e c e n s i e s
ignalementen
iteratuur
De Opstand in zwart-wit.
Propagandaprenten uit
de Nederlandse Opstand
1566-1584
Ovittius' Metamorfosen.
De onnavolgbare gedaante
wisselingen van een (zielek-
dokter in de reformatietijd
De abdij Kloosterrade-Rolduc
1104-2004
30
literatuur
De Koninklijke Schouwburg
[1804-2004]. Een kleine
Haagse cultuurgeschiedenis
Lokale geschiedenis tussen
lering vermaak
31
Signalementen door Barbara Boender, Roelof Braad, Maarten Brock, Harry Strijkers en Peter Sijnke.
Daniel R. Horst
Walburg Pers, Zutphen, 2003
ISBN 90-5730-277-2, 392 blz., 49,95
Ze zijn niet meer uit onze samen
leving weg te denken: tekeningen in
kranten en tijdschriften, waarin com
mentaar wordt geleverd op actuele
gebeurtenissen. Het gaat hierbij veelal
om zogenaamde spotprenten. Een ge
heel andere categorie vormen de propa
gandaprenten. Deze zijn bedoeld om
sympathie voor een bepaalde zaak te
winnen en worden meestal in conflict-
P.A.H.M. Abels
Uitgeverij Eburon, Delft, 2003
ISBN 90-5166-992-5, 235 blz., 25,00
Historicus Paul Abels wijdde 25 jaar
van zijn leven aan een diepgravend
onderzoek naar aanleiding van een
oude tegel in de kerk te Aldeboarn.
Velen gingen hem hier al in voor, maar
Joep Offermans
Millpress, Rotterdam, 2003
ISBN 90-5966-017-X, 534 blz., 34,90
Dit jaar bestaat de abdij Kloosterrade
900 jaar. De abdij werd gesticht in 1104
door Ailbertus van Antoing en ze heeft
in de negen eeuwen van haar bestaan
situaties gebruikt. De propagandaprent
is al heel oud. Ten tijde van de Opstand
(of Tachtigjarige Oorlog) werden veel
van dergelijke prenten geproduceerd.
Daniel R. Horst is sedert zijn geschiede
nisstudie eind jaren tachtig gefascineerd
geraakt door dit onderwerp. Vorig jaar
verscheen een dissertatie van zijn hand
over de propagandaprenten uit de eerste
jaren van de Opstand. De auteur gaat
hierin, in deel 1, in op de prenten, hun
makers en hun verspreiding. Hij geeft
ook een omschrijving van zijn onder
werp: 'De prent kenmerkt zich als propa
gandaprent als deze een bepaalde ideële
boodschap overdraagt' (blz. 11). In deel 2
gaat Horst in op de prenten zelf. Hij
doet dat chronologisch, te beginnen
met het tumultueuze 'Wonderjaar' 1566
(dus feitelijk twee jaar vóór het begin
van de Opstand). Veel prenten zijn zonder
altijd bleef onduidelijk wat nu de bete
kenis en achtergronden waren van het
schrift op dit majolica.
Aan de hand van vele archiefstukken
legt Abels de geschiedenis rond de man
die op de tegels wordt genoemd bloot.
Zo tekent hij het levensverhaal van Pibe
Wytthiezoon Abbema op. Een dominee,
tovenaar, pastoor, medicus en weer
wolf, zijn gedaantewisselingen zetten
zijn tijdgenoten steeds op een vreemd
spoor. Het levert hem de bijnaam
Ovittius op: de herkomst van zijn
naam, naar de Romeinse dichter
Ovidius, laat zich raden. Abels wijdt
hieraan een hoofdstuk dat evenals de
zowel op religieus als op profaan-
bestuurlijk gebied grote betekenis
gehad. Vanaf de late vijftiende eeuw
hebben de abten belangrijke posities
bekleed in onder meer de Staten van
Limburg en de Landen van Overmaas.
In de achttiende eeuw was de abdij in
het gebied rond Kerkrade/Aken in eco
nomisch opzicht belangrijk door steen
koolontginning en wegenaanleg. Na de
Franse Tijd kreeg het gebouwencom
plex van de uitgeweken Augustijnen
een gedegen achtergrondkennis en een
nadere uitleg van de maker(s) eigenlijk
niet voor ons te begrijpen. Ook de schrij
ver komt er niet steeds uit en moet dan
zijn toevlucht tot veronderstellingen
nemen. Uiteraard komen veel bekende
figuren en gebeurtenissen voorbij: Alva,
de executie van Egmont en Horne,
Willem van Oranje enz. De prenten wa
ren ongenuanceerd, subjectief en bepaald
niet subtiel: 'Terwijl Alva vrijt met de
Hoer van Babyion raakt de economie van
het land in verval' (blz. 118). Uiteraard
bevat dit boek veel illustraties. In deel 3
(blz. 311-363) is een catalogus opgeno
men 'van alle prenten, die deel uitmaken
van het corpus propagandaprenten
De handelseditie van dit proefschrift ver
scheen als gebonden uitgave in oblong
formaat bij Uitgeversmaatschappij
Walburg Pers te Zutphen. (PS)
rest van het boek goed gedocumen
teerd, geïllustreerd en breed onderlegd
is. Desalniettemin leest het boek als een
echte pageturner. Dat wil zeggen, een
pageturner voor historici. Het boek
leidt de lezer door vele historische eve
nementen. Het Concilie van Trente, de
Spaanse bezetting en vele geestelijken
vormen het decor van de levens
beschrijving van deze wonderlijke his
torische figuur.
Abels heeft, met een enorme adem,
bewonderenswaardig pionierswerk
verricht en legt een geweldig stuk
vaderlandse historie aan het daglicht.
(BB)
andere bestem
mingen. Vanaf het
midden van de
negentiende eeuw
stichtte het nieuwe
bisdom Roermond
er een landelijk be
faamde kostschool
voor jongens met
gymnasium en HBS
en een Klein Seminarie. Momenteel zijn
in het voormalige abdijcomplex in
archievenblad
juni 2004
Kerkrade onder andere de huidige pries
ter- en diakenopleiding van het bisdom
Roermond, een modern hotel- en con
ferentieoord en een middelbare school
gevestigd. Aanleiding dus om in dit
historische jaar feest te vieren, tentoon
stellingen te organiseren en boeken
over de geschiedenis uit te geven. Het
nieuwe 'jubileum'-boek van oud
Rolducien drs. Joep Offermans vat de
geschiedenis van het begin tot 1830
opnieuw samen. Dat mocht ook wel,
want het vorige overzichtswerk ver
scheen in 1904. Het werd een lijvig
werk, waarin de auteur op boeiende
wijze die geschiedenis opnieuw tot
leven brengt en in de historische con
text van zijn omgeving plaatst. Min of
meer in chronologische volgorde wor
den de thema's besproken die het leven
van de abdij bepaalden. In een epiloog
wordt de periode 1831-2003 kort
behandeld. Literatuurlijst en register,
maar ook de goede annotatie van de
artikelen maken het boek tot een
onmisbaar naslagwerk. Maar niet alleen
dat. Je moet het boek gewoon gelezen
hebben als je wilt begrijpen wat het
belang van een abdij zelfs bovenregio
naal kan zijn. (RB)
Paul Korenhof (red.)
Uitgeverij Walberg Pers/Koninklijke
Schouwburg, Zutphen/Den Haag, 2004
ISBN 90-5730-273-x, 272 blz., 31,95
Omstreeks 1770 namen prins Carel
van Nassau Weilburg en zijn vrouw
Caroline een besluit dat op den duur
grote gevolgen had voor het culturele
leven in Den Haag. Op een van de
mooiste plekjes van de stad lieten zij
een paleisje bouwen, aan de voorzijde
uitkijkend op het Korte Voorhout en
aan de achterzijde op de Casuariestraat.
In deze straat was reeds meer dan een
eeuw de Franse Opera gevestigd.
Teruggeroepen naar hun Duitse land
goederen keerden zij Den Haag echter
veel eerder de rug toe dan hun bedoeling
was. Zij lieten hun nieuwe huis onvol
tooid achter. Het paleisje raakte in verval
en viel enige jaren later de Staat toe.
Deze wist er eigenlijk geen raad mee.
In 1802 werd het verhuurd aan een
comité van aanzienlijke burgers. Dit
comité liet het ombouwen tot een
'schouwburg de residentie waardig'. Op
30 april 1804 opende deze schouwburg
feestelijk zijn deuren. Het werd het begin
van een Haagse cultuur-geschiedenis,
die in meerdere opzichten uniek ge
noemd kan worden. De geschiedenis
van de Koninklijke Schouwburg is meer
dan alleen maar de geschiedenis van
twee eeuwen opera en toneel op vaak
hoog niveau; het is de geschiedenis van
een gebouw dat door zijn heel eigen
sfeer een actief aandeel leek te hebben
in de voorstellingen die er plaatsvonden.
Het is tevens de geschiedenis van een
publiek, dat ook
in woelige tijden
'zijn' schouwburg
door dik en dun
trouw bleef. Een
lijvig en lezens
waardig boekwerk.
(HS)
Henk Michielse, Eddie de Paepe,
Gerrit Schutte (red.)
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2004
ISBN 90-6550-797-3, 160 blz., 10,00
Voor de Tweede Wereldoorlog bestond
er nauwelijks belangstelling voor lokale
en regionale geschiedenis. Na de oorlog
kwam daar langzaam maar zeker veran
dering in. Begin jaren zeventig waren er
128 lokale en regionale historische ver
enigingen. Rond 1985 waren dat er 540
en in 1995 1500. Drie procent van alle
Nederlanders van zestien jaar en ouder
is anno 2004 lid van een vereniging
voor regionale en lokale geschiedenis of
van een oudheidkundig genootschap.
De Stichting Tussen Vecht Eem
(TVE), opgericht in 1970, organiseerde
op 15 mei jl. het symposium 'Lokale
geschiedenis tussen lering vermaak'
en presenteerde op diezelfde dag een
gelijknamige bundel artikelen. Het boek
werkje bevat diverse stukken over 'geschie
denis als vrijetijdsbesteding' en over de
betekenis van lo
kale geschiedenis
voor de weten
schap. Zo verhaalt
voormalig univer
sitair hoofddocent
en huidig TVE-
voorzitter Henk
Michielse hoe his
torische kringen
(nieuwe) leden in de lokale geschiede
nis kunnen inleiden door ze actief (lite-
ratuur)onderzoek te laten verrichten.
Ook het archief speelt daarbij een rol.
In de woorden van Michielse 'geen
gesloten bolwerk voor geleerde specia
listen, maar een laagdrempelige instel
ling voor iedereen'.
Volgens historicus Kees Ribbens is het
niet altijd eenvoudig de betekenis van
de omgang met het verleden te duiden.
'Niettemin geldt geschiedenis in veel
gevallen als een werkzame, soms in
spirerende kracht die op eigentijdse
wijze aansluit op hedendaagse wensen
en behoeften en daarmee bijdraagt aan
de levenskracht van de samenleving.'
(MB)
juni 2004
archievenblad