'De waarheid lievende schort zijn oordeel op totdat alles op een richtige evenaar gewoogen is'
ORGELEN»
O R G E
Gerhardus Havingha (1696-1753), organist en klokkenist van Alkmaar
dS
1
OORSPRO S K
V O O R T G A N CJ
ALKMAA
GERHARDUS HAVINGHA
By f AN BETEREN
30
31
Door Frank van Wijk*
In de lange reeks organisten die vanaf de zes
tiende eeuw actief waren in de Alkmaarse Sint-
Laurenskerk neemt Gerhardus Havingha een
prominente plaats in. Gezien zijn grote ver
diensten voor het muziekleven in Alkmaar in
de achttiende eeuw in het algemeen en voor
het grote orgel van de Sint-Laurenskerk in het
bijzonder, is Havingha in 2003, in verband met
zijn 250ste sterfjaar, herdacht met een drie
daags festival. Ook verscheen toen een publi
catie over het leven en werk van deze befaam
de musicus, waarvoor rijkelijk kon worden
geput uit de documenten en publicaties die
over hem worden bewaard in het Regionaal
Archief Alkmaar.1
Ter inleiding een paar biografische fei
ten: Gerhardus Havingha werd in 1696
geboren in de stad Groningen als oudste
zoon van Petrus Havinga en Willemina
Westerborghs. Zijn vader was sedert 1694
organist van de Groningse Martinikerk en
leidde zijn zoon tot organist op. Daarnaast
kreeg hij beiaardles, speelde mee in het
plaatselijke Collegium Musicum en bezocht
de Latijnse School. Vanaf zijn zeventiende
jaar trad hij op als plaatsvervanger van zijn
vader in de Martinikerk en enkele jaren
later zien we hem ook al optreden als exa
minator bij orgelkeuringen. In 1718 werd
hij benoemd tot organist en klokkenist van
de Nicolaïkerk te Appingedam. Daar bereik
te hem in 1722 het bericht dat de
Alkmaarse stadsorganist Egbertus Veld-
camps was overleden en er dus een belang
rijke organistenplaats vrij was. Op 18 juli
van dat jaar stuurde Gerhardus zijn sollici
tatiebrief naar de Alkmaarse burgemeesters
waarin hij onder meer schreef:
'Mijne H:Heeren, het soude vermeetel zijn van
eijgene bequamheeden hoogen opheff te mae-
ken, derhalven indien deese mijne sollicitatie
eenige de minste consideratie mogte meriteren
bij Uw Ed: Groot-Achtbaere, soo biede ik aen op
de minste ordre, mijne gaven te laeten hooren,
en verders te laeten examineren door de kenr-
lijkste Organisten, ter tijd en plaetse alwaer het
de Groot Achtbr. Heeren Regenten best sullen
oordeelen te convenieeren...'2
Instructies
Havingha's proefspel vond eind augus
tus 1722 plaats, waarbij hij zich een halfuur
op zowel het grote orgel als de beiaard van
de Grote Kerk moest laten horen (met
onder meer een aantal improvisaties over
E N
met de voortreffelykheit van
G R O O T E
by gelegentheit van defzelfs her-
ftellinge opgeftelc
DOOR
Organill cn Klokkenift te
ALKMAA R
f A L K M A A R,'
OrTmatis Stads Dtukkcr 1717.
psalmmelodieën, men vroeg géén ingestu
deerde stukken!).3 Men was onder de indruk
van zijn spel en reeds op 3 september 1722
vond zijn officiële aanstelling plaats. De
stadssecretaris Pieter Schagen las hem in de
Raadskamer van het Stadhuis zijn instruc
ties voor; dat waren er nogal wat. Havingha
diende onder meer dagelijks van 11.00
tot 12.00 uur een bespeling op het grote
orgel te verzorgen, regelmatig het orgel op
verzoek van of namens de burgemeesters te
laten horen, de psalmzang tijdens de kerk
diensten te begeleiden en daarna 'in het
speelen van de Psalm die gesongen is, te conti
nueren, off een ander op te heffen' (dit gold
ook voor de diensten op dinsdag en don
derdag in de Kapelkerk), de tongwerkregis-
ters van het orgel regelmatig te stemmen,
toe te zien op het correct treden van de bal
gen door de stads-balgentreder, na het spe
len de orgelluiken 'met adsistentie van den
treeder' voorzichtig te sluiten en nimmer
een 'onbequaem' leerling als vervanger te
laten spelen.4
Verder moest Havingha viermaal per week
een carillonbespeling van een uur verzor
gen: op dinsdag en donderdag op de bei
aard van de Grote Kerk en op vrijdag en
zaterdag op de Waagtoren. Bovendien
moest hij vrijwel elke maand de trommels
van de speelwerken van de carillons van
andere melodieën voorzien. Psalmen, 'vrolij
ke airtjes' en plaatselijke toppers zoals 'het
Beleg van Alkmaar' en 'het Ontset van
Alkmaar' wilde men horen!5
Ook werd van Havingha verwacht dat hij
het Alkmaarse Collegium Musicum zou
gaan leiden; een musicerend gezelschap,
bestaande uit 'liefltebbers van zang en speel-
konst' dat viermaal per week samenkwam.6
Daarnaast had Havingha een lespraktijk en
benutte hij zijn weinige 'leedige uurtjes' aan
studie ten behoeve van zijn 'speelkonst' en
vond hij ook nog tijd om te componeren en
te publiceren.7 Kortom, Havingha had een
veelomvattende taak en vervulde een spil
functie in het stedelijke muziekleven. Ruim
dertig jaar, tot aan zijn overlijden in 1753,
zou Havingha in Alkmaar werkzaam zijn.
Alkmaarse orgelstrijd
Waarmee heeft Havingha nu de anna
len van de muziekgeschiedenis gehaald? Na
zijn benoeming bleek het befaamde Van
Hagerbeer-orgel uit 1646 niet alleen aan
reparatie toe te zijn, het beantwoordde ook
bepaald niet aan Havingha's muzikale ver
wachtingen. Opgegroeid met de Noord-
Duitse orgels uit de Schnitgerschool moet
Havingha het Alkmaarse orgel met verba
zing aanschouwd hebben. Het instrument
gold echter als het 'pronkjuweel' van de
Hollandse zeventiende-eeuwse orgelbouw
en genoot een enorme reputatie; het was de
trots van de stad. Op diplomatieke wijze
overtuigde Havingha het stadsbestuur van
de noodzaak tot een grote renovatie, en wel
volgens zijn eigen inzichten. Een orgelbou
wer had hij ook al in gedachten: zijn goede
vriend Frans Caspar Schnitger (1693-1729),
zoon van de geniale Noord-Duitse orgelma
ker Arp Schnitger (1648-1719).8 Deze reno
vatie sloeg in Hollandse orgelkringen in als
een bom en er werd luid tegen geprotes
teerd. Wat dacht die jonge Groninger eigen
lijk wel, om het Alkmaarse orgel zomaar te
vernieuwen 'naer der moffen conceptMen
sprak er schande van en smaalde dat het
orgel 'in andere steden al met de naam van een
Duytsche Rommelpot gedoopt' was. Zowel het
Alkmaarse muziekcollege als collega-orga
nisten bemoeiden zich met de kwestie die
landelijke proporties aannam en tot een
heftige polemiek leidde. Hoe verhit de dis
cussies waren, blijkt uit het feit dat er naar
aanleiding van de 'Alkmaarse orgelstrijd'
maar liefst drie boeken verschenen zijn; een
uniek feit in de orgelhistorie.
Een kort overzicht:
Ruim een jaar na de oplevering van het
orgel door Schnitger publiceerde Havingha
op verzoek van de Alkmaarse burgemeesters
zijn 'Oorspronk en Voortgang der
ORGELEN, met de voortreffelykheit van
Alkmaars Groote ORGEL, by gelegent
heit van deszelfs her- stellinge opgestelt
door GERHARDUS HAVINGHA, Organist
en Klokkenist te Alkmaar. 1' Alkmaar, By
Jan van Beyeren, Ordinaris Stads Drukker
1727', dat een uiterst gedegen boekwerk is
over de orgelhistorie in het algemeen en die
van Alkmaar en het grote orgel van de
Laurenskerk in het bijzonder.9 In de 'Voor
reden' haalt Havingha fel uit naar zijn criti
casters, die dan ook prompt reageren.
Het eerst verscheen de 'Verdédiging van
JACOB WOGNUM, Tégen de lasterende
Voor-reden, Over de Oorspronk en Voort
gang der ORGELEN, met de voortreffe
lykheit van Alkmaars GROOTE ORGEL,
By gelégentheit van deszelfs herstellinge
opgestelt door Gerhardus Havingha, Orga
nist en Klokkenist te Alkmaar. t'Alkmaar,
gedrukt by Klaas Mol' [1727].10 Jacob
Wognum (16??-1748) was lid van het
Alkmaars muziekcollege en nota bene een
leerling van Havingha! Onder meer met het
volgende versje veegde hij de vloer aan met
zijn leermeester:
Onse eeuw naaukeurig booven reen,
Is thans meer vrugtbaar in het baaren
Van Swynen, die op Roosen treên,
Als ongeveinsde Kunstenaren.
Vervolgens reageerde Eneas Veldcamps
(1686-1741), zoon van Havingha's Alk
maarse voorganger, inmiddels organist te
Den Haag en verklaard aanhanger van de
Hollandse orgelbouwstijl, met zijn 'Onder-
richtinge van AE. E. Veldcamps Organist
en Klokkenist in 's Gravenhage, Wégens
eenige perioden tégens hem uyt- gegéven
in het Boek, genaamt Oorspronk en
Voortgang der Orgelen, met de voor
treffelykheit van Alkmaars Groote Orgel,
By gelegentheit van deszelvs hermakinge
[sic!] opgestelt door Gerhardus Havingha,
Organist en Klokkenist te Alkmaar.
t'Alkmaar, gedrukt by K. Mol. MDCCXX-
VII1.11 Alhoewel Havingha complimenten
krijgt voor zijn gedegen beschrijving van de
orgelhistorie, is Veldcamps zéér kritisch
over de 'hermakinge' van het Alkmaarse
orgel en besluit zijn boekje dan ook bitter
met de woorden dat Havingha, alle goede
adviezen in de wind slaande, 'zoo een onvol
maakt Bestek des Orgels hadde in 't licht gegé
ven, of dat nog wel het ergste is) het zelve
werkstellig [heeft] laten maken, en daar door
het alderberoemdste Orgel van Néderland (uyt
onkunde) te ruinéren'.
Havingha heeft het in Alkmaar aanvanke
lijk dus bijzonder moeilijk gehad. Zelf
schrijft hij daar in 1725 uitgebreid over in
een brief aan de burgemeesters. In plaats
van enige waardering voor zijn inspannin
gen kreeg hij 'een meenigte plasregenen van
vervolgingen, een oceaan van scheldwoorden en
geheele winters vol onrusten' te verduren.12
Opboksend tegen een sterke oppositie,
maar verzekerd van de steun van de burge
meesters, is het hem echter toch gelukt om
het Alkmaarse grote orgel door Schnitger te
laten transformeren tot het magistrale
Noord-Duitse barokorgel zoals hem dat
voor ogen stond en zoals wij dat nu ken
nen. De 'aardschok' die dat veroorzaakte,
zou van grote invloed blijken op de ontwik
kelingen in de orgelbouw in Holland in de
achttiende eeuw. In de wetenschap dat 'wie
aan den weg bouwt van alle voorbijgangers
geoordeeld en van veele geheekeld wordt',13 is
Havingha blijven geloven in de juistheid
van zijn beslissing. De toekomst heeft hem
gelijk gegeven; het Van Hagerbeer/
Schnitger-orgel geniet thans wereldfaam,
- G v Ls',,y, y^
O-J? (OS2.sU-
Ondertekening van een brief van Havingha aan het
Alkmaarse stadsbestuur over aantijgingen jegens
hem. De brief dateert van september 1725 en is te
vinden in het stadsarchief Alkmaar 1254-1815,
inv.nr. 1847, stuknr. 30. Havingha ondertekende zijn
verdedigingsbrief uit 1725 als 'organist en compo
nist'. Een portret van de organist is niet bewaard
gebleven.
mede dankzij het gelukkige feit dat het de
eeuwen zo gaaf getrotseerd heeft en zo pië
teitsvol is gerestaureerd. Laten we de strijd
bare Havingha dankbaar zijn. Terecht staat
er op zijn grafsteen in de Grote Kerk: 'zijn
inzicht gaf het grote orgel zijn luister'.
Frank van Wijk (Alkmaar, 1964) is organist en daveci-
nist en voltooide zijn studies aan het Sweelinck
Conservatorium te Amsterdam. Hij is nauw betrokken
bij de activiteiten rond de befaamde orgels van de
Grote Sint-Laurenskerk te Alkmaar en zijn onderzoek
naar de historie van deze instrumenten (en hun bespe
lers) heeft geleid tot verschillende publicaties.
Noten
1 'Gerhardus Havingha (1696-1753), organist en klokke
nist van Alkmaar' [auteur Frank van Wijk] uitgave van
de Stichting Vrienden van het Orgel, Antwoordnummer
822, 1800 WB Alkmaar.
2 Regionaal Archief Alkmaar, Stadsarchief Alkmaar 1254-
1815, inv.nr. 1847/21.
3 RAA, Stadsarchief Alkmaar 1254-1815, inv.nr. 299/nr.2.
Uit deze 'notulen', waarin de Alkmaarse muzikanten
hun mening over de sollicitanten gaven, blijkt de gang
van zaken bij het proefspel.
4 RAA, Stadsarchief Alkmaar 1254-1815, inv.nr. 294.
'Alteratie en Ampliatie Ordonnantie voor den Organist
en Klokkenist der Stad Alkmaar,' dd. 3 maart 1753.
5 Ibidem. Tevens bleef een i8e-eeuwse kopie bewaard
van het register der verstoken melodieën van het caril
lon van de Alkmaarse Waagtoren over de periode
1688-1727. RAA, Collectie Aanwinsten, inv.nr. 169.
6 Zie noot 4. De 'Ampliatie' (dd. 26 januari 1754)
omschrijft de taak van de stadsorganist in het muziek
college.
7 Van Havingha zijn de volgende drie publicaties
bekend:
VIII Suites gecomponeerd voor de Clavecijmbal
off Spinet Bestaande in Ouvertures, Preludien,
Allemanden Couranten, Sarabanden, Aire Gavotten,
Entrées, Marschen Menuetten, en Gigs Opgedraagen
aan de Edele Groot Achtbaare Heeren
Borgemeesteren der Stad Alkmaar door
Gerhardus Havingha Opera Prima 1' Amsterdam bij
Michel Charles Ie Cène Musijk en Boekverkooper
[1725], Een origineel van de eerste druk bevindt zich
in de Stadtbibliothek Leipzig. Een facsimile-editie hier
van verscheen in 1990 bij de STIMU, verzorgd door
Clemens Romijn. De bibliotheek van het RAA beschikt
over een moderne editie, verschenen in 1951 in de
serie Monumenta Musicae Belgicae.
Oorspronk en Voortgang der ORGELEN, met
de voortreffelykheit van Alkmaars Groote ORGEL,
by gelegentheit van deszelfs her- stellinge opgestelt
door GERHARDUS HAVINGHA, Organist en
Klokkenist te Alkmaar. t' Alkmaar, By Jan van
Beyeren, Ordinaris Stads Drukker 1727. In het RAA
worden twee exemplaren van de eerste druk bewaard:
bibliotheek 2G3 en 2G10. De band 2G10 bevat ook de
reacties van Wognum en Veldcamps en is, blijkens de
initialen <€EV op de titelpagina, in het bezit geweest
van Havingha's grootste opponent /Eneas
Egbertusz. Veldcamps!
D. KELNER, Korte en getrouwe ONDERREGTINGE
van de GENERAAL BASS, of BASSUS C0NTINUUS.
Naa de tweede Druk uit het Hoogduits vertaalt, en
met eenige Aanmerkingen, benevens een Opdragt, en
Voorreden vermeerdert, door GERHARDUS HAVING
HA, ORGANIST EN KLOKKENIST Te ALKMAAR. Te
AMSTERDAM, By G.F. Witvogel, Organist van de
Lutherse Nieuwe kerk. 1741. Een exemplaar van de
eerste druk van deze vertaling en bewerking is aanwe
zig in het RAA, bibliotheek 2C53. Een tweede druk ver
scheen in 1751 bij J. Covens jr. te Amsterdam.
8 De stukken betreffende de orgelrenovatie door F.C.
Schnitger bevinden zich in RAA, Stadsarchief Alkmaar
1254-1815, inv.nr. 1847 no. 24-29.
9 Zie noot 7
10 Ibidem
11 Ibidem
12 Havingha in een brief aan de burgemeesters van sep
tember 1725, RAA, Stadsarchief Alkmaar 1254-1815,
inv.nr. 1847, no. 30.
13 Oorspronk en Voortgang der Orgelen, 1727, Voor-reeden.
archievenblad
september 2004
september 2004
archievenblad