king en bijna zeker werkte de 'aha'-bele- ving mee aan dit succes. De vooruitgang van de welvaart in de laatste vijftig jaren, met enorm veel nieuwe vindingen en een andere pluriforme invulling van ons levenspatroon en onze vrije tijd, doet ons verwonderen bij de terugblik. Ook bij het bladeren door dit boek komt die verwon dering weer boven drijven. De 425 foto's uit de fotoarchieven van ANEFO en Elsevier (bij het Nationaal Archief), het Algemeen Hollands Fotopersbureau (bij IISG in Amsterdam), Spaarnestad en enkele particuliere collecties geven een beeld van een schijnbaar 'knusse' tijd. Bij dat knusse kun je natuurlijk je vraagte kens zetten als je de nieuwsfoto's van onder andere de Watersnoodramp en de foto's van het harde werken - 'de handen uit de mouwen' - bekijkt. Maar toch, het leven leek nog overzichtelijk, ondanks de vele veranderingen en modernisering. Er was tijd voor elkaar - zo heb ik het erva ren. Ondanks het harde werken en de tijd van eenvoud was er altijd wel gelegen heid voor gerichte vrijetijdsbesteding, om samen een spelletje te doen - sjoelen, monopoly of kaarten - en te genieten van een cultureel aanbod dat nog niet de hui dige diversiteit en veelheid van tientallen evenementen in één weekend had. De foto's geven wellicht niet het juiste beeld van hoe de maatschappij, het alledaagse leven, in elkaar zat. Ik zou wel een foto boek willen zien samengesteld uit fami liealbums, hoewel je ook daarbij weer tegen hetzelfde probleem aan loopt: je vindt er alleen de foto's van fees ten en hoogtij dagen en maar weinig beeld van hoe het leven werkelijk was. Het hand zame boekje (17 x 12,5 cm) is een echte meenemer voor in de trein of op vakan tie, om bij het kijken naar de kwalitatief hoogwaardige foto's even weg te dromen. (RB) Migrantenstad. Immigratie en sociale verhoudingen in 17e-eeuws Amsterdam Na 1585 groeide de bevolking van Amsterdam explosief. Grote groepen Duitsers, Noren, Denen en Zweden, maar ook Portugese joden kwamen naar de ook in economisch opzicht steeds groeiende stad. Om die econo mie te voeden was ook veel werkvolk nodig. De speurtocht naar de belevenis sen van de migranten, die om verschil lende redenen hun vaderland verlieten, op zoek naar een beter bestaan, staat in deze handelsuitgave van het proef schrift van Erika Kuijpers centraal. Waarom kwamen de migranten (vaak gastarbeiders) naar Amsterdam, hoe ging de stad met ze om? Waar gingen ze wonen, met wie trouwden ze en waar vonden ze werk? In welke mate accep teerden de autochtone Amsterdammers hen? De auteur heeft voor het vinden van antwoorden op deze vragen gericht, zij het enigszins beperkt, maar wel intensief onderzoek verricht in vele archieven (naast Amsterdamse ook Duitse archieven), uiteraard na een uit gebreide vergelijkende literatuurstudie. Toch waren de antwoorden op de onderzoeksvragen niet in die archieven te vinden en konden alleen conclusies worden getrokken door interpretatie en interpolatie van secundaire gegevens. Want, zoals vaak, is over de grote massa werkvolk maar weinig op papier nagela ten. Door de bronnen vanuit een ander perspectief te benaderen, heeft de onderzoekster de kennis van en het inzicht in de sociale infrastructuur van de laagste sociale klasse in Amsterdam verdiept en de nodige gegevens ontslo ten, hoewel - zoals zij ook zelf al con- - e --ti* MiS stateert - vele vragen onbe antwoord zijn gebleven en veel stellingen nauwelijks te bewijzen zijn. Het proef schrift is lekker leesbaar en overzichtelijk ingedeeld en vanaf nu ver plicht leesvoer voor iedereen die onder zoek doet naar het Amsterdam van de gouden eeuw. Daarnaast is het een voor beeld voor migratieonderzoek in het algemeen. (RB) 27 Peter Bak Uitgeverij Mets en Schilt, Amsterdam, 2005 ISBN 90-5330-419-3, 400 blz., 35,00 Harry Strijkers archievenblad oktober 2005 Signalementen door Roelof Braad en Harry Strijkers. Charles de Mooij, René Kok en Erik Somers Noordbrabants Museum, Nationaal Archief en Waanders Uitgevers, 2005 ISBN 90-400-9026-2, 448 blz., 14,95 Erika Kuijpers Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2005 ISBN 90-6550-852-X, 448 blz., 29,00 MIGRANTENSTAD g MM IMMlGRAliiEN SO< t I t VERHOUD! NOEN T '•ï^7E.Efet-WS AMSTERft&T oktober 2005 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2005 | | pagina 13