Tussen ketterij en doctrine: j
het archief van het SanfUfficio
special
VICXNSA
l8
19
SffifySWBrf
■MM
Door Peter Horsman*
Sinds 1996 is het archief van de voormalige
pauselijke inquisitie open voor wetenschappe
lijk onderzoek. Met financiële steun van het
Italiaanse ministerie van Cultuur werkt een team
van freelance archivarissen aan de ontsluiting
van dit boeiende archief. Zo nu en dan gaat
Peter Horsman er langs. In 2002 maakte hij met
Francis Blouin van de Bentley Library, Ann
Arbor, Michigan, een inventaris op serieniveau
van het archief. Bij die gelegenheid kon hij zich
verdiepen in de complexe structuur en geschie
denis van het archief. Een impressie.
Links van het Sint Pietersplein in
Rome, kijkend naar de basiliek, ligt het
Palazzo Sant'Ufficio, zetel van de congrega
tie van de geloofsleer, waarvan de huidige
paus jarenlang de prefect was. De congre
gatie is in 1917 ontstaan door samenvoe
ging van de pauselijke inquisitie, het
Sant'Ufficio, en de congregatie van de boe
kencensuur. Beide congregaties hadden hun
oorsprong in de zestiende eeuw en beide
instellingen hebben een weliswaar niet
ongeschonden, maar desalniettemin rijk
archief nagelaten.
In tegenstelling tot de meeste Vaticaanse
archieven zijn ze niet overgebracht naar het
fameuze Archivo Segreto, dat zo'n prominen
te, zij het weinig realistische rol vervult in
Dan Browns bestseller Angels and Demons -
in Nederland beter bekend als Het Bernini
Mysterie. De congregatie van de geloofsleer
bewaart haar archieven zelf, omdat, in de
woorden van (toen nog kardinaal)
Ratzinger, de congregatie de documenten
zelf voor de uitvoering van haar taken
nodig heeft. Het archief is de documentaire
neerslag van traditievorming en interpreta
tie. Als ergens het
records continuum in
volle omvang zicht
bare werkelijkheid
is, dan is het daar,
want niet alleen het
college van kardina
len dat de congrega
tie uitmaakt en zijn
kanselarij maken er
gebruik van en voe
gen dagelijks toe,
ook onderzoekers
weten inmiddels de
weg naar de 'gehei
men' van dit Vati
caanse orgaan
vinden.1
te
JOOV
L. trwaTufc
ki-lViVillciUl O.
inipr.ï,
li oüti
£:Tcfram<
*3
V ij k» 1" if,.y AC-r.
tvt u««
Congregatie van de Index
De congregatie van de boekencensuur
(1571) had als taak nieuw verschenen boe
ken op toelaatbaarheid voor het katholieke
volk te beoordelen; een taak die door de
steeds groter wordende boekenproductie
steeds onmogelijker werd en waarvoor de
censoren nauwelijks toegerust waren. Peter
Godman, die het archief grondig heeft bestu
deerd, verhaalt dat aan het begin van de
zeventiende eeuw één van hen een boek als
rechtzinnig bestempelde, zonder te weten
dat de auteur Lutheraan was. Het belangrijk
ste product van deze congregatie was de
Index van verboden boeken. Het archief, dat
ondanks zijn beperkte omvang van 20 meter
redelijk volledig lijkt, laat zien op welke
wijze die index tot stand kwam. Het meren
deel van de beoordeelde boeken is uit het
archief verdwenen en overgebracht naar de
Vaticaanse bibliotheek. Wat over is bestaat
hoofdzakelijk uit negentiende-eeuwse litera
tuur die de kerk niet geschikt achtte als lec
tuur voor de gelovigen.
Congregatio Romanae et Universalis Inquisitionis
Omvangrijker, maar geschonden, is het
archief van de pauselijke of Romeinse inqui
sitie, het eigenlijke Sant'Ufficio, de
Congregatio Romanae et Universalis
Inquisitionis (ingesteld door paus Paulus III in
1542). Het deel dat voor wetenschappelijke
raadpleging is vrijgegeven - nu nog tot 1922,
naar verwachting binnenkort tot 1939 -
beslaat ongeveer een strekkende kilometer
plankruimte; dat is minder dan de helft van
het hele archief. Maar er is veel meer
geweest. In 1818 zijn vrijwel alle procesdos
siers met pauselijk consent vernietigd, onge
veer vijfduizend stuks, tweeder
de van de toenmalige omvang
van het archief.2 De reden voor
vernietiging was prozaïsch en
had niets van doen met
geheimhouding. Met andere
Vaticaanse archieven had
Napoleon de archieven van de
congregaties naar Parijs laten
transporteren en toen na diens
definitieve verbanning het
geroofde weer terug mocht
keren naar de plaats van her
komst, had het Vaticaan onvol
doende financiële middelen
Veranderingen aangebracht door de
archiefbewerker, circa 1770.
voor het transport. Alle documenten die niet
noodzakelijk waren voor de administratie
mochten worden vernietigd; en zo kwam
voor een kilometer processtukken een einde
aan de levensloop. Enkele van de causes célè-
bres, waaronder het proces tegen Galileo
Galilei ontgingen het lot; bij toeval zijn twee
meter zeventiende-eeuwse processtukken in
het Trinity College in Dublin terecht geko-
3
men.
In oorsprong was de congregatie vooral een
tribunaal. Ondanks dat de paus formeel het
hoofd van de congregatie was, en tot in de
achttiende eeuw dikwijls de vergaderingen
van het college bijwoonde, was het rechtsge
bied beperkt, de facto tot noordelijk Italië.
Daarnaast lagen de pauselijke inquisiteurs
regelmatig overhoop met bisschoppen, die
kerkrechtelijk competent waren voor hun
diocees. Tenslotte waren er conflicten met
geestelijke orden, vooral Jezuïeten (de con
gregatie werd gedomineerd door de domini
canen) en met andere congregaties, zoals
Propaganda Fide. Desalniettemin was ze
machtig en waren de inquisiteurs gevreesd
en al geniet de Romeinse inquisitie een bete
re reputatie dan de Spaanse, tallozen hebben
in de kerkers gezucht en ze heeft doodvon
nissen uitgesproken. Giordano Bruno is een
van de bekendste slachtoffers; als laat protest
heeft het Romeinse stadsbestuur na het ver
werven van de staatsrechtelijke onafhanke
lijkheid van de paus, een standbeeld voor
hem opgericht op het Campo dei Fiori.^ Het
verhaal dat een ruimte in het nieuw uitge
graven depot van het archief ooit de cel van
Giordano Bruno is geweest, trekt ook de
archivaris in twijfel.
Herordening
De oorspronkelijke ordening van het
archief bestond uit enkele series: de resolu
ties van het college, processen, varia, en
huishoudelijke zaken. De processtukken
maakten tweederde van het archief uit.
Al in de achttiende eeuw verandert het
karakter van de congregatie. De opvattingen
van de Verlichting dringen ook door in het
denken en handelen van het Vaticaan.
Verschillende Noord-Italiaanse staten dwin
gen het Sant'Ufficio hun 'filialen' te sluiten.
In Rome, waar de politieke macht van de
paus nog onaangetast lijkt, gaat het college
zich vooral bezig houden met de geloofsleer
en met die veranderende opvatting van de
taak, verandert de informatiebehoefte en
daarop sluit de ordening van het archief
onvoldoende aan. De eindeloze serie proces
dossiers is wel toegankelijk op datum of zelfs
op persoon, maar niet op onderwerp, en juist
dat laatste wordt belangrijk omdat de
dossiers de jurisprudentie zijn, de bronnen
voor interpretatie van de doctrine. Daarvoor
zijn vanzelfsprekend vooral de grotere zaken
van belang, die processen die recht schiepen.
Al in het midden van de achttiende eeuw
wijzen pauselijke visitatiecommissies op de
noodzaak van een betere ordening van het
archief - archiefinspectie is geen twintigste-
eeuwse uitvinding. Het duurt wel even voor
dat het college in actie komt - laksheid bij
wat we 'archiefvormers' noemen is evenmin
van onze tijd. De tweede notaris, die de func
tie van archivaris vervult, heeft zelf geen tijd;
een tijdelijk benoemde kracht, vanzelfspre
kend ook een geestelijke, wordt in het mid
den van de jaren zeventig van de achttiende
eeuw met de taak belast het omvangrijke
archief te herordenen. Hij vormt nieuwe
series, voor elk sacrament één. Uit de
bestaande series, hoofdzakelijk de procesdos
siers, maar ook uit enkele andere, haalt hij de
fascicoli - ingenaaide bundeltjes met stukken
betreffende een onderwerp of zaak - die hij
voor de vorming van doctrine waardevol
acht, en voegt deze samen tot nieuwe, in
perkament gebonden eenheden. Behalve de
'sacramentele' series stelt hij enkele andere
samen, waaronder een serie Censura
Librorum. Ook het Sant'Ufficio hield zich met
censuur bezig, beperkt tot theologische wer
ken en doorgaans voorafgaand aan publica
tie. De supprema congregazione stond boven
aan in de hiërarchie van de Vaticaanse
ministeries. Inderdaad blijkt bij analyse dat
de series, die ogenschijnlijk tot in de zestien
de eeuw teruggaan, pas twee eeuwen later
zijn gevormd. Aanvullend legt de bewerker
indices aan om de chronologisch geordende
series te ontsluiten. Deze rubriceüe, zo type
rend voor de Vaticaanse administratie, zijn
vervolgens steeds door de archivaris bijge
houden, zolang de serie open bleef; 'blijft'
moet ik eigenlijk schrijven, want niet alleen
zijn de meeste series nog open, maar ook de
huidige archivaris schrijft de nieuwe dossiers
die de kanselarij na afdoening ter archivering
aanbiedt, in de betreffende rubricella bij.
Voor series die weinig aanvulling hebben,
zijn dat nog de achttiende-eeuwse exempla
ren.
De archivaris, monseigneur Alejandro Cifres,
kwijt zich persoonlijk van deze taak.
Gelukkig heeft hij
een mooie hand van
schrijven; hij calli-
grafeert de nieuwe
registraties op de
soms eeuwenoude
bladzijden.
Notarissen als feitelijke archiefvormers
De meerderheid van de procesdossiers is
destijds in de oorspronkelijke serie gebleven,
totdat ze, zoals ik eerder schreef, in 1818 vrij
wel zonder uitzondering zijn vernietigd.
Geheel buiten de herordening van circa
1775 bleef de serie Decreta Sancti Officii, ook
wel aangeduid als de Acta Feria Quarta, de
besluiten van het college van kardinalen dat
sinds het begin van de congregatie op
woensdagen pleegt te vergaderen - de vierde
dag van de week, vandaar Feria Quarta.
Inmiddels bestaat de serie uit 334 delen. Tot
ver in de negentiende eeuw was de eerste
notaris belast met notulering; ook de regis
traties van de rechtzaken werd door een
notaris gedaan. Dat vanwege de noodzakelij
ke authenticiteit van de vonnissen. De kerk
mocht en wilde het vonnis niet zelf ten uit
voer leggen. Het uitgesproken en notarieel
vastgelegde vonnis ging vergezeld van een
verzoek zo mogelijk genade te betrachten
naar de competente wereldlijke rechtbank.
Er waren vier notarissen vast aan het
Sant'Ufficio verbonden, elk met een specifie
ke taak. De tweede notaris noemde ik al eer
der als archivaris. De derde en vierde assi
steerden vooral bij de rechtzaken; ook van de
verhoren maakten ze een proces-verbaal op.5
Verder verzorgden ze de formele uitgaande
correspondentie.
Andere bestanddelen
Behalve de series die de directe weergave
van de taakuitoefening van de congregatie
zijn, bevat het archief ook documenten van
huishoudelijke aard. Het Sant'Ufficio bezat
rechten en bezittingen in Conca, tegenwoor
dig in Campania gelegen (provincie Caserta),
maar destijds behorend tot de Kerkelijke
Staat. Stukken die met het beheer van het
goed in verband staan, maken deel uit van
de financiële administratie. Daarin bevinden
zich vanzelfsprekend ook documenten met
betrekking tot het onderhoud van het palaz-
zo.
Een bijzonder deelbestand vormen enkele
zeventiende- en achttiende-eeuwse series
rechtbankstukken van civielrechtelijke aard:
Serie Censura Librorum, met een voorbeeld van een band
uit de verdwenen serie Diversorum, herbruikt om niet
eerder ingebonden fascicoli aan de serie toe te voegen.
Archivum Causarum Civilium, vermeldt de
summiere inventaris. Voor een deel zijn het
liassen, die sinds de sluiting niet meer zijn
geopend. Ook de registers zien er niet uit
alsof ze na voltooiing nog intensief zijn
gebruikt; ze lijken meer te lijden te hebben
gehad van stof en veronachtzaming dan van
raadpleging. Het Sant'Ufficio bleek te kun
nen fungeren als civiele rechtbank, zowel in
eerste als in tweede aanleg, voor wie op enige
wijze voor de congregatie werkte, zowel in
Rome als in de buitengewesten. Het deelar-
chief bevat ook processen met betrekking tot
Conca, waarin de congregatie dus zelf partij
was. Omdat het deelarchief over niet-doctri-
nale zaken handelt, heeft het nooit belang
stelling genoten.
Stanza Storica
Die wetenschappelijke belangstelling
van kerkhistorici ging en gaat wel uit naar
een ander deelarchief, getooid met de intri-
grerende naam: Stanza Storica - historische
kamer. Het betreft een interessante verzame
ling kleine afgesloten series, dossiers, bun
dels, die lange tijd op een zolder in het palaz-
zo apostolico hadden gelegen. Midden negen
tiende eeuw, ten tijde van de Romeinse repu
bliek (1849), had de paus Rome moeten ont
vluchten naar het zuidelijker gelegen Gaeta.
In die tijd hebben revolutionairen een tijd
lang het palazzo Sant'Ufficio bezet en moes
ten kardinalen en kanselarij wijken voor
militairen. Het archief werd versleept naar
het palazzo apostolico. Toen de rust min of
meer was hersteld keerde de congregatie
terug en met haar het archief, maar alleen de
open series. Bestanddelen hors série bleven
achter op de zolders, waar ze in 1900 heront
dekt werden, genummerd, geïnventariseerd
en teruggebracht naar de plaats van her
komst, waar ze in een afzonderlijke ruimte
werden geborgen. Door die inventaris,
Lees verder op pagina 21
archievenblad
september 2005
september 2005
uu
archievenblad