e c e n s i e s
EMS
ignalementen
mm
Nederlandse popbladen
Muziek voor het oog/Music for the eye
literatuur
Tijdschriften over pop(ulaire)
muziek bestaan in ons land al meer dan
een halve eeuw.
In 1942 verscheen - illegaal - Tuney Tunes,
dat als het eerste poptijdschrift mag wor
den aangemerkt. Het werd in 1955
gevolgd door Muziek Expres en in 1957
door Muziek Parade. Meer serieuzer waren
Hitweek (1965-1969) en zijn opvolger
Aloha (1969-1974). Het in 1971 opgerich
te Oor bestaat nog steeds.
Voor de fans van popmuziek is tegen
woordig bij de boekhandels en kiosken
een grote diversiteit aan tijdschriften ver
krijgbaar, zowel buitenlandse, vooral
Engelse bladen als Mojo, Record Collector
en Uncut, als tal van Nederlandse, vaak
zeer gespecialiseerde (maand)bladen. We
gaan hier kort in op de juninummers van
een vijftal meer algemene tijdschriften
voor de serieuze popliefhebbers.
In de eerste plaats Oor. Dit al meer dan
dertig jaar bestaande tweewekelijkse
periodiek afficheerde zich vroeger als
'toonaangevend tijdschrift'. Dat is het
zeker niet meer, want hoewel Oor een
breed publiek (van zeg 25/30-plussers)
wil bedienen en het, misschien weieens
wat krampachtig, allerlei trends signa
leert, is het inmiddels door allerlei ande
re bladen ingehaald. In het 93 bladzijden
tellende nummer van 12 juni onder
meer, naast de vaste rubrieken (de
Moordlijst - een cd top 20 - en uitgebrei
de cd- en concertbesprekingen en een
concertagenda), een uitgebreid verslag
van Pinkpop, artikelen over de zanger
Morissey, de Amerikaanse heavy metal
band Slipknot, de bands Snowpatrol en
The Datsuns en de nieuwe nederpopsen-
satie Gem uit Utrecht. Bijgesloten een
verzamel-cd met nieuwe bands.
Bij dezelfde uitgever (NTG) verschijnt
sinds december 1999 het maanblad
Aloha. Hoewel dit blad zijn naam ont
leent aan de roemruchte opvolger van
Hitweek heeft het daar niets mee van
doen. Het is een wat gezapig tijdschrift
dat zich op de oudere liefhebbers (35/40-
plussers) richt en heel sterk is gemodel
leerd naar Britse tijdschriften (met name
Mojo heeft model gestaan). In het juni-
nummer (100 blz.) veel cd-, dvd- en
boekbesprekingen. Verder onder andere
tien vragen aan Golden Earring-zanger
Barry Hay, een stuk over de nieuwe
Amerikaanse rockgroep Velvet Revolver,
die uit oude rotten bestaat, een overzicht
van 35 jaar Pinkpop en de geschiedenis
van de nederpopformatie Earth Fire,
met als zangeres de tegenwoordig van
het tv-programma Idols bekende Jerney
Kaagman.
Nog meer op het verleden gericht is
Platenblad. Dit tienmaal per jaar verschij
nende tijdschrift voor en door de echte
popliefhebbers en popspecialisten (uit
vooral de 40-plus-klasse) staat onder
eindredactie van uitgever René van
Kaam. In het bijzonder de popmuziek uit
de jaren zestig en zeventig komt hierin
aan bod. In het 60 bladzijden omvatten
de nummer 122 (11 juni-22 juli) onder
andere een interview met Frans
Krassenburg, de eerste zanger van The
Golden Earring(s), het elfde deel uit
een serie besprekingen van het Engelse
Deram-label, het tweede deel van een
drieluik over de 'basement tapes' van Bob
Dylan, besprekingen van psychedelische
albums ('Psychoplaatjes'), de favoriete
albums van Poco en The Eagles (iedere
keer een andere lezers-top-drie) en verder
columns, boek- en cd-recensies.
Voor dezelfde doelgroep is ook Heaven.
Maar dit tweemaandelijkse tijdschrift, op
een nogal afwijkend formaat (22,5 x 24,5
cm), behandelt tevens andere muziek
stromingen, als Americana en blues en
ook meer moderne releases. In het
mei/juni-nummer (64 blz.)
een overzichtsartikel over de
Engelse pubrock (1970-1976),
een groot stuk over Rob
Hoeke (1939-1999), de nestor
van de Nederlandse blues- en
boogie-woogie-pianisten en
verder heel veel (blz. 23-46)
cd- en dvd-besprekingen. Dit
mooi uitgegeven onafhanke
lijke tijdschrift vaart net als
Platenblad een eigen koers.
Tenslotte FRET, een uitgave
van het Nationaal Pop Instituut, ter pro
motie van 'het nationaal product', dat
zich op een heel breed publiek richt. Het
52 bladzijden tellende juninummer heeft
een omslagartikel over de momenteel
nogal furore makende band Gem ('de
Domstad Strokes'). Verder onder meer
een verhaal over The Ex, nieuwtjes
(onder andere 'Nieuws van het popinsti
tuut'), concertbesprekingen, cd-recensies
(ook van 'eigen-beheer-cd's', regelmatig
worden - alleen voor abonnees - zoge
naamde 'demontage cd's', met
Nederlandse demo's, bijgesloten), een
concertagenda en de Lowlands Top 25.
Oor, uitgave: Nederlandse Tijdschriften
Groep BV, losse nummers 3,95, jaar
abonnement 66,95
Aloha, uitgave: Nederlandse
Tijdschriften Groep BV, losse nummers
4,25, jaarabonnement 39,50
Platenblad, uitgave: René van Kaam,
losse nummers 2,60, jaarabonne
ment 23,75
Heaven, uitgave: Mevis Music BV, losse
nummers 4,50, jaarabonnement
FRET, uitgave: Nationaal Pop
Instituut, losse nummers gratis, jaar
abonnement 25,00
literatuur
Dat het Gemeentemuseum in Den
Haag ook een afdeling Muziekinstrumen
ten heeft, zal ieder muziekminnend
mens bekend zijn. Schrijver dezes is lang
geleden ook eens in genoemd museum
geweest. Dat hij erg onder de indruk van
de collectie muziekinstrumenten was,
herinnert hij zich nog goed. Het is nu
opnieuw smullen, al vóór het volgende
bezoek.
Het museum heeft namelijk een boek uit
gegeven, 'Muziek voor het oog', en heeft
onder dezelfde titel een tentoonstelling
georganiseerd (nog te zien tot en met 3
oktober 2004), met stukken die afkom
stig zijn uit de eigen collectie. De toelich
tende teksten zijn in het Nederlands en
Engels geschreven. Het gaat hierbij niet
alleen over muziekinstrumenten, maar
ook over documenten, voorwerpen en
afbeeldingen die in de meest ruime zin
met muziek van doen hebben.
Het boek is prachtig geïllustreerd en erg
informatief. In een buitengewoon inte
ressante inleiding door Michael Latcham
wordt verteld over de geschiedenis van
de collectie, waarvoor de basis werd
gelegd door de Haagse bankier D.F.
Scheurleer (1855-1927). Bij de overdracht
van de nalatenschap van Scheurleer aan
het museum in 1933, bestond zijn collec
tie uit meer dan duizend instrumenten
uit de gehele wereld. Hiervan was het
grootste deel niet-westers. Zo zijn er op
de tentoonstelling en in het boek
Aziatische en Afrikaanse instrumenten te
bewonderen.
In de uitgebreide inleiding worden ook
andere negentiende- en twintigste-eeuw-
se verzamelaars en verzamelingen van
muziekinstrumenten genoemd. Verder
wordt aandacht besteed aan het verzame
len zelf. Welke criteria legt men aan,
welke terreinafbakening hanteert men en
welke classificatie wil men gebruiken
voor een wetenschappelijk verantwoorde
indeling bij het verzamelen en vervol
gens ordenen van de enorme hoeveel
heid muziekinstrumenten die er op de
wereld te vinden is?
Het boek bevat zeer mooie foto's; soms
een pagina groot, soms kleiner. Zo zijn er
ook fraaie opnames gemaakt van interes
sante details van instrumenten als de
draailier of van de vele stemschroeven
van een snaarinstrument uit Noord-
India, de sarangi. Daarnaast is een kleine
opname afgebeeld van een optreden
(1970) in het Amsterdamse Concertge
bouw van de Indiase musicus Ram
Narayan die dit instrument bespeelt,
begeleid door een collega op de tampura,
eveneens een snaarinstrument. Het
maakt een mens erg benieuwd naar het
prachtige geluid dat door dit instrument
schijnt te worden voortgebracht. En dat
geldt ook voor alle andere afgebeelde ins
trumenten.
Niet alleen de aparte instrumenten zijn
gefotografeerd, maar ook bijvoorbeeld
een Japanse houtsnede uit 1820 waarop
een vrouw de koto bespeelt. Dit is een
snaarinstrument dat met een plectrum
wordt bespeeld. De toelichtende teksten
staan direct naast de afbeeldingen, wat
het lezen erg aantrekkelijk maakt.
En wat te denken van een biwa, een luit
uit Japan, of een mi-gyaung, een Thaise
krokodilciter? Verder zijn er onder ande
re de harpen van een aantal stammen uit
Midden-Afrika te bewonderen.
Een deel van het boek en de tentoonstel
ling besteedt aandacht aan elektronische
instrumenten als het Hammondorgel en
synthesizers als de VCS3, een Voltage
Controlled Studio met drie componen
ten, ontwikkeld in Londen in 1969. Dit
instrument zou spoedig daarna de
belangstelling wekken van componisten
als Stockhausen, Birtwisle en Kagel, en
werd gebruikt door popgroepen als Pink
Floyd. Ook over deze groep instrumen
ten wordt op een boeiende manier uitleg
gegeven.
Dan zijn er nog de afbeeldingen met
muziekinstrumenten, foto's, gravures,
schilderijen door de eeuwen heen. Ook
deze illustraties zijn aanlokkelijk.
Achterin het boek is een gedicht van
Anna Enquist opgenomen. Zij is naast
schrijfster ook musicus. En Frédéric
Bastet bespreekt een anonieme tekening
'Concert met een violist' (ongeveer 1820-
1830), als hommage aan Nicolaas Beets.
Kortom, dit is een mooie en erg informa
tieve uitgave.
39
kb»
Peter Sijnke
22,50
archievenblad
september 2004
Rob van Acht e.a.
Waanders Uitgevers/Gemeentemuseum
Den Haag, Zwolle/Den Haag, 2003
ISBN 90-400-8883-7, 191 blz., 27,50
Harpen van de Ngbaka-stam, voormalig Belgisch Kongo,
ca. 1900, collectie Gemeentemuseum Den Haag.
Ram Nayaran bespeelt de sarangi in het Concertgebouw
van Amsterdam, 1970. Foto: Felix van Lamsweerde.
Kees Laurijsen, muziekbibliothecaris en medewerker
Dienstverlening, Gemeentearchief Amsterdam
september 2004
archievenblad