(de toekomst van) de praktijk -ontwikkelingen. De toezichthouder manifesteert en presenteert zich derhalve als een interne 'ambassadeur'. Bij dit alles dient de toezichthou der te beseffen dat zijn concernbrede adviezen consequenties hebben voor het tactische en ope rationele niveau. Dit houdt in dat hij zich eerst de gevolgen voor deze beide niveaus overweegt alvorens hij zijn strategische adviezen naar voren te brengen. Het bedoelde 'ambassadeurschap' geldt ook op tactisch niveau. Op straffe van het verwijt op andermans stoel (lijnmanagement) te gaan zit ten, meen ik te mogen opmerken dat de toe zichthouder een wezenlijke bijdrage kan leveren aan het tot stand brengen van de tactische doel stellingen in een overheidsorganisatie, dat wil dus zeggen die van het middenmanagement. Daarbij verstaat de toezichthouder de kunst om realisti sche en haalbare adviezen te verstrekken die een rechtstreekse verbinding bewerkstelligen tussen enerzijds de bedrijfsprocessen en anderzijds de 'eigen' archivistische doelen, methoden en tech nieken. Het woord 'eigen' is hier bewust tussen aanhalingstekens geplaatst, omdat het juist de bedoeling is te 'ontschotten': de toezichthouder weet het lijnmanagement te adviseren op het terrein van procesverbetering met behulp van (duurzame) documentaire beheersmiddelen. Daarmee slecht hij de kloof tussen archiverings- en primair proces. Het ambassadeurschap strekt zich tenslotte ook uit tot de werkvloer, met andere woorden het operationele niveau. Medewerkers DIV dienen hun producten voor hun klanten als het ware in de etalage te zetten. Op basis van vakkennis, vaardigheden en competenties ondersteunen zij de klanten optimaal bij de uitvoering van de pri maire werkprocessen. Daarvoor is het nodig dat de DIV-medewerker kennis heeft van laatstbe doelde processen en van de gaande ontwikkelin gen bij de betrokken vakafdelingen. Anderzijds dienen vakspecialisten zich te verdiepen in de wijze waarop documentaire ondersteuning wen selijk is, met andere woorden zij(zelf) dienen te investeren in de kwaliteit van archiefvorming en archiefbeheer. DIV en vakafdeling dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor het optimaliseren van het informatiebeheer ter realisatie van de dagelijkse taken. De rol van de toezichthouder daarbij is om het lijnmanage ment (van DIV én vakafdelingen) te adviseren inzake de toerusting van medewerkers met betrekking tot hun (digitale) archieftaken. Tenslotte zij opgewerkt dat het van belang is dat de toezichthouder steeds een 'doorvertaling' maakt van strategisch naar tactisch en vervol gens naar operationeel en andersom. Dit houdt in dat hij voortdurend rekening houdt met het gegeven dat de verschillende niveaus invloed uitoefenen op elkaar en dat zijn advisering daar om ook steeds openingen en aanknopingspun ten biedt naar het (de) aanpalende niveau(s). In concreto houdt dit in dat de toezichthouder snel zal 'schakelen' om steeds het gehele speelveld van de (overheids)organisatie te bestrijken. Het toezicht heeft zich vanuit het verleden vooral ontwikkeld tot een technisch instrument op archiefwettelijke grondslag. Lange jaren von den archivarissen dat met name deze wettelijke grondslag als sterkte kon worden beschouwd. De tijd heeft deze opvatting inmiddels achterhaald. De organisatorische, bedrijfsmatige, technologi sche en culturele ontwikkelingen gedurende de laatste jaren maken duidelijk dat het toezicht een bredere inbedding vereist dan alleen de archiefwettelijke. Om een meerwaarde voor de organisatie te kunnen bieden dient het toezicht integraal te worden uitgevoerd met de zojuist genoemde componenten van de betrokken organisatie. Of anders gesteld: 'Met alléén de Archiefwet in de hand, komt de toezichthouder niet langer door het ganse land.' De algemene ledenvergadering van de KVAN die op 12 mei jl. plaatsvond was een in alle opzichten genoeglijk gebeu ren. Zij duurde slechts een half uur, maar die dertig minuten werden gevuld met het uitdelen van talrijke complimenten, bedankjes en felicitaties. Richard Hermans, bijvoorbeeld, werd gefelici teerd met het winnen van de KVAN-golf- van de KVAN dhr. Keverling Buisman weer bedankte voor diens compliment. Toch was er een minuscuul rimpeltje. En dat was de mededeling dat het ledenaan tal verder slonk en inmiddels was gedaald tot iets meer dan 700 leden. Na het lezen van dat aantal sloeg ik de in 1999 gepubliceerde ledenlijst er maar eens op na. Daaruit bleek dat de KVAN beker. Vervolgens dankte voorzitter Charles Noordam de directeuren van de archiefdiensten voor hun steun bij de organisatie van de studiedagen. Daarna werd Charles Jeurgens gefeliciteerd met zijn benoeming tot hoogleraar archivis- tiek. De SNAAI werd gefeliciteerd met haar oprichting, waarvoor de heren Van der Ven en Salverda werden bedankt. Daarna complimenteerde de voorzitter Mathilda van Geem voor haar inzet. De fakkel werd overgenomen door Frank Keverling Buisman die het bestuur van de KVAN complimenteerde met de stu diedagen, waarna ten slotte de voorzitter vijf jaar geleden nog 912 leden telde. Kortom, in vijf jaar tijd is er sprake van een dramatisch ledenverlies. Vervolgens dacht ik terug aan de inmiddels uit mijn geheugen verdrongen periode waarin ik werkte aan mijn rapport over de toe komst van de KVAN dat eind 2002 ver scheen onder de titel Waartoe, waarheen? De toekomst van de KVAN. In dat rapport werd geconstateerd dat de KVAN door het geringe ledenaantal een kwetsbare organisatie was geworden. Een van de aanbevelingen was daarom om een intensieve samenwerking te zoeken en eventueel te fuseren met de SOD en de NVBA. Immers, een grote organisatie heeft meer financiële en organisatorische armslag en kan dus veel actiever zijn. Bovendien is zij ook invloedrijker in de richting van politiek en overheid. Belangrijk, zo vond ik, was ook dat de scheiding tussen de werkvelden van deze organisaties diffuus was geworden en dat alle drie organisaties zich primair bezig houden met archieven. Om aan de angst voor verlies van eigen identiteit tege moet te komen deed ik de suggestie om na een eventuele fusie binnen de nieuwe organisatie aparte secties te vormen die ruimte zouden bieden aan speciale op de eigen doelgroepen gerichte activiteiten. Vervolgens werd op een uiterst matig bezochte ledenbijeenkomst van de KVAN dit rapport naar de prullenbak verwezen. Aan het bijzondere karakter van de KVAN, zo werd door het handjevol aan wezigen geoordeeld, mocht geen afbreuk worden gedaan. Natuurlijk stelde deze defensieve houding mij teleur, maar het zij zo. De teruggang in vijf jaar tijd van het ledenaantal met maar liefst bijna 25 procent onderstreept toch wel de conclu sie van mijn rapport dat de KVAN zeer kwetsbaar is. Die trend, zo ben ik bang, zal niet worden gekeerd met alleen het weer van stal halen van de op zich zo succesvolle studiedagen. Naast actieve ledenwerving, vooral ook onder de vele archiefassistenten die zo'n onmisbare bij drage leveren aan het succesvolle Nederlandse archiefwezen, is het noodza kelijk dat de KVAN de samenwerking en samensmelting zoekt met de andere organisaties die op vergelijkbare terrei nen als de onze actief zijn. Als dat lukt dan kunnen we op een volgende leden vergadering aan de vele felicitaties, bedankjes en complimenten er een toe voegen, namelijk aan onszelf omdat onze beroepsorganisatie weer gezond is en enkele duizenden leden telt! Misschien is het verstandig om op de vol gende studiedagen toch nog eens een dis cussie te wijden aan het rapport Waartoe, waarheen? De toekomst van de KVAN. Zie voor een reactie op deze column van KVAN-voorzitter Charles Noordam pagina 42. Tekening: Peter Vlot 31 Noten 1In dit artikel is consequent de term toezichthouder aangehouden. Het moge duidelijk zijn dat hier een archivaris in de zin van de Archiefwet 1995 mee bedoeld is. In de praktijk kunnen hier verschei dene functionarissen mee bedoeld zijn; zie voor een overzicht in: De Archiefwet 1995 in 100 tref woorden (Woerden/Den Haag 2003) 161-162. 2. Transparantie biedt inzicht in de organisatie, haar taken, structuren en doelstellingen.Tevens biedt zij mede werkers de zekerheid dat zij voor de juiste doelen (kunnen) werken, wat de arbeidssatisfactie ten goede komt. Zo is de klassieke middel eeuwse kathedraal te Reims een transparant bouwwerk, zodat de mensen een juist zicht krijgen op het uiteindelijke doel van hun werkzame leven. 3. Het betreft hier het - al dan niet centraal ingerichte - organisatie onderdeel dat belast is met de post- behandeling alsmede het dynamisch en - veelal ook - het semi-statisch archiefbeheer (inclusief bijbehoren de informatievoorziening). In het vervolg van dit artikel zal voor genoemde eenheid de afkorting DIV worden gehanteerd. archievenblad augustus 2004 Een medewerkster van het gemeentelijk informatiecentrum in Heerlen aan de infobalie. Foto:Jo Mantel, gemeente Heerlen. Conclusie Cees Heeren is gemeentearchivaris van Zoetermeer en daarbij onder meer verantwoordelijk voor het concernbrede beleid op het gebied van de documentaire informatievoorziening. DEKVAN Door Gerrit Valk gerrit,valk@wxs.nl augustus 2004 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 15