Gemeentearchief Rotterdam de praktijk Janny Steenhuis, sectorhoofd beheer Gemeentearchief Rotterdam (GAR), hield een inleiding over het digitaliseren van magnetische banden: geluids-, cassette- en videobanden. Bij het GAR wordt al sinds de jaren zestig syste matisch geluid verzameld op verschillende dragers. Te noemen zijn schellakplaten, grammo foonplaten, geluidsbanden, audiocassettes, video banden, compact disks en sinds kort ook dat's (digital audio tapes). Met uitzondering van grammofoonplaten (vinyl), is geluid over het algemeen lastig te bewaren vanwege de kwets baarheid van de dragers. Een deel van het bestand geeft zulke grote problemen dat het geluid overgezet moet worden op een nieuwe drager: de cd. Steenhuis ging in op de eigen schappen van de verschillende soorten geluids dragers. Ampex is een merk, zoals ook BASF, Agfa etc. Ampexbanden werden vooral gebruikt in de jaren zeventig en tachtig. De magnetische laag met metaaldeeltjes neemt vocht op, waardoor een proces van hydrolyse optreedt: de emulsie laag ontbindt en wordt kleverig. Dit is niet te zien of te ruiken aan de band zelf. Wel te horen en te zien aan de recorder. De behandeling is als volgt: de band gedurende twaalf uur bakken in een oven (broedstoof) bij een temperatuur van 50 °C. Daardoor verdampt het vocht, kleeft de band niet meer en kan deze weer worden afgespeeld. Binnen drie weken moet de band gedigitaliseerd worden. Vervolgens wordt het geluid op cd gebrand. Cassettebandjes zijn een uitvinding van Philips die dateert uit 1964. Anders dan bij de Ampex-geluidsbanden zijn alle merken uiterst kwetsbaar. Een cassette heeft een dun fragiel bandje. Als een bandje ook maar iets gaat kleven, door vocht, vuil op de band of vervuiling van het loopwerk in de cassetterecorder, wordt hij niet meer strak getrokken en loopt uit de cassette. Het gevolg is kreukels. De band kan weer worden opgedraaid, maar de kreukels blijven zwakke plekken die je blijft horen. De spoorbreedte is minimaal, slechts de helft van een normale band. Daarbij heeft het cassettebandje vier sporen: twee heen en twee terug. Dat maakt dat de kans op fouten groter is dan bij een normale band. Bij versneld spoelen is er groot risico op het breken van de band, met name aan het einde van de band. Het loopwerk van de cassette is van slechte kwaliteit, waardoor bandjes makkelijk ongelijk matig opspoelen; het gevolg daarvan is dat de zijkanten beschadigd raken, gaan rafelen, waar door de band niet meer goed langs de koppen loopt met als gevolg verlies van het frequentie- bereik en wisselende signaalsterkte. Ook gaat het loopwerk vrij snel kapot. Hifi-videobanden geven een beter geluid dan geluidsbanden en zijn in kwaliteit vergelijk baar met de huidige cd's, dankzij de digitale PCM: Pulse Code Modulation. PCM zet het geluid om in een digitale code, waardoor bij een geringe opnamesnelheid toch een hoog frequen- tiebereik kon worden gehaald en dus een betere geluidskwaliteit kon worden bereikt. PCM is niet aangeslagen. De audio-cd was in 1999 en is nu feitelijk nog steeds de enige reële keus voor het bewaren van geluidsbestanden. De geluidsband is geen serieuze optie meer. De analoge wereld is voorbij: kopiëren op band leidt tot verlies van informatie en daarmee tot een slechtere geluidskwaliteit. Door kopiëren van analoog naar digitaal treedt slechts eenmalig verlies van informatie op, bij volgende kopieën is het informatieverlies ver waarloosbaar. De cd wordt in tweevoud gebrand en bedrukt. Eén exemplaar gaat als archiefexemplaar naar het depot, het andere gaat als luisterkopie naar de studiezaal. Op de studiezaal wil je geen batte rij achterhaalde systemen hebben. Bovendien: originele (cassette)banden kun je niet ter beschikking stellen in verband met de kans op schade. Op de studiezaal heeft de bezoeker hierdoor op een gebruikersvriendelijke manier toegang tot opnames die daarvoor eigenlijk ontoegankelijk waren. Dankzij de tracks die aan gebracht worden, kun je snel van fragment naar fragment springen. Overigens kan de raadpleging nog gebruikersvriendelijker, via internet. Dat is nu vrij eenvoudig te realiseren. Daarvoor hoeft het bestand alleen maar in een MP3-formaat te worden omgezet. 26 De lezing van Filip Boudrez, medewerker Stadsarchief Antwerpen en David-project, over digitaal archiveren in Vlaamse instellingen en diensten is grotendeels op internet te vinden. Surf naar www.antwerpen.be/david en ga op de website op zoek naar 'CD's voor het archief', onder het kopje 'Dragers'. De samenstelling van de cd, de aanbevolen schrijfmethode, de fysieke en bestandssysteemstandaarden, het is er alle maal te vinden. Enkele tijdens de lezing besproken tips: brand altijd vanaf de lokale schijf, nooit vanaf het netwerk; pas 'disk at once' toe en sluit de cd onmiddellijk na het schrijven; gebruik cd's voor 74 minuten audio of 650 MB data; gebruik ISO 9660 als bestandssysteem voor cd-rom's; brand de cd's aan een lage snelheid (2x, 4x); voeg metadata toe in plaats van schijfjes te etiketteren of te beschrijven; raak cd's enkel aan de rand aan; berg cd's op in een jewelcase; voer een cd- analyse uit. De grote hoeveelheid data en geluid die intern op het GAR, maar ook extern (Radio Rijnmond), weggebrand wordt op een cd maakt een kwaliteitscontrole noodzakelijk, aldus Max van Essen, eerste medewerker beeld en geluid van het GAR. Behalve fysieke beschadigingen door krassen en oxidatie zijn fouten op een cd visueel niet waarneembaar. Het aanschaffen van een cd-analyser is hiervoor de oplossing. Op het GAR is gekozen voor een Clover CDX-analyser. (www.cloversystems.com) Deze analyseert de cd op een snelheid van 40x. Een ander voordeel is dat men bij de verschillende fouten zelf grens waarden aan kan geven. Deze instellingen kunnen geblokkeerd worden achter een wachtwoord, zodat medewerkers zonder gevaar op wijzigen van die instellingen cd's kunnen analyseren. De gemeten waarden worden vervolgens direct in bijvoorbeeld Excel opgeslagen en kunnen vergeleken worden met toekomstige meetwaar den. Verder kan er op de analyser nog een oscilloscoop en andere meetapparatuur worden aangesloten. Op elke cd staan fouten (zie ook het artikel 'CD's voor het archief' van Filip Boudrez). Om deze te verhelpen wordt samen met de gegevens correctie- software meegeschreven. Men moet de analyser programmeren volgens de toelaatbare fouten. Afhankelijk van het doel - lange- of kortetermijn- bewaring van de gegevens - worden er andere foutmarges gehanteerd. Het spreekt voor zich dat een archief met het oog op archivering geen E 22- en E 32-fouten accepteert. Dit zijn namelijk Gemeente Rotterdam niet-corrigeerbare fouten. De resultaten van de Max van Essen (links) en Filip Boudrez. metingen geven een waarde aan van graad A tot Foto Marjet Zondag, graad F. Graad A staat voor bijzonder goede kwaliteit en graad B is goed. De fouten worden weergegeven in een aantal grafieken. Als er steeds op hetzelfde moment dezelfde fouten gemeten worden in een serie cd's kan op grond hiervan actie ondernomen worden. Een voor beeld: na analyse van cd's van Radio Rijnmond bleken er na tien minuten steeds foutpieken op te treden die nergens aan toe geschreven kon den worden. Door van besturingsprogramma te veranderen - Windows 2000 in plaats van Windows XP - werd het probleem opgelost. Hoewel de echte oorzaak onbekend was, kon men volstaan met het wijzigen van het pro gramma ofschoon de cd evengoed de oorzaak van de fout zou kunnen zijn. Het branden van cd's blijft een delicate zaak. De beste 'dye' in combinatie met een gouden reflectielaag kan het desondanks in bepaalde branders niet goed doen. Voor het GAR is de Taiyo Yuden CD-r van 650 MB het geschikte schijfje om goede resultaten te behalen. 27 oo« Door Marjet Zondag* Op 14 mei organiseerde de Vakgroep Machine Leesbare gegevens (MLG) van de Vereniging van Restauratoren van Papier, Boeken en Fotografisch materiaal (VAR) een (drukbezochte) themamiddag over de cd in het Gemeentearchief Rotterdam. Drie sprekers waren uitgenodigd. In een eerste lezing werd nader ingegaan op het digitaliseren van analoge geluidsbestanden op cd. Daarna werden de fysieke samenstelling van de cd en de standaarden voor branden besproken. De middag werd afgesloten met een foutenanalyse van zelfgebrande cd's. Ampexbanden Cassettebandjes Hifi-videobanden Audio-cd's archievenblad juni 2004 mogelijkheden en beperkingen Fysieke samenstelling, standaarden en best practices Kwaliteitscontrole Marjet Zondag is coördinator materieel beheer bij de vakdirectie Document Management en Archief (DMA), Stadsarchief Breda. juni 2004 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 13