van wettelijke techniek naarorganisatorisch commitment TOEZICHT OP HET BEHEER VAN DE NIET-OVERGEDRAgTÜARCHIEVEN: de praktijk De uitoefening van het toezicht dient zich in toenemende mate aan te passen aan haar omgevingsfactoren. Bedrijfsvoe ring, procesbeheersing en bedrijfscultuur zijn leidende factoren bij veranderings processen in organisaties en het toezicht speelt daarbij veelal een geringe rol. Ten onrechte als u het mij vraagt. Desondanks heeft het toezicht toekomst, maar dan dient het aansluiting te zoeken bij de genoemde omgevingsfactoren. Dit artikel duidt een aantal - recente - ontwikkelingen in organisaties en schetst daarbij de wijze waarop het toezicht een meerwaarde aan de organisatie te bieden heeft. 'Investeren in de organisatie' luidt het aanstaande motto. Of anders gesteld: 'Met de organisa tie op zijn hand, komt de toezichthouder door het ganse land'. Overheidsorganisaties - bestuur en management - raken er steeds meer van overtuigd dat proces(her)inrichting en het bedrijfsmatig beheren van werk processen van doorslaggevend belang zijn voor de kwaliteit van hun product levering en dienstverlening. De wezenlijke rol die de informatie- en communicatie technologie (verder ICT) daarbij speelt, is duidelijk. Werkprocessturing maakt onverbrekelijk onderdeel uit van de opti malisering van de interne bedrijfsvoering. Processturing en -(her)inrichting worden algemeen beschouwd als bevoegdheden dan wel competenties van het lijnmanage ment. Ik vind dat terecht. Wel meen ik daaraan te mogen toevoegen dat ditzelfde management kansen laat liggen, omdat het zich lang niet altijd bediend van de kennis en vaardigheden van de archivaris om zich te laten adviseren terzake de archieftechnische aspecten van proces inrichting. Naar mijn mening is de invul ling van de archivistische randvoorwaar den in niet te onderschatten mate bepa lend voor de inrichting en uitvoering van werkprocessen. Natuurlijk dient de taakuitoefening plaats te vinden op basis van wettelijke en beleidsmatige normen en besluiten, maar dat neemt niet weg dat archivistische principes en werkwijzen in aanzienlijke mate kunnen bijdragen aan de totstandkoming van producten en dienstverlening. Archivistische uit gangspunten dragen ertoe bij dat primaire werkprocessen effectiever en efficiënter ingericht kunnen worden. Bovendien scheppen ze duidelijkheid en helderheid in de primaire werkprocessen en in hun relatie met de taken en doelstellingen van de organisatie(onderdelen). Dit alles gaat zeker op in geval van het integraal digitaliseren van werkprocessen en docu menten: archivistische aspecten zoals vernietiging, beveiliging, toegankelijk heid, duurzaamheid, overbrenging, auto risatie (bevoegdheden en mandaten) worden - letterlijk - systematisch en transparant2 georganiseerd en geautoma tiseerd tezamen met de primaire werk processen. Bovenstaande toont aan dat de toezichthouder een belangrijke taak heeft om het lijnmanagement te adviseren over de (her)inrichting van (primaire) werkprocessen. In dit verband is het zaak te vermelden dat investering van kennis en vaardigheden in de primaire werk processen door medewerkers DIV3 en eendrachtige samenwerking door hen met de toezichthouder van doorslag gevend belang zijn om bovenbedoelde meerwaarde te kunnen waarmaken. Elke overheidsorganisatie zet haar ICT-beleid momenteel prominent in de etalage. Bij de totstandkoming daarvan spelen technologische en organisatori sche aspecten een vooraanstaande rol. Archivistische componenten nemen daarentegen een zeer bescheiden plaats in. Voor het bereiken van een optimale relatie met de burger is in mijn optiek een koppeling tussen ICT en functionele oplossingen, waarvoor binnen de organi satie voldoende draagvlak is gecreëerd, onontbeerlijk. De techniek van de auto matisering staat niet langer voorop, maar wel de functionaliteit van de werkproces sen en de wijze waarop de medewerkers in staat gesteld worden om het gewenste resultaat te bereiken. De archivistiek kan op dit vlak van proces- en cultuurbeheer een belangrijke bijdrage leveren. Bij zijn advisering zet de toezichthouder archivisti sche principes, procedures en werkwijzen in ten behoeve van instrumenten die voor (lijn)management en medewerkers bruikbaar zijn om functionele verbeterin gen te realiseren. Het aanreiken van archivistische kaders voor inrichting en onderhoud van werkprocessen, procedures, werk- en handelwijzen, biedt voldoende grondslag voor de realisatie van de orga nisatiedoelen. Dit alles neemt natuurlijk niet weg dat deze ontwikkeling dient plaats te vinden binnen de bestaande en te ontwikkelen automatiseringsarchitectuur. Enige jaren geleden stond Overheids loket 2000 hoog op de agenda. De burger kon zich bij de overheid op één fysieke plaats aanmelden met zijn vragen, ver zoeken en klachten, waarna een snelle beantwoording via datzelfde loket plaats vond. Aan de poort van overheidsorga nisaties verschenen 'centrale aanmeld- punten'. Elk producten- en/of diensten cluster kreeg een fysiek loket. Inmiddels zijn digitale tegenhangers verschenen. Dit betekent dat 'het archief' (van een overheidsinstelling) tegenwoordig al in de huiskamer begint, wanneer een burger het digitaal opgehaalde formulier inge vuld retourneert. Digitale archiefstukken stromen geruisloos de organisatie binnen. Het archiveringsproces bevindt zich letterlijk op het snijvlak van burger en overheidsinstelling en zeker niet langer ergens diep in de organisatie en aan het eind van een proces. De logica van de archivaris maakt zienderogen plaats voor de logica van de burger, of in ieder geval bepalen de lotgevallen van de burger in toenemende mate de inrichting van werkprocessen en daarmee dus de archi- veringsvormen. Bovenstaande maakt het van belang dat de toezichthouder een archivistische bijdrage levert aan de inrichting van de front-office-processen, zodat aspecten als toegankelijkheid, selectie en vernietiging, duurzaamheid en overbrenging integraal worden mee genomen. Dit is met name het geval wanneer de digitale front-office gekoppeld is aan een soortgelijke back-office. De koppeling van front- en back office geschiedt vanuit een oogpunt van bedrijfsmatigheid in de primaire proces voering. Aandacht voor bedrijfsmatig heid richt zich momenteel in belangrijke mate op de back-office. De totstand koming van producten en diensten dient zo efficiënt mogelijk te gebeuren. Hier is sprake van een complex geheel. Enerzijds verlangt het bestuur een efficiënt wer kend ambtenarenapparaat en anderzijds verlangt de burger een snelle en op maat gerichte dienstverlening. Dit vergt niet slechts een optimale bedrijfsvoering, maar tevens een 'kanteling' in de organisatie. Hier liggen kansen voor de toezichthou der. Archiefbeheer is immers - zeker in digitale zin - niets meer of minder dan procesbeheer. De toezichthouder kan zich op dit vlak dan ook profileren als procesdeskundige met een brede organi satiekennis. Hij adviseert op het terrein van processturing en wel op basis van archivistische principes en werkwijzen. Daarnaast zet hij kennis en ervaring op het gebied van dienstverlening (zowel publiek als intern-facilitair) in om richting lijnmanagement en medewerkers 'gewenst gedrag' bespreekbaar te krijgen om de kwaliteit en kwantiteit van dienstver lening te verhogen. Door als toezicht houder aldus te opereren kan het archi veringsproces worden gebonden aan de procesgang in primaire zin en kan het archief onverbrekelijk onderdeel gaan uitmaken van de procesregie door het lijnmanagement. Dit alles levert synergie- voordelen op in de vorm van een hogere effectiviteit en efficiëncy. Bij dit alles trekken de toezichthouder en DIV geza menlijk op om het lijnmanagement te faciliteren bij het realiseren van zijn bedrijfsdoelstellingen. Ten slotte zij bena drukt dat de toezichthouder fungeert als adviseur, terwijl de lijnmanager product en procesverantwoordelijk blijft. Bij de uitvoering van bedrijfsproces sen spelen mensen een belangrijke rol. Zij vormen als het ware de schakels in het proces. Elke menselijke schakel is daarbij in de eerste plaats gericht op de 'eigen' individuele taakuitvoering. Deze houding staat soms haaks op de ketenge dachte zoals bestuur en burger die cen traal stellen: het gaat immers om snelle product- en dienstenlevering en niet om iemands individuele inzet. Procesmatig denken en handelen staan daarom nogal eens in de schijnwerpers. Vakbladen als Overheidsdocumentatie opperen in dit opzicht regelmatig dat bij DIV een 'cultuuromslag' nodig is om de komende (digitale) ontwikkelingen te kunnen vol gen. Dit kan zo zijn, maar dit geldt mijns inziens minstens evenzeer voor andere (vak)afdelingen; en ook voor archivaris sen. Van buiten naar binnen denken is immers een algemeen concept voor dienstverlenende beroepsuitoefenaren Wat betekent dit nu voor het toezicht? Jarenlang richtte het toezicht zich op de vervaardiging van rapportages inzake de kwaliteit van archieven. Op zich een goede zaak, omdat de opeen volgende archiefwetten de goede en geordende - en thans ook toegankelijke - staat voorschreven. Anderzijds meen ik te kunnen opmerken dat deze werkwijze in zekere zin inhield dat het paard achter de wagen gespannen werd. Natuurlijk gaat het om de wettelijk voorgeschreven uitvoering van archivistische normen, maar aan de uitvoerders zelf, met andere woorden aan het 'menselijk aspect' be steedden de toezichthouders veel minder aandacht. Naar ik meen ten onrechte. Investeren in mensen op elk niveau in de organisatie is van doorslaggevend belang voor een goed archiefbeheer. De meeste medewerkers in een overheidsorganisatie hebben namelijk met archiefvorming en -ordening van doen, hoewel niet ieder een zich daarvan meteen bewust is, zoals bijvoorbeeld bij e-mailverkeer. Bij het creëren van een concernbreed bewust wordingsproces dient de toezichthouder een voortrekkersrol te vervullen. Daarbij is het van belang dat hij het stimuleren van 'archiefminded' gedrag vertaalt in adviezen aan het lijnmanagement. Het stimuleren van de ontwikkeling van competenties en vaardigheden op het gebied van informatiebeheer dient in mijn optiek een wezenlijk item te zijn bij de uitoefening van het toezicht. Vereisten voor informatie- ofwel archief beheer dienen terug te vinden te zijn dan wel meegewogen te worden in beheers- voorschriften, functiebeschrijvingen en beleidsdoelstellingen. De toezichthouder schroomt dus niet te rapporteren welke organisatorische en personele randvoor waarden noodzakelijk zijn om tot archiefbeheer conform het bepaalde in de Archiefwet 1995 te komen. Bij realisa tie van het toezicht in deze zin kunnen informatievoorziening en archiefbeheer werkelijk worden ingezet als instrumenten van managementsturing, omdat zij aan knopingspunten bieden voor organisatie ontwikkeling en verbetering van product en dienstverlening. Daarmee versterkt de toezichthouder tevens de betekenis van het toezicht voor de organisatie. Het toezicht richt zich vanuit een wettelijk oogpunt hoofdzakelijk op archieven, dus op de resultante van de uitvoering van taken door de overheids organisatie. Naar mijn mening dient het toezicht zich echter te heroriënteren. De toezichthouder dient zich vooral in te laten met de organisatie en met organisa tie-ontwikkelingen, uiteraard met inzet van diens archivistische deskundigheid. De archivaris is een organisatieadviseur met als specialiteit informatie(beheer). Daarbij bestrijken de activiteiten van de toezichthouder het gehele organisatie gebied: het strategische, het tactische en operationele niveau. Hoe moeten we dit ons in de praktijk voorstellen? Op strategisch niveau vinden ontwikke lingen plaats met betrekking tot concern- brede zaken. Daarbij kunnen we denken aan automatisering en digitalisering, de relatie burger - overheidsinstelling, effecti viteit en efficiëncy in bedrijfsvoering. Om adequaat op dit niveau te kunnen opere ren is het voor de toezichthouder van belang zich te richten op concernbrede ins trumenten: (interne) dienstverlenings overeenkomsten, diensten- en producten catalogi, organisatiebrede projecten op het gebied van digitalisering en (digitale) dienstverlening aan de burger en effi- ciëncy-operaties. In dit verband is tevens belangrijk dat de toezichthouder anderen mobiliseert voor de 'archivistische zaak', met andere woorden om het lijnmanage ment te overtuigen van het belang en de meerwaarde van de archivistische component in organisatiestructuren en 28 29 Door Cees Heeren* Heeft het toezicht op het beheer van de niet-overgedragen archieven (verder: toezicht) nog toekomst? natuurlijk, zo zal de nietsvermoedende lezer concluderen. Maar deze slotsom is wellicht toch iets te snel getrokken. De Archiefwet als - enige - basis onder het toezicht glijdt de toezicht houder1 in de praktijk - wellicht zonder het zelf te beseffen - onder de voeten weg. Toezicht als louter technisch instrument voldoet mijns inziens niet langer meer. Procesbeheer Uitvoering ICT-beleid: functionaliteit en cultuur op de kaart Front-office: de burger centraal Back-office: efficiencyverhoging in de primaire werkprocessen Investeren in mensen Organisatiebeheer: strategisch, tactisch en operationeel archievenblad augustus 2004 augustus 2004 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 14