Em/mAA^üccLod/ bed^yf^archef On/ Tühurfy
Tfitvnrr
HET ARCHIEF VAN DE FIRMA M.J.H. KESSELS, KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE FABRIEK VAIMUZIEKINSTRUMENTEN EN ZIJN VOORTZETTINGEN
HM
thema
thema
Mathijs Jozef Hubert Kessels werd
geboren op 1 maart 1858 te Heerlen. In
zijn tienerjaren verdiende Mathieu de
kost als muziekleraar en dirigent. Hij
zwaaide de dirigeerstok bij de fanfare St.-
Cecilia van Heerlen van 1874 tot 1886 en
in de periode 1879-1887 dirigeerde hij
een tijdje fanfare St.-Gerlach van
Houthem-Valkenburg.
Mathieu had een broer Jos die eveneens
als dirigent in de Heerlense muziekwe
reld actief was. Omdat er een gebrek was
aan makkelijk te spelen muziekstukken
startten beide broers in 1880 met een
muziekuitgeverij in Heerlen. Kessels gaf
gemakkelijke muziekstukjes uit voor de
beginnende muzikant. Hij ontwierp een
leermethode voor het bespelen van in
strumenten.
Ook ais componist was hij zeer actief. Hij
schreef honderden werken voor harmo
nie en fanfare, zoals marsen, kleine
ouvertures, potpourri's, operettes en fan
tasieën, zowel onder zijn eigen naam als
onder schuilnaam. Een zeer bekend en
veel uitgevoerd werk van hem is 'De Slag
bij Waterloo'.
Kort daarna begonnen de gebroeders met
de handel in muziekinstrumenten. Ze
fungeerden als agenten van fabrieken in
Duitsland, Engeland en Frankrijk. Toen
zijn broer Jos in 1884 naar Tilburg ver
trok om daar directeur te worden van de
Nieuwe Koninklijke Harmonie, ging
Mathieu alleen met het bedrijf verder.
In de loop van 1886 verplaatste Mathieu
Kessels zijn bedrijf naar Tilburg. Deze
verhuizing gebeurde op zuiver economi
sche gronden. Heerlen was in zijn ogen
geen geschikte gemeente om zo'n bedrijf
tot bloei te laten komen. In het nabijge
legen Maastricht opereerde namelijk de
enige producent van koperen muziekin
strumenten in Nederland. Een dergelijke
concurrent kon hij missen als kiespijn.
Tilburg lag centraal in een gebied waar
destijds de meeste muziekkorpsen actief
waren, namelijk Limburg, Noord-
Brabant en Zeeland. In dezelfde periode
breidde hij zijn activiteiten ook uit met
het uitgeven van het muziektijdschrift
'De Muziekbode'.
Bloei
Op 8 december 1887 kwamen twee
Saksische werklieden bij Kessels aan de
deur die om werk vroegen. Kessels bood
hun onderdak en liet hen, om het spoor
kaartje terug naar Duitsland te verdienen,
enkele instrumenten repareren. Deze ver
stuurde hij normaal naar Parijs, waar hij
zijn reparaties liet uitvoeren. De twee
Saksische arbeiders begonnen in een was
keuken te werken. Ze deden de reparaties
naar ieders tevredenheid en zo begon de
reparatie-inrichting van Kessels. De werk
plaats in de Wolstraat was reeds snel te
klein om de groeiende stroom orders het
hoofd te bieden. Spoedig hierna was extra
personeel nodig. Van repareren kwam van
zelf produceren. Voorlopig gebeurde deze
fabricage nog in de reparatie-inrichting. Er
was echter behoefte aan een grotere
fabrieksruimte. Op 4 maart 1890 vroeg
Kessels een vergunning aan voor de pro
ductie in een reeds bestaand fabrieksge
bouw aan het Wilhelminapark. In dit
fabrieksgebouw werden de activiteiten uit
gebreid met afdelingen voor houten blaas
instrumenten en strijk- en slaginstrumen
ten. Uit het buitenland aangetrokken tech
nici leidden deze nieuwe afdelingen.
Het bedrijf begon nu aan een periode van
grote bloei. De Kamer van Koophandel en
Fabrieken schreef in haar jaarverslag over
1891: 'Zo werd hier in de laatste tijd opge
richt eene fabriek van muziekinstrumen
ten die reeds aan een groot getal arbeiders
werk verschaft en voortdurend in het bezit
is van bestellingen voor binnen- en bui
tenland.'
De fabriek groeide uit tot een van de beste
van de wereld. De instrumenten verwier
ven op veel wereldtentoonstellingen hoge
onderscheidingen. Kessels stimuleerde op
die manier ook de oprichting van meer
dan tweeduizend muziekkorpsen in
Nederland. Vanaf 1900 mocht Kessels zich
hofleverancier noemen.
Kessels was tevens de initiatiefnemer
van het organiseren van concoursen. Het
eerste concours vond in 1888 in Nijmegen
plaats met een behoorlijke indeling en met
gescheiden series voor harmonie- en fanfa
regezelschappen. Hierbij fungeerde Kessels
ook als jurylid; ook in het buitenland wist
men hem hiervoor te vinden. Hij was de
oprichter van de Nederlandse Federatie
van harmonie- en fanfaregezelschappen
en van de Tilburgse muziekschool.
Bij het huwelijk van koningin Wilhelmina
met prins Hendrik in 1901 dirigeerde hij
een gelegenheidskorps van maar liefst
1800 muzikanten voor het koninklijk
paleis in Den Haag, waarbij vijf muziek
werken, van zijn hand of door hem gear
rangeerd, werden uitgevoerd. Hierna werd
hij ook voorgesteld aan het jonge konink
lijk paar. Bij zijn zeventigste verjaardag
brachten hem in Tilburg maar liefst acht
muziekkorpsen een luisterrijke hulde.
De toenemende bedrijvigheid, zowel
wat betreft de productie als de diversiteit
aan instrumenten, noodzaakte Mathieu
Kessels uit te zien naar weer een grotere
fabrieksruimte. Hij besloot zelf een fabriek
te bouwen. In 1897 kocht hij van
Theodorus Schots voor tienduizend gul
den vier percelen grond in de Noordhoek,
langs de spoorlijn naar Turnhout, aan de
latere Industriestraat.
In de fabriek was ook de drukkerij voor
zijn uitgeverij ondergebracht. In de loop
van 1898 startte de productie in de nieuwe
fabriek. In 1899 ging men ook piano's pro
duceren.
De zaken bleven goed gaan en in 1902
diende Kessels een verzoek in bij de
gemeente Tilburg om zijn fabriek uit te
breiden met twee lokalen waarin vijftig
personen konden werken.
Door een faillissement van De
Tilburgsche Bank kwam hij in de proble
men. Mathieu moest nu op een andere
manier aan geld zien te komen. Hij nam
een vennoot in zijn bedrijf in de persoon
van Ferdinand Eugène Arnold Marie
Hoosemans. Op 11 mei 1903 kwam via
een onderhandse akte de vennootschap
FAN VAN..
onder firma M.J.H. Kessels, Koninklijke
Nederlandsche Fabriek van Muziek
instrumenten tot stand 'ten doel hebbende
het voortzetten van het fabriceeren van en
den handel in muziekinstrumenten, het
drukken en uitgeven van muziek en bladen
op muziek betrekking hebbende.
De financiën waren nu geregeld en de
nieuwbouw werd afgerond. Het aantal
werknemers groeide sterk.
Door een zakelijke mislukking kwam de
verhouding tussen beide vennoten onder
druk te staan. Het irriteerde Kessels bij
voorbeeld dat zijn vennoot Hoosemans
niets van muziek afwist.
In 1907 plaatste een Engelse agent een
order voor 900 piano's. Deze werden uit
eindelijk niet afgenomen. Het bedrijf
kwam hierdoor in liquiditeitsproblemen.
Er volgde ontslag voor een groot aantal
werknemers. Dat bleek uiteindelijk geen
soelaas te bieden. Op 8 juli 1908 werd de
vennootschap onder firma tussen Kessels
en Hoosemans ontbonden. Mathieu
Kessels zag zich genoodzaakt zijn bedrijf
in een naamloze vennootschap om te
zetten. Hij werd een van de twee direc
teuren. Via een tussenpersoon vond hij
een nieuwe financier in de bank Marx
Co. te Rotterdam. Het Engels fiasco bleef
de goedlopende fabriek in Tilburg achter
volgen.
In 1913 verkreeg Kessels op persoonlijke
titel het predikaat 'koninklijk'. In 1914
werd de naam gewijzigd in: N.V.
Koninklijke Nederlandsche Fabriek van
Muziekinstrumenten, voorheen M.J.H.
Kessels. Door de mobilisatie in 1914 daalde
de vraag naar muziekinstrumenten. Er
kwamen interne problemen en Kessels
werd tijdens een aandeelhoudersvergade
ring ontslagen. Onder leiding van direc
teur König ging de fabriek onder de naam
NV KONEFA door tot het faillissement in
1939 van de NV KONEFA, afdeling
muziekinstrumenten.
Kessels maakte in 1915 een herstart.
Hij begon weer met een nieuwe fabriek
onder de naam Nederlandsche Fabriek van
Muziekinstrumenten. Hij gaf ook weer een
nieuw tijdschrift uit onder de naam 'De
Nieuwe Muziekbode'. In 1931 moest
Kessels na een door König aangespannen
gerechtelijke procedure de naam van zijn
fabriek wijzigen in Nationale Fabriek van
Muziekinstrumenten. Zijn nieuwe fabriek
bleek wel levensvatbaar. Na zijn overlijden
in 1932 kwam het bedrijf echter in handen
van zijn drie zoons. Zoals vaker met de
tweede generatie bakten ze er niet zo veel
van en ging de Tilburgse muziekindustrie
ten onder aan onbekwaamheid en gebrek
aan eenheid. In 1954 werd de fabriek van
zoon Hendrik Kessels opgeheven.
Na de opheffing van de N.V. KONEFA,
afdeling muziekinstrumenten, kwam het
archief terecht in het archiefdepot van het
Nederlands Economisch Historisch Archief
(NEHA). In 1972 werd het overgedragen
aan het gemeentearchief Tilburg. Bijna
twintig jaar later begon L.F.RM. de
Brouwer aan de inventarisatie van dit
belangrijke Tilburgse erfgoed. De inventa
ris werd in 1993 in drukvorm uitgegeven.
Zodoende kan heden ten dage van menig
Nederlands en buitenlands muziekgezel
schap bijvoorbeeld de aankoop van de eer
ste instrumenten in vroegere tijden wor
den getraceerd.
Door Harry Strijkers*
Kleermakerszoon Mathieu Kessels uit Heerlen
bleef tijdens zijn leven niet onopgemerkt. Op
achtjarige leeftijd kreeg hij zijn eerste
muziekonderricht. Later volgde hij muziekles
sen in Aken en leerde veel van de bekende
Heerlense violist Frederik Hennen, concert
meester in Londen. Bijzonder is dat Mathieu
reeds op zijn vijftiende jaar dirigent was van
een Heerlens harmonieorkest. Hij schopte het
uiteindelijk tot een gerespecteerd fabrikant
van muziekinstrumenten in Tilburg.
tytaJE
Het briefhoofd van de firma Kessels op een factuur uit
1917. Centraal Archief DSM, Heerlen.
Concoursen
Nieuwbouw
Vennoot
Toen de vader van Rien Brood in 1980 stopte met het
verzamelen van platenopnames van de zanger Jack
lersey, bouwde hij zelfverder aan de collectie. Jack
Jersey was de artiestennaam van Jack de Nijs die in
1942 in Tjimahi, Indonesië werd geboren en in 1997
in zijn woonplaats
Roosendaal over
leed. Jersey had
een imposant oeu
vre op zijn naam
staan. Zijn genre
was populaire
muziek die hij zelf
schreef, compo
neerde en produ-
ceerde, ook voor andere artiesten. Hiertoe behoorden
onder anderen het combo Will de Bras, het duo Frank
Mirella, de groep The Shorts, de Zangeres Zonder
Naam, Jan Boezeroen en Leo den Hop. Vanaf 1997 is
het 'Jack Jersey-archief' explosief gegroeid, aldus
Brood. Naar aanleiding van een kranteninterview met
Brood, stuurden Jersey-fans hem talloze publicaties,
opnames en objecten. De collectie bestaat momen
teel uit vijftien kostuums, twaalf gouden platen,
12.000 foto's, vele kranten- en tijdschriftartikelen en
persoonlijke bezittingen van de overleden zanger. Een
aantal foto's uit zijn collectie heeft Brood weieens uit
geleend aan het maandblad 'Flashback' van Eddy
Becker. Voor een lezing op de Pasar Malam in Den
Haag vorig jaar leende hij, bij hoge uitzondering, een
kostuum uit. Rien Brood zou zijn verzameling graag
willen tentoonstellen voor een geïnteresseerd
publiek.
Er kan contact met hem worden opgenomen via:
jack-jersey.archief@home.nl. (Patricia Böschen)
Matthieu Kessels. Foto: Regionaal Archief Tilburg.
Herstart
Archieven
Harry Strijkers is werkzaam bij het Centraal Archief van
DSM te Heerlen en redacteur van het Archievenblad. m