de praktijk
de praktijk
EEN THEMA MET ONEINDIG VEEL VARIATIES
ARCHIEVEN OVER DE GRENS
füi
Dit lied op een lp van een aan het
Nederlandse cabaret gewijde serie met grammo
foonplaten (nr. 4, Philips 9286 790) is een van de
vele getuigenissen van Amsterdams muzikale ver
leden, die het Gemeentearchief Amsterdam in
huis heeft. De oudste documenten op dit gebied
dateren uit de vijftiende eeuw. Voor de zestiende
eeuw moet de onderzoeker het aanvankelijk voor
al hebben van wat er van de stedelijke en kerkelij
ke administraties resteert. Uit de zeventiende en
achttiende eeuw is een overvloed aan gegevens
voorhanden. Naast de overheids- en
de kerkarchieven bevatten de zeer
omvangrijke notariële archieven een
schat aan bronmateriaal over musi
ci, composities, uitvoeringen,
muziekinstrumenten, muziekinstru
mentmakers en muziekuitgeverijen.
Uit deze archiefstukken rijst het
beeld op van een muziekleven dat
parallel loopt aan de snelle groei van
de stad van een kleine, onbeduiden
de nederzetting tot een mondiaal
handelscentrum.
De toonkunst in de zeventien-
de- en achttiende-eeuwse Amstei-
stad moest het vooral hebben van
impulsen vanuit het stadsbestuur en
van vermogende kooplieden en
regenten. De rijkdommen lokten
buitenlandse musici aan, onder wie
beroemde virtuozen. Sommigen bleven lang of
vestigden zich er voorgoed. Een van hen was
Pietro Antonio Locatelli (1695-1764), die onge
veer 35 jaar van zijn leven in Amsterdam heeft
doorgebracht en van wie er de meeste van zijn
composities in druk zijn verschenen. Anderen
trokken naar de stad om louter muzikale redenen,
zoals leerlingen van Jan Pieterszoon Sweelinck
(1562-1621). Rijk en arm musiceerden er, in colle
gia musica of in herbergen, in de huiselijke kring
of op straat. Het toenemende aanzien van de stad
en haar bestuur kwam ook tot uiting in de bouw
van kapitale orgels en welluidende klokkenspelen,
en in het aanstellen van muzikanten in stedelijke
dienst: organisten, beiaardiers, stadsmuzikanten
en -trompetters. Voorname inwoners gebruikten
eveneens muziek als middel om de eigen status
luister bij te zetten. In het welvarende, burgerlijke
Amsterdam namen dan ook inwoners de stimule
rende culturele functies over die elders door een
hof of een belangrijke rooms-katholieke kerk wer
den vervuld. Zo werd Locatelli gesteund door een
aantal vermogende Amsterdammers; een open
baar optreden van hem is niet bekend. 'He plays
only with Gentlemen', is er over hem gezegd. Een
niet te onderschatten functie vervulde verder de
schouwburg aan de Keizersgracht, gefrequenteerd
door de elite en het gewone volk samen. Wel
beperkte het calvinisme de ontplooiing van het
muziekleven.
In de tweede helft van de achttiende eeuw voltrok
zich een belangrijke verandering. Verenigingen
namen de taak van de enkele mecenas over. In
1777 vond de oprichting plaats van de
Maatschappij Felix Meritis. Deze sociëteit die zich
behalve met muziek ook bezighield met handel,
wetenschap en andere vormen van kunst,
beschikte vanaf 1788 aan de Keizersgracht over
een concertzaal met een goede akoestiek en tot
het seizoen 1884/1885 over een eigen orkest. De
muzikale activiteiten zijn voor een groot deel te
volgen in de series programma's die in het archief
van Felix Meritis aanwezig zijn.
Nauwelijks te onderschatten qua belangrijkheid
voor de negentiende en de twintigste eeuw zijn de
archieven van de Maatschappij tot Bevordering
der Toonkunst, Het Concertgebouw N.V., de
Stichting Koninklijk Concertgebouworkest en ver
wante instellingen, waaronder de belangenvereni
ging van de orkestleden. Het gaat hierbij om hon
derden meters materiaal. Verder zijn er bijvoor
beeld de archieven van de Stadsschouwburg, Artis
- jawel, ook daar werd muziek ten gehore gebracht
-, de Maatschappij Caecila - een sociaal fonds voor
leden-musici en hun weduwen en wezen - de
Koninklijke en de Stedelijke Muziekschool en
andere instellingen op het gebied van het muziek
onderwijs, de Eduard van Beinum Stichting, diver
se zangkoren en amateur-orkesten, individuele
musici en bestuursleden van muziekinstellingen.
De archieven van met name Toonkunst, het
Concertgebouw en het Concertgebouworkest
bevatten een schat aan correspondentie met
beroemde en minder beroemde componis
ten, dirigenten, zangers en instrumentalis
ten. Er zijn brieven van Felix Mendelssohn
Bartholdy, Robert Schumann, Louis Spohr,
Hector Berlioz, Anton Bruckner, Niels
Gade, Peter Tsjaikovsky, Giuseppe Verdi,
Gustav Mahler, Richard Strauss, Claude
Debussy, Maurice Ravel, Igor Stravinsky,
Arnold Schönberg, Sergej Prokofjev, Béla
Bartók, Witold Lutoslawski, Olivier
Messiaen, Luciano Berio en vele anderen.
Bladmuziek is niet alleen in de bibliotheek
van het Gemeentearchief aanwezig, maar
bijvoorbeeld tevens in de collectie van de
organist en componist Albert Pomper
(1862-1917). De vijftien meter muziek in
het Concertgebouwarchief bevat veel
negentiende-eeuws materiaal, onder meer
afkomstig van het Genootschap Blaas
Strijklust, de Maatschappij Caecilia, Felix
Meritis, het Parkorkest en Amphion. Naast
gedrukte muziek - in sommige gevallen
afkomstig van Amsterdamse muziekuitge
vers - bevat dit bestand unieke handschrif
ten. In de bibliotheek van het Gemeente
archief is ook een keur van programma's
van de meest uiteenlopende concertgele
genheden, uitvoeringen en musici te vin
den, evenals divers ander klein materiaal.
Voor recensies vormt de persdocumentatie
een rijke bron.
Het muziekleven is ook gevangen in foto's,
prenten, tekeningen en affiches. Een
belangrijk document is een album met
fraaie foto's van beroemde musici uit bin
nen- en buitenland, die tussen 1846 en
1873 in Felix Meritis zijn opgetreden. De
data van de uitvoeringen staan er vaak bij
geschreven. Het album doorbladerend ziet
men fameuze pianisten, legendarische
zangeressen en violisten die als solist het
Amsterdamse publiek in verrukking heb
ben gebracht. Het gemeentearchief heeft
verder een rijkdom aan audiovisueel mate
riaal in huis dat betrekking heeft op de
stad en dat sinds 1959 actief wordt verwor
ven. Op dit moment bestaat de verzame
ling uit ongeveer 3000 grammofoonplaten
en cd's, bijna 14.000 geluidsbanden en cas
settes, zo'n 2000 films en ruim 6000 casset
tes met videomateriaal. Veel ervan behoort
tot archieven of archiefbestanden elders in
het gebouw. Uit het voorbeeld aan het
begin van deze bijdrage is al duidelijk tot
uiting gekomen, hoezeer grammofoonpla
ten en cd's de veranderingen in Amster
dam kunnen weergeven. Het veranderen
de stadsbeeld is vaak ook zichtbaar op pla
tenhoezen en aan cd-doosjes.
Het grootste gedeelte van de geluidsdra
gers met niet-klassieke muziek bestaat uit
een lange rij registraties van populaire lie
deren, maar daarnaast zijn er opnamen
van jazz, rock, pop en van muziek van
andere culturen. In allerlei toonaarden is
de stad met haar vele facetten bezongen,
door artiesten als Johnny Jordaan, tante
Leen, Willy Alberti, Rijk de Gooijer, John
Kraaijkamp sr. en Tom Manders. Ze zon
gen over de Jordaan, de grachten, de
De omvangrijke, vrijwel complete collectie
grammofoonplaten en cd's uit de periode
1926-1993 die deel uitmaakt van het
archief van het Koninklijk Concert
gebouworkest, vormt van het audiomateri-
aal met klassieke muziek het belangrijkste
bestand. Deze verzameling maakt het niet
alleen mogelijk de diverse interpretaties
van werken te bestuderen en het spel van
wereldberoemde solisten te beluisteren,
maar tevens om ontwikkelingen van diri
genten en veranderingen in de uitvoering
spraktijk van composities, in de klank van
het orkest en de manier van spelen te vol-
Amstel, de Wester, de tramhalte van lijn
negen, Ajax, het Leidse-, het Rembrandts-
en het Waterlooplein, de draaiorgels en
wat niet al. Het Amsterdamse cabaret is
vertegenwoordigd met registraties van bij
voorbeeld Tingel-Tangel, Lurelei, Don
Quishocking, Jean Louis Pisuisse, Wim
Kan, Seth Gaaikema en Henk Elsink.
gen. Wie een verdere indruk wil krijgen
van de rijkdommen in het Amsterdamse
gemeentearchief, zij verwezen naar de
Schatkamer, die via de website
(www.gemeentearchief.amsterdam.nl) kan
worden bezocht.
29
Muziek in het Gemeentearchief Amsterdam
Door Johan Giskes*
'Er wordt een straat, een straat in Mokum afgebro
ken.' Met deze woorden begint een lied van Sieto
Hoving en Wouter Denijs. Indringend rijst het - toe
komstige - beeld op van een drukke tweebaans-
weg, open en zonnig, met veel groen en een lange
rij van flatgebouwen, 'glazen huizen met veel staal
en veel beton'. Tekst, toonzetting en uitvoering her
inneren duidelijker dan menige foto weemoedig aan
de Weesperstraat waar eens Uienkruier zijn kelder
had - 'eigenlijk kwam daarin toch nooit één spatje
zon' - en waar het op vrijdagavond nooit meer
sjabbesavond zou worden 'met extra licht op witte
tafels achter 't raam...'
Virtuozen
Correspondentie, foto's, geluidsdragers
Muzikale gelukwens van Arnold Schönberg 1874-1951
ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van het
Concertgebouw in 1928. Gemeentearchief Amsterdam,
archief Het Concertgebouw N.V.
Johan Giskes is oud-altviolist van het Koninklijk
Concertgebouworkest en thans werkzaam als muziek
historicus bij het Gemeentearchief Amsterdam. Hij
schreef verscheidene studies over het muziekleven en
de bouw van muziekinstrumenten in Amsterdam, en
publiceerde over het Concertgebouw en het Concert
gebouworkest.