Cultureel erfgoed digitaal. Leidraad bij projecten sterkere toeloop van toevallige passanten en toeristen kunnen verwachten dan nu het geval is. Het gemeentearchief speelt daar handig op in, met een permanente tentoonstelling van topstukken. Niemand loopt daar straks tevergeefs naar binnen. Het tweede hoofdstuk wordt afgesloten met een artikel van Reijer Rutgers (werk zaam bij De Nederlandsche Bank) over de bruikbaarheid van archiefinventarissen. Rutgers heeft een bezoekersonderzoek uitgevoerd bij het Rijksarchief in Noord- Holland te Haarlem. De meerderheid van de ondervraagde gebruikers (45) van een ontsloten archief raadplegen de inventa ris zelf. De oudere (60+) en doorgaans wat minder hoog opgeleide bezoekers laten dit graag aan de studiezaalmede werker over. De andere gebruikers lezen de inleiding niet (14,6 procent); vluchtig (43,9 procent); of grondig (36,6 procent). Dat valt mee. De bruikbaarheid van inventarissen als hulpmiddel om een archief te raadplegen wordt door gebrui kers in meerderheid positief beoordeeld. In 59,5 procent van de gevallen heeft men geen probleem met de inventaris en in 25 procent van de gevallen geeft men toe dat het inspanning kost om in de inventaris datgene te vinden dat men zoekt. "Ik sprak Ruud laatst nog op een KVP- reünie. Hij vertelde: 'Ik ben nou bezig om de stamboom van de familie Lubbers te maken. Dan ga ik daarvoor op bezoek in de Achterhoek.' Nou, als je daar tijd voor hebt... dat vind ik echt verbijsterend." (Tjerk Westerterp in: 'De verbeelding aan de macht Het kabinet Den Uyl 1973- 1977', Peter Bootsma en Willem Breedveld, Den Haag 1999, p. 224). Of het nog iets is geworden met die stam boom van de familie Lubbers weet ik niet. Tjerk Westerterp had er in elk geval beter aan gedaan zich bij de hobby van Ruud aan te sluiten in plaats van zich belachelijk te maken in de nadagen van zijn politieke carrière. De heer Lubbers heeft zoals u weet inmiddels weer een baantje dat hem ver, erg ver weg, van de Achterhoek voert. Hij is Hoge Com missaris voor de Vluchtelingen en heeft daar zijn handen meer dan vol aan. Eenmaal begonnen met stamboomon derzoek laat het je nooit meer los en dus is het zeer waarschijnlijk dat de heer Lubbers 's avonds op zijn hotelkamer weieens de digitale stamboom van laten we zeggen het Gemeentearchief Rotterdam bezoekt. De man komt immers uit Rotterdam. Het is wei een beetje eenzame bedoening, zo aan het werk zonder contact met de archivaris. Elizabeth Yakel (School of Information Universiteit van Michigan) stelt in het eerste artikel van het derde en laatste hoofdstuk dat archivarissen het aanbod van informatie via het internet enorm hebben vergroot, maar dat daarmee niet noodzakelijk de toegankelijkheid van de primaire bronnen is toegenomen. De archiefgebruiker moet het immers stellen zonder de tussenkomst van een deskun dige archiefmedewerker en zonder al te veel contextgegevens. De archivaris zal zich goed moeten verdiepen in de onder zoeker en diens behoeften en zoekpatro- nen om een optimale dienstverlening op afstand te kunnen plegen. Aan wie en hoe moet Ruud Lubbers zijn vragen stellen? Uiteraard per e-mail aan info@gar.gemeentearchief.rotterdam.nl. Dit aspect van de digitale communicatie tussen archivaris en archiefgebruiker is door Wendy M. Duff (Universiteit van Toronto) en Catherine A. Johnson (Universiteit van Wisconsin-Milwaukee) onderzocht. In welke termen formuleren gebruikers hun vragen, hoe zoeken ze de informatie die ze nodig hebben, varië rend van eenvoudige weetjes tot moeilij ke onderzoeksvragen? Kennen we de zoekpatronen, dan kunnen we onze web sites daar op inrichten (bijvoorbeeld standaardformulieren aanbieden, zorgen dat bepaalde termen die bezoekers gebruiken via de zoekmachine tot de juiste bron leiden enzovoort) met als resultaat een afname van overbodige e- mails. Niet minder dan 361 e-maii-vra- gen werden geanalyseerd. 'The most fre quently asked type of question in the survey was a service request (27%), follo wed by material finding (17%), and user education (13%).' Sandra Sacher-Flaat (Nationaal Archief) doet een serieuze poging om de aanpak van Duff en Johnson toe te passen op de communica tie tussen het Nationaal Archief en zijn virtuele klanten. Behartigenswaardig is haar vaststelling dat interactieve kennis systemen de gebruiker alleen kunnen helpen in zoekprocessen die lineair verlo pen en dat het onderzoek in het papieren archief toch in de studiezaal plaats zal moeten vinden, (blz. 192). Tamara Groot (archivaris bij de provincie Friesland) stelt in haar bijdrage vast, dat er ten behoeve van de gebruiker drin gend behoefte is aan een internationaal geaccepteerde standaard voor een program ma waarmee archiefbestanden toeganke lijk gemaakt kunnen worden. UNESCO en ICA besloten al enige tijd geleden om functionele eisen op te laten stellen voor een programma dat in de hele wereld kan worden gebruikt om archiefbestanden toegankelijk te maken. Even slaat de schrik je om het hart. Schaart Tamara Groot zich hier in de rijen van wereldar chief- en -encyclopedievormers en ande re 'alchimisten' op zoek naar de steen der wijzen? Haar onderzoek is bekroond met de Duparcprijs, het zal haar toch niet als eerste gelukt zijn om goud uit lood te maken? De lezer kan gerust zijn. Haar artikel bevat zoals veel andere artikelen in dit jaarboek het verslag van een inte ressante zoektocht. Deze culmineert in een set van eisen waar een goede applica tie (bedoeld wordt het gedeelte van het ontsluitingsprogramma dat eindgebrui kers in staat stelt gemakkelijker de beno digde informatie te vinden) aan moet voldoen. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de eisen die betrekking hebben op de interface en op de eisen met betrek king tot het zoeken, de resultatenpresen- tatie en de hulpfuncties. Er wordt niet ingegaan op de kwaliteiten van de appli catie en informatie. Robert van Vuuren (Streekarchivariaat Noordwest-Veluwe) buigt zich juist wel over kwaliteit en wel die van de genealo gische zoeksystemen op internet. Hij adviseert een kwaliteitsstandaard voor de drie grote genealogische zoeksyste men: GenLias, de Digitale Stamboom en Isis. C.J.N. van der Ven (Gemeente archief Waalwijk) ten slotte beschouwt een aantal websites zoals 'Flevoland boven water' kritisch en stelt zelfs kwali teitsnormen waaraan zijns inziens web sites van archiefdiensten zouden moeten 34 literatuur voldoen. Waren deze normen in het Handvest Dienstverlening van DIVA (2000) slechts globaal geformuleerd, in de jongste versie van het Handvest zijn ze verscherpt. Dienstverlening op afstand wordt immers steeds belangrij ker. Tot slot. Ik kan dit jaarboek echt van harte in ieders aandacht aanbevelen, sterker nog, u moet het kopen en lezen en nog eens lezen. Dit blijft natuurlijk niet zonder gevolgen. Waarschijnlijk gaat u uw website vernieuwen, uw stu diezaal verbouwen en uw dienstverle ning verbeteren (of u stopt nu echt met werken), maar ach, dat was u waar schijnlijk toch al van plan. Een andere optie: beleg een 'vakverdiepings-bijeen- komst' waarbij u de inhoud van dit jaar boek kritisch bespreekt met alle belang stellende medewerkers. U heeft dan wel meer exemplaren van het nodig, dus wees er snel bij! jaarboek Alle S@P-uitgaven zijn te bestellen via john.brunings@nationaalarchief.nl. Zie voor een overzicht, www.kvan.nl van alle publicaties. Onlangs brachten de Vereniging Digitaal Erfgoed Nederland en de Mondriaan Stichting samen een boekje uit getiteld Cultureel erfgoed digitaal. Leidraad bij projecten. Deze publicatie is bedoeld voor 'opdrachtgevers, beslissers, projectleiders en uitvoerders' en geeft in korte, helder geschreven hoofdstukken een handleiding voor het opzetten en uitvoeren van digitaliseringsprojecten. In de Leidraad komen allereerst de orga nisatorische aspecten aan bod. In het tweede hoofdstuk is er aandacht voor het technische gedeelte, zoals scanners, bit diepte, standaarden en metadata. Enkele bladzijden zijn gewijd aan het structure ren van informatie en de navigatie. Een handzaam gedeelte is dat over de vraag 'zelf doen of uitbesteden?'. Dit is geen eenvoudige beslissing. De Leidraad zet alle voor- en nadelen van het intern of extern uitvoeren van een digitaliserings project op een rij, en er worden tips gege ven voor het selecteren van een bureau en het afsluiten van contracten. Helaas sterven veel prachtige websites en data bases na oplevering een langzame dood omdat ze niet worden onderhouden en geactualiseerd. De Leidraad geeft daarom onder andere informatie over webstatis tieken en bandbreedte. Ik voeg hier graag het belang van het regelmatig houden van gebruikersonderzoeken aan toe: vin den gebruikers hun weg? Voldoet het product aan de verwachtingen? De uit- komsten zijn vaak verrassend en leer zaam. Het laatste hoofdstuk besteedt aandacht aan de kos ten van digitaliseren en twee bijlagen geven informatie over auteursrechten en subsidieaanvragen. Aan de vormgeving is veel aandacht besteed. Lucas Engelbregt - die bekendheid verwierf met zijn tegen- script voor telemarketingonderzoeken - liet zich inspireren door digitale iconen als dropdown-menu's (onlangs ergens prachtig vertaald als gordijnmenu's). Het resultaat is mooi, maar wat overdadig. Overigens heeft Engelbregt nu als De Dienst, onderzoeksorgaan voor kunsttoe passingen voor het logement van de Tweede Kamer, voorgesteld om het voor malige Rijksarchief, dat voor tweederde leeg staat, te vullen met '16 miljoen pagi na's': elke Nederlander krijgt de gelegen heid één pagina te maken voor Het Archief (www.de-dienst.nl). De kracht van de Leidraad is het algeme ne, beknopte karakter. Het schrijven van een leidraad voor alle betrokkenen bij uiteenlopende digitaliseringsprojecten vraagt hier ook om. Maar het ontbreken van concrete voorbeelden is tegelijkertijd ook een gemis. In het hoofdstuk 'Wat kost digitaliseren?' worden bijvoorbeeld alleen de verschillende kostenposten genoemd, zonder bedragen te noemen. Dat is begrijpelijk, ieder project is anders, streeft een ander doel na, gaat uit van ander materiaal, volgt een ande re planning en maakt gebruik van andere technieken, andere manieren van opslaan en distri bueren, en wordt wel, niet of gedeeltelijk uitbesteed. Maar toch zullen velen nieuwsgierig zijn naar de kosten van een een voudige website, de verschillen de tarieven voor contentma- nagementsystemen, of in welke orde van grootte je moet denken bij een gebruikersonderzoek. Datzelfde bezwaar geldt voor de informatie over het verloop van een pro ject: de verschillende fasen worden beschreven, maar gedetailleerde informa tie - bijvoorbeeld over de relatie tussen de verschillende projectfasen - ontbreekt. Op de website van DEN, www.den.nl/ Leidraad (let op: Leidraad met een hoofd letter), staat aanvullende informatie. Misschien kunnen hier ook een aantal voorbeeld-projectplannen en -begrotin gen worden gepubliceerd? Desondanks zal de publicatie in een behoefte voorzien. Veel instellingen moeten expertise in digitalisering nog opbouwen. Het projectmanagement van digitaliseringsprojecten is bovendien niet eenvoudig: het zijn complexe, multidis ciplinaire projecten waarbij verschillende projectfasen precies op elkaar moeten worden afgestemd om elkaar in positieve zin te versterken. En cursussen over digi talisering zijn, evenals de literatuur over dit onderwerp, meestal zeer specialistisch en gericht op één onderdeel van het pro ces, zoals webdesign of programmeerta len. De Leidraad is een goed beginpunt. Maar ook voor hen die al eerder betrok ken zijn geweest bij digitaliseringsprojec- 35 Onderzoekers in een digitale onderzoeksom- geving archievenblad augustus 2004 René Spork, hoofd Sector Externe Dienstverlening, Gemeentearchief Rotterdam DEN/Mondriaan Stichting, Den Haag/Amsterdam, 2004 ISBN 90-9017753-1, 44 blz., gratis CULTUREEL ERFGOEO D GITAAL augustus 2004 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 17