Muziekarchieven in Nederland: ■Jmmmmm In 1318 vond in 's-Hertogenbosch de oprichting plaats van een broederschap ter ere van de maagd Maria. Deze broeder schap, die zich tevens met armenzorg bezighield en samenkwam in het Zwanen- broedershuis en een eigen kapel had in de St.-Jan, telde onder haar leden diverse vooraanstaande personen, zoals Jeroen Bosch. Vanaf de veertiende eeuw heeft de broederschap bijgedragen aan de ontwik keling van 's-Hertogenbosch als centrum van meerstemmige kerkmuziek. Zij hecht te grote waarde aan professioneel uitge voerde kerkmuziek en had een kern van zes tot tien beroepszangers in dienst. Daarnaast werkten een groep koralen (koorknapen), een organist en diverse gastmusici mee. Van de Illustere Lieve Vrouwe Broeder schap is een omvangrijk archief bewaard gebleven dat in het Rijksarchief Noord- Brabant te 's-Hertogenbosch raadpleegbaar is. Een belangrijke bron vormen de reke ningen die vanaf 1330 vrijwel compleet bewaard zijn gebleven. Deze rekeningen verschaffen een schat aan informatie over het muziekleven binnen de broederschap door de vermeldingen van betalingen aan de zangers, speellieden en organisten ten behoeve van de getijden en de misvierin gen, aan componisten voor nieuwe meer stemmige composities en voor het ver vaardigen en de aanschaf van geschreven en gedrukte muziek. Vanaf het eind van de vijftiende eeuw ver melden de rekeningen betalingen aan één van de meest beroemde vervaardigers van verluchte muziekhandschriften: Petrus Alamire (ca. 1470-1536). Van hem zijn drie prachtige verluchte koorboeken bewaard gebleven, die meerstemmige mis sen en motetten bevatten van zestiende- eeuwse grootmeesters uit de Vlaamse poly fonie zoals Antoine Brumel, Lupus Hellinck, Philippus de Monte, Jean Mouton, Pierre de la Rue, Philippe Verdelot en Adriaan Willaert. Website: www.brabantarchieven.nl en www.zwa- nenbroedershuis.nl. De stad Utrecht heeft in de geschiede nis van de Nederlandse orgelbouw altijd een belangrijke plaats ingenomen. Zeer befaamd waren de Utrechtse orgelbouwers Peter Gerritsz (bouwer van het Nicolai- orgel uit 1480) en Peter Janszoon de Swart (bouwer van het Domorgel uit 1569). De vestiging van Johann Heinrich Hartmann Batz te Utrecht betekende in 1739 het begin van een drie generaties durend orgelmakersbedrijf dat een inter nationaal geroemde artistieke en techni sche perfectie in zich verenigde. De Utrechtse orgeldeskundige dr. Maarten Albert Vente (1915-1984), verbonden aan het Instituut voor Muziekwetenschap van de Rijksuniversiteit Utrecht, verzamelde originele documenten: bestekken, bouwte keningen, contracten, foto's en rapporten op het gebied van het historische orgel. Hij droeg zijn archief over aan de Rijksuniversiteit, waar het werd uitgebreid met persoonlijke archieven van interna tionaal bekende orgeldeskundigen als Lambert Erné (1915-1971), Klaas Bolt (1927-1990), bedrijfsarchieven van Neder landse orgelmakers (ondermeer Batz en Witte en de Brabantse orgelbouwersfami lie Smits). Het tot stand gekomen archief, inmiddels ondergebracht in de Stichting Utrechts Orgelarchief Maarten Albert Vente, speelt thans een belangrijke rol in de orgelwetenschap en bij restauratiepro jecten, maar is daarbuiten nog bij weini gen bekend. Het ligt in de bedoeling de aanwezige archivalia te digitaliseren en via het internetadres http://orgelarchief.let. uu.nl/ te ontsluiten. Het Orgelarchief is op afspraak te bezoeken. Inlichtingen: drs. Joost van Gemert, e-mail: orgelar- chief@let.uu.nl. ln de zeventiende en achttiende eeuw behoorde muziekbeoefening in de betere kringen tot een vast onderdeel van de opvoeding. Het is in dit milieu dat de ama teuristische muziekbeoefening tot grote bloei kwam. In de achttiende eeuw was Kasteel Amerongen, bewoond door de adellijke familie Van Reede, het toneel van een omvangrijke en gevarieerde muziekbeoefe ning. De muziekbibliotheek bevindt zich sinds enkele jaren in Het Utrechts Archief. Samen met stukken in het daar eveneens berustende archief van Kasteel Amerongen (met name de rekeningen) kan de onder zoeker een gedetailleerd inzicht krijgen in de muzikale activiteiten van de Van Reedes. In Nederland zijn slechts twee andere muziekarchieven van adellijke families bewaard gebleven: van Kasteel Twickel in Twente en van het Hof van Oranje in het Koninklijk Huisarchief te 's-Gravenhage. In de tweede helft van de achttiende eeuw vormden violist en fluitist Frederik Christiaan Reinhard van Reede (1743- FAN VAN... 1808) en zijn echtgenote Anna Elisabeth van Tuyl van Serooskerken (1745-1819) de centrale figuren op Kasteel Amerongen. De muziekbibliotheek van Kasteel Ame rongen bevat uit deze periode kamermu ziek in kleine en grotere bezettingen. Van Reedes echtgenote, meestal Annebet genoemd, speelde clavecimbel en schafte in 1766 een nog steeds aanwezig nieuw ins trument aan. Uit rekeningen blijkt dat zij dansles had van de stadhouderlijke dans meester, via een Haagse muziekhandel veel kamermuziek aanschafte en muzieklessen genoot van diverse aan het hof verbonden musici en van Utrechtse muziekmeesters. De muziekbibliotheek bevat eveneens een groot aantal muziekdrukken en manu scripten van Cornélie van Wassenaer (1799-1850) en van leden van de familie Van Aldenburg Bentinck, in wier bezit het kasteel in 1879 kwam. De totale collectie bevat bijna vijfhonderd inventarisnum mers. Zie: www.hetutrechtsarchief.nl. In 1722 vestigde zich een groep vluchtelingen van de Moravische refor- thema matorische beweging 'Unitas Fratrum' in het Saxische Ober-Lausitz en stichtte daar onder bescherming van graaf Niklaus Ludwig von Zinzendorf (1700-1760) een nederzetting die zij 'Herrnhut' noemden. In december 1745 stelde de rijke Am sterdamse koopman Cornelis Schellinger de Moravische broederschap in de gele genheid een grote gemeenschap rondom het huidige Zeister Slot in Zeist te stichten. De Evangelische Broedergemeente heeft de muziek altijd een warm hart toegedra gen. Koorwerken met instrumentale bege leiding en aria's waren een geïntegreerd onderdeel van hun erediensten. Een bij zonder type eredienst vormde het zogehe ten 'Liebesmahl', een namiddagse dienst bij bijzondere (feestelijke) gelegenheden waarin de muziek een nog prominentere plaats had. Elke gemeente had een eigen Collegium Musicum dat functioneerde in de eredienst, bij uitvoeringen van oratoria en bij (kamer)orkestoptredens. Het stond onder leiding van een 'director musices'. Christian Gregor (1723-1801), die voor de muzikale traditie van de Evangelische Broedergemeente van groot belang is geweest, was vanaf 1749 aan de Zeister gemeenschap verbonden. Het muziekarchief van de Evangelische Broedergemeente dat werd overgebracht naar Het Utrechts Archief, bevat liturgie boeken met bijbehorende muzikale zettin gen, gezangboeken met bijbehorende meerstemmige zettingen, grotere vocale werken (oratoria) en instrumentale muziek van achttiende-eeuwse componis ten (naast werken van eigen componisten eveneens composities van Mozart, Haydn, Beethoven en Stamitz). In 1985 werd door de musicoloog R.H. Tollefsen een inventaris vervaardigd die bijna 1400 nummers omvat. Het Nederlands Muziek Instituut (NMI), gevestigd in het gebouw van de Koninklijke Bibliotheek te 's-Gravenhage, is dé centrale plaats waar het Nederlandse muzikale erfgoed wordt verzameld, gecon serveerd, geregistreerd en voor het publiek toegankelijk wordt gemaakt (zie ook het artikel over het NMI elders in dit thema nummer). Een belangrijk aandeel vormen de muziek archieven afkomstig uit nalatenschappen van talrijke Nederlandse componisten en musici uit de negentiende en twintigste eeuw. Een bijzonder interessante bron voor onderzoek naar het Utrechtse muziekleven zijn de naar het NMI overgebrachte archie ven van de Domorganisten Richard Hol (1825-1904) en Johan Wagenaar (1862- 1941), die tevens elders belangrijke func ties bekleedden en als componist actief waren. Ook de muziekarchieven met auto grafen van organist, dirigent, componist en conservatoriumdirecteur Hendrik Andriessen (1892-1981) en van Jan van Gilse (1881-1944), conservatoriumdirec teur en dirigent van het Utrechts Symfonie Orkest bevinden zich in Den Haag. Website: www.nederlandsmuziekinsti- tuut.nl. Inlichtingen: info@nederlandsmu- ziekinstituut.nl. In Amsterdam is het Nationaal Popinstituut (NPI) gevestigd. Het werd in 1975 opgericht met als doel de ontwikke ling en kwaliteit van de Nederlandse pop muziek te stimuleren. Het werkterrein sterkt zich uit van popmuziek, rock, hip hop, urban, dance crossover en wereldmu ziek. Elders in dit themanummer is een artikel over de Mediatheek van het NPI opgenomen. Dat geldt ook voor het Nederlands Jazz Archief, dat een unieke collectie geluidsdragers en informatie over jazz in binnen- en buitenland beheert. l6 bronnen voor onèrzoek Door Mieke Breij* Eind 2004 zal in de door Het Utrechts Archief uitgegeven serie 'Trajecten door Utrecht' als deel 9 een gids verschijnen voor het uitvoe ren van historisch onderzoek naar cultuur en vrijetijdsbesteding. Archivaris en musicologe Mieke Breij zal hierin de hoofdstukken ver zorgen over muziek, toneel en dans. Uitgangspunt in de nieuwe gids vormen de archieven en collecties die betrekking heb ben op stad en provincie Utrecht. Binnen het kader van dit artikel zullen ook enkele muziekarchieven voor het voetlicht worden gebracht die de Utrechtse provinciale grenzen te buiten gaan. Gekozen is voor een chrono logische volgorde, variërend van bronnen voor onderzoek naar middeleeuwse muziek tot aan popmuziek uit onze tijd. Meerstemmige koormuziek uit de zestiende eeuw: het archief van de Illustere Lieve Vrouwe Broederschap te 's-Hertogenbosch Utrechts Orgelarchief Maarten Albert Vente, Universiteit Utrecht Het muziekleven bij adellijke families: de muziekschat van Kasteel Amerongen Ina Nieboer (39) verzamelt sinds 1979 'alles, maar dan ook werkelijk alles' van de Golden Earring, de groep die in haar geboortejaar, 1965, werd gefor meerd. Het allereerste collectiestuk is een artikel over haar idolen dat ze in een schrift op A4-formaat plakte. De bijbehorende tekst knipte ze weg omdat ze er zelf wat wilde bijschrijven. Dat was een eenmalige actie want daarna werden publicaties geheel intact en voorzien van een datum ingeplakt. Dit eerste plak boek vindt ze een van haar leukste stukken omdat je kunt zien met welke passie ze verzamelde en inplak te; ze was er uren mee bezig. Inmiddels bestaat het archief van Nieboer uit ruim veertig plakboeken en ordners, 'stapels' videoban den, tweehonderd Ip's en singles en verder buttons, T-shirts, jasjes, drumstokjes, sjaals en posters. Nieboers tweede passie is het fotograferen van de band en dat doet ze sinds 1985. Een aantal van haar foto's is te vinden op de fanclubsite (www.earringfan- club.nl). Nieboers meest bijzondere collectiestuk isj Muziek bij de Moravische Broeders, de Evangelische Broedergemeente te Zeist een videoband met opnamen van het voorma lige televisiepro gramma Toppop. Verder heeft ze een schilderij laten vervaardigen van de bandleden. Dit kunststuk hangt prominent in de woonkamer van Ina Nieboer. Mede dankzij familie en vrienden is de collectie up-to- date. Zij knippen artikelen voor haar uit en bellen haar als de heren op de tv te zien en te horen zijn. Zelfs haar oma (92) knipt nog artikelen uit de krant, omdat ze weet dat Barry Hay bij Golden Earring hoort... Nieboer heeft al een aantal keren collectie stukken uitgeleend voor een publicatie of uitzending, zoals aan het popblad 'Aloha' en aan SBS 6 voor een documentaire over de Golden Earring. Momenteel ligt een deel van haar collectie bij de makers van het boek 'The story of Golden Earring', dat in oktober ver schijnt. Maar ze leent niet zomaar bescheiden uit; daar is haar collectie letterlijk en figuurlijk te kostbaar voor. Zolang Nieboer zelf vrijwel dagelijks met haar verzameling bezig is, wil ze alles tastbaar bij zich heb ben. Bovendien heeft ze, als fanclubvoorzitter, de informatie nodig voor het maken van het clubblad en het verversen van de fanclubsite. (Patricia Böschen) (Dliffn CnHrïttUMNotVTïiiK - <4 rKky Ciu« ÏMjmJifatt 3<r."K CniHjo«uiW(ilf Eerste pagina uit de 'Missa Cum Jocundidate' van Pierre de la Rue in het koorboek van Petrus Alamire, omstreeks 153 I (Archief lllustre Onze LieveVrouwe Broederschap 's-Hertogenbosch, inv.no.AB 72B). Muziekarchieven uit de 19de- en 20ste eeuw: het Nederlands Muziek Instituut te 's-Graven hage Popmuziek in Nederland: het Nationaal Pop Instituut te Amsterdam Mieke Breij studeerde Muziekwetenschap aan de Rijksuniversiteit te Utrecht alsmede Informatiemanage ment en Archivistiek aan de Hogeschool van Amster dam. Thans is zij verbonden aan Het Utrechts Archief als medewerker studiezalen en inlichtingen. archievenblad september 2004 september 2004 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 8