KVAN-Studiedagen KVAN studiedagen We zullen nooit kunnen concurreren met de pretparken. Volgens Thomassen is het beter eens goed naar de toekomst te kijken. Hoe zal de digi tale wereld er in 2040 uitzien? Waar liggen dan de informatiebehoeften? Hoe wordt dan gezocht en hoe snel wil men antwoord? Hoe past de vraag in werkprocessen? Vanuit het in gezamen lijke discussie samengestelde toekomstbeeld kun je dan met de techniek van 'designing down' snellere en meer houdbare producten ontwikke len. Een kortere en snellere weg dus, die vraagt om andere toegankelijkheid. Evert Florijn, student aan de Archiefschool, bestudeert voor zijn scriptie op dit moment een dergelijke aan pak en Thomassen gaf hem de ruimte om zo'n nieuw functioneel model voor te stellen. Jammer dat de tijd te kort was om nog conclusies te trekken en in discussie te gaan. Een ander aantrekkelijk onderwerp - dat bleek uiteindelijk een workshop te zijn - leek mij 'De kunst van het verleiden'. Paul Toebes ging met zijn kompaan de aanwezigen te lijf met een aantal vragen. Waarom ze waren gekomen, met welke verwachting, welke verleiding men in zijn werk zag. In de discussie werd even ingegaan op het verschil tussen manipuleren en verleiden. Belangrijk antwoord op de vraag hoe je anderen zover kunt krijgen dat ze jouw doel tot hun doel maken is: vragen stellen. Vragen vooral naar wat de ander aantrekkelijk vindt. Hoe moeilijk dat in de praktijk is, ervaart een archiefmedewerker uit Kampen op het moment dat ik dit schrijf bij de acquisitie van een belangrijke kern van het archief van de koffiebranderij Kanis Gunnink. Collega's lieten hem niet in zijn hemd staan en hij is met waardevolle tips voor het gesprek met de circa 75-jarige kleinzoon van de oprichter naar huis gegaan. Om ontspannen de dag af te sluiten bedacht ik dat 'plaatjes kijken' bij 'Beeldbanken in samen werking' wel geschikt zou zijn. Directeur Onno Zaman van Pictura toonde enkele praktijkvoor beelden van websites en de manier waarop men daarin kan zoeken. Opvallende nieuwe technie ken worden gebruikt om toegankelijk te maken en te kunnen inzoomen op grote prenten zonder daarbij zware plaatjes over het net te moeten verplaatsen. Een goed voorbeeld van samenwer king is de Beeldbank Noord-Holland waar zestig instellingen in participeren. 'Datawarehousing' is het sleutelwoord om de informatie van de ver schillende databases van de instellingen aan elkaar te koppelen. Ook de Beeldbank Europa, waarbij het toegankelijk maken van de informatie in twintig talen voorop staat, is een grote uit daging. Opgemerkt werd dat de vraag aan het publiek om foto's op internet te ontsluiten of van commentaar te voorzien nog weinig resultaat heeft, de lokkertjes, zoals het setje ansichtkaarten die de Beeldbank Mechelen (B) aanbiedt, ten spijt. De beeldbanken bieden mogelijkheden te over om themagericht informatie te gaan aan bieden. Het blijkt dat er voldoende technische mogelijkheden zijn om collecties gezamenlijk doorzoekbaar te koppelen. Nieuwe klantgerichte domeinen zullen daardoor te ontginnen zijn. In de samenvatting van de dag kwam als conclusie naar voren dat we gezamenlijk al aan de slag zijn met marketinginstrumenten om grip te krijgen op onze klanten, dat er gewerkt wordt aan concrete producten als beeldbanken en kennis systemen en dat we vooral bezig zijn om onze klanten te verleiden, op zoek zijn naar wat onze klanten willen hebben. Aan het eind van de eerste dag werd het S@P- jaarboek vers van de pers aangeboden aan colle ga Dirk Dekema uit Hoorn. Heel toevallig sloten de thema's van het boek (titel: 'Archiefgebruikers. Consumenten van het verleden') en van de studiedagen op elkaar aan. Aan het begin van de tweede dag van de studiedagen werd mijn interesse gewekt door de titel van een sessie over archiefselectie. Daar is al veel over gediscussieerd in de archiefwereld en als historicus was ik benieuwd naar wat er bij 'History in the making - historisch ideaal versus archivistische werkelijkheid' wel allemaal voor nieuws te melden zou zijn. Bij het Nationaal Archief is nieuw onderzoek gedaan naar de vraag of het archiefaanbod afgestemd kan worden op de veranderende vraag van de historici. De rap portage van beide historici hierover blonk echter niet uit door nieuwe inzichten. Jammer. De con clusie van het rapport dat 'een koppeling tussen archiefselectie of -aanbod en de historische discipline/vraag niet te leggen is' was weinig ver rassend. De inleiders hadden voor de discussie een viertal vragen bedacht. De discussie stokte echter bij de eerste vraag over het verschil of de overeenkomsten tussen historisch belang en historische belangstelling. In de presentatie van Henny van Schie en Hanno de Vries werden de deelnemers geïn formeerd over EAD als kwaliteitsnorm. Sprekers gingen in op de voordelen van de 1SAD(G) en andere standaarden. Het beschrijven van archiefcomplexen volgens ISAD(G) in zijn geheel en daarna op onderdelen voorkomt her haling van informatie en sluit prachtig aan bij de klassieke inventarisatie zoals wij die al ruim een eeuw kennen. Het coderen van de beschrij vingen gebeurt met EAD. Een vraag die velen bezighoudt, is hoe deze regels te hanteren zijn in de huidige digitale wereld. Onze klanten vragen niet om toepassing van deze standaard, ze hebben vooral behoefte aan informatie in een presen tabele vorm. Het is daarom dringend nodig dat er een standaard voor zoekmachines komt. Aan het eind van de ochtend was de jaarverga dering van de KVAN. In de vergadering werd een algemeen gevoelen van succesvolle studiedagen geventileerd en de vraag kon dan ook niet uit blijven: zijn er volgend jaar weer studiedagen?; worden de studiedagen weer een jaarlijks terugke rende gebeurtenis? Voorzitter Charles Noordam, die op luchtige wijze de jaarvergadering voorzat, durfde de uitdaging niet direct aan. Hij beloofde in ieder geval een jaarlijks terugkerend evene ment. Benieuwd was ik naar de uitkomsten van het onderzoek van Herman Bongenaar onder klanten van het Gemeentearchief Amsterdam. Zelf heb ik ook weieens een onderzoek laten doen en cijfertjes maken vaak een hoop duidelijk. Bongenaar benadrukte dat het dit keer geen klanttevredenheidsonderzoek was. Er werden vragen gesteld aan bezoekers en medewerkers. Bijvoorbeeld werd zowel aan klanten/gebruikers als aan medewerkers gevraagd of zij zich compe tent waanden om onderzoek te doen. Opvallend waren de antwoorden bij de klanten over de vaardigheden paleografie en kennis van archief terminologie die ze volgens henzelf niet bezaten. Voor de medewerkers waren dat daarentegen nauwelijks aandachtspunten. Inlezen in het onderwerp van onderzoek was voor hen belang rijk. Opvallend was ook dat er meer vrouwen dan mannen de website van het Amsterdamse gemeentearchief bezoeken en dat de FAQ's op de website nauwelijks worden geraadpleegd. Het onderzoek richtte zich op bestaande klanten. Het zou een uitdaging zijn vraaggesprekken aan te gaan met nieuwe klantgroepen en te bekijken welke producten nodig zijn om deze te bereiken. Over hoe je je relatienetwerk in je regio in stand houdt en verbetert vertelde Dick Bunskoeke aan de hand van zijn aanpak in de Achterhoek. We hoorden al eerder dat als je tevreden klanten wilt hebben je vooral naar je klanten moet luis teren en hun kleine behoeften zo snel mogelijk moet invullen. Vooral de samenwerking met historische verenigingen, het binden van vrijwil ligers en het regelmatig evalueren zijn een must. Bij alles geldt het 'voor wat, hoort wat'-principe. Voor het verruimen van je relatienetwerk is het belangrijk je aan te passen aan de lokale omstan digheden en de eigen(aardig)heden van je streek te kennen. Het blijft altijd een creatief proces van zoeken hoe je met een minimale inzet aan middelen de grootst mogelijke supportersclub in stand kunt houden. Aan het einde van de studiedagen gaven Betty Lutke Schipholt en Charles Noordam nog een korte samenvatting van deze voor ons vak belangrijke happening. Belangrijkste uitkom sten die werden genoemd zijn wel dat het nodig is onze klanten en hun behoeften te leren kennen en te ontdekken welke nieuwe producten ontwikkeld moeten worden om hen te binden. Er zal voor de nabije toekomst een nieuwe visie moeten ontstaan op collectievorming en -ontslui ting, we moeten daarin minder ambtelijk den ken en ook denken aan geld verdienen om alle nieuwigheden te kunnen betalen. En vooral: we moeten het samen doen en wellicht ook in benchmarking met instellingen als musea en bibliotheken, maar vooral met de iet-wereld. We mogen ons daarbij in het gelukkige bezit weten van de ethische code voor archivarissen. Het laatste zal over dit alles nog wel niet zijn gezegd. De discussie wordt vervolgd. En als hoofdredacteur van dit - uw - blad hoop ik natuurlijk op nieuwe artikelen die deze discussie levend houden, onze vakkennis verdiepen en praktische handreikingen geven voor de nieuwe aanpak. De studiedagen waren daarvoor een waardige en succesvolle opmaat. Nu nog de rest van de compositie! Paul Toebes met zijn kompaan. De kunst van het verleiden Over ons assortiment archievenblad jum 2004 Relatiebeheer en klanten juni 2004 archievenblad Roelof Braad is hoofdredacteur van het Archievenblad en stadshistoricus in Heerlen. De samenvattingen van de meeste sessies zijn inmiddels gepubli ceerd op de website van de KVAN.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2004 | | pagina 10