ignalementen
h-
The Poetic Museum. Reviving historie collections
literatuur
Handleiding voor het beheer
van historische sportarchieven
literatuur
Uw stamboom op de
computer
Computer
1
De sprong van Jan van
Schaffelaar, oorlog en partij
strijd in de late Middeleeuwen
Het Kinderwetje van Van
Houten
■mmmmiiiiii n
31
'SSïsssHiiiiiHnijlijli
Handleiding
voor hot beheer j"j®
v»n historische JmjJ
sportarchieven
MBICJr. bl
lusatron
n ^aanrol
Wilfred van Buuren
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2003
ISBN 90-6550-755-8, 64 blz., 10,00
Nog steeds is het met de archieven
van sportverenigingen droevig gesteld.
Veel verenigingen beschikken niet over
de kennis om hun archieven goed te
beheren. Deze handleiding is speciaal
geschreven voor de sportwereld. Zij biedt
de sportverenigingen richtlijnen en
adviezen voor het beheer van het eigen
historische archief. Auteur Wilfred van
uit de achtste eeuw, die echter ontsierd
wordt door plastic afvalbakken en paarse
automaten (blz. 61). Hij wijdt lovende
woorden aan het Groninger Museum. De
enige kritiek die hij op dat museum heeft is
dat de toren niet bekleed is met echt
(blad)goud, want het concept van een gou
den schatkamer vindt Spalding briljant (blz.
145). Het beste museum ter wereld is The
United States Holocaust Memorial Museum
in Washington. Dat wil zeggen, 'if you judge
a museum not by what it contains but by
what it gives its visitors' (blz. 147), met
andere woorden met wat je ervaart. Terecht
noemt hij ook het indrukwekkende Wasa
Museum in Stockholm, gebouwd rondom
het op zijn 'maidentrip' in 1628 vergane
vlaggenschip van de Zweedse vloot (blz.
149). Instellingen als The Viking Experience
in York (over York in de Noormannentijd) of
In Flanders Fields in leper (over de Eerste
Wereldoorlog) noemt Spalding niet. Dat zijn
feitelijk ook geen echte musea, maar 'erva-
ringscentra', waar je wel verbluft uitkomt.
Veel van wat Spalding in zijn boek en zijn
lezingen zegt is in feite niet nieuw, maar het
stemt tot nadenken en tot het opnieuw en
anders bekijken van (je) collecties. En dat
geldt net zo goed voor archieven als voor
musea. Het fraai uitgegeven boek is geïllus
treerd met tekeningen van Spalding zelf. De
conclusie mag duidelijk zijn: een warm aan
bevolen boek!
Peter Sijnke
archievenblad
april 2004
Signalementen door Harrie Raap, Harry Strijkers en Peter Sijnke.
Buuren bespreekt aan de hand van prak
tijkvoorbeelden diverse aspecten van het
archiefbeheer. Aan de orde komen de
selectiecriteria, de ordening en beschrij
ving van het materiaal. Ook de materiële
verzorging van de archiefstukken en de
problemen rond de openbaarheid wor
den behandeld. Er wordt verder aan
dacht besteed aan een belangrijk onder
deel van een sportarchief, namelijk foto's
en audiovisuele documenten. Het veilig
bewaren van voorwerpen, zoals medail
les en bekers, een belangrijk en emotie
rijk onderdeel van een sportarchief,
wordt in deze handleiding ook behan
deld. Stapsgewijs wordt uitgelegd hoe de
archivering van sporthistorisch bron
nenmateriaal kan worden aangepakt en
welke instanties
hier hulp kun
nen bieden. Als
bijlagen worden
voorbeelden van
een plaatsings
lijst, een inven
taris en een ar-
chiefschema af-
voorbeeld van
een selectielijst en een vernietigingspro
cedure zijn eveneens in dit beknopt en
goed leesbaar werkje opgenomen. Deze
handleiding is een onderdeel van het pro
ject Sportarchieven, een initiatief van
Stichting de Sportwereld. Een nuttig
naslagwerkje. (HS)
Julian Spalding
München/Londen/New York, 2002
ISBN 3-7913-2678-3,184 blz., 39,95
In november vorig jaar bracht de
Engelsman Julian Spalding een kort bezoek
van enkele dagen aan ons land. Spalding
was onder andere directeur van de gemeen
telijke musea te Glasgow en is auteur van
diverse boeken. Bert Looper haalde hem
met instemming aan tijdens zijn inleiding
op het symposium 'Geschiedenis en emotie'
te Nijmegen op 25 september 2003:
museums have barely begun to realise their
potential as storytellers and communica
tors' - 'dat geldt natuurlijk nog in sterkere
mate voor archieven' (zie het Archievenblad
van november 2003: Het poëtisch archief).
Spalding luisterde tijdens zijn bezoek ais
'keynote speaker' de afscheidsbijeenkomst
op van Annemarie Veis Heijn als directeur
van de Nederlandse Museumstichting ("Ik
kende die mevrouw niet, maar zij wilde me
graag als spreker op haar afscheidsfeestje")
en hij bezocht onder meer musea in
Groningen en Zeeland. Ook sprak hij op
één van de cultuurdebatten van het Zeeuws
Museum te Middelburg. Daar konden we
hem nader aan de tand voelen en leerden
we dat hij gek is op archieven en archivaris
sen: "in mijn boek heb ik me heel lovend
over archivarissen uitgelaten" en '-'een muse
umconservator heeft een smalle blik, terwijl
een archivaris een brede blik heeft". Hij
vindt dat het in musea zou moeten draaien
om verhalen vertellen, want 'a museum is
full of memorable sites'. Je zou zelfs meerde
re verhalen kunnen vertellen, met meerdere
verhaallagen (b.v. via koptelefoons). Het
gaat ook om de manier van presenteren, om
de context: 'speak the Iangue of the real
things from the past'. Spalding zou zich
heel goed een samensmelting van diverse
depots met een bewaarfunctie voor kunnen
stellen. Want waarom zouden er scheidslij
nen bestaan tussen archiefstukken en objec
ten? Zogenaamde 'collection centers' zou
den zijns inziens weieens de toekomst van
instellingen met een bewaarfunctie kunnen
zijn. Centra waar je als bezoeker van alles
op kunt vragen (vergelijk sommige van
onze RHC's). Spalding ontpopte zich als een
levendig causeur met een heel brede
belangstelling.
In zijn boek gaat hij nader in op musea en
hun presentaties. Het gaat bij poëtische
musea niet om feiten en cijfers, maar om
beleven en ervaren. Hij haalt daarbij goede
en slechte voorbeelden aan van over de
hele wereld. Zoals The Asian Civilizations
Museum and Tang Dynasty City in
Singapore, een nagebouwde Chinese stad
Ronald Balhan en Rob van Drie
Utrecht/Den Haag, 2003
ISBN 90-5802-033-9, 240 blz., 24,50
De uitgave Uw stamboom op de compu
ter combineert een basishandleiding voor
genealogisch onderzoek en een gids voor
het gebruik van het genealogisch compu
terprogramma Aidfaer. De handleiding
richt zich daarbij op onderzoek in het
Nederlands taalgebied, met name dus
Nederland en Vlaanderen. Elk hoofdstuk
begint met een stukje theorie en praktijk
van het onderzoek, waarna de toepassing
ervan in Aidfaer volgt dat op de bij dit boek
geleverde cd-rom staat. Speciale aandacht is
er voor de uitwisseling van gegevens met
medeonderzoekers, onder meer via Ged-
corn (Genealogical Data Communication),
een standaardprotocol voor gegevensuit
wisseling.
Het boek begint met het verzamelen van de
eerste gegevens bij familieleden en archie
ven. Hierna volgt de kennismaking met het
programma Aidfaer. In de eerste 56 bladzij
den wordt uitgelegd wat stamboomonder
zoek inhoudt en krijgt de beginnende gene
aloog uitleg over het programma Aidfaer en
de minimale systeemeisen waaraan zijn of
OP DE
haar computer
moet voldoen.
Daarna wordt
stap voor stap
met dialoogven
sters en bijbeho
rende instructie
de werking van
Aidfaer uitgelegd. Achter in het boek staan
de belangrijkste literatuur en nuttige adres
sen vermeld, inclusief een praktische zaken-
index. Met dit boek en bijbehorende cd-
rom heeft men een compleet pakket in han
den voor het maken van een stamboom.
Wanneer alle gegevens zijn verwerkt in
Aidfaer kan men de stamboom in papieren
vorm of op het internet publiceren. (HS)
Antheun Janse
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2004
ISBN 90-6550-462-1, 96 blz., 10,00
Willemien Schenkeveld
Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2004
ISBN 90-6550-463-X, 88 blz., 10,00
De boekjes beantwoorden volko
men aan de opdracht die de serie
Verloren Verleden zichzelf heeft gesteld.
Een vlot, actueel overzicht naar de laat
ste stand van zaken van een bekend feit
of onderwerp uit de vaderlandse ge
schiedenis. Het formaat en de verzor
ging stralen dit al uit. Handzaam, popu
lair en laagdrempelig zijn de ingrediën
ten van het recept waarmee zij gecom
poneerd zijn. Bij het concept van een
breed, in het verleden geïnteresseerd
publiek kan ik mij persoonlijk nooit zo
heel veel voorstellen. Een dialoog tussen
optimisten en pessimisten over kansen,
mogelijkheden, belangstelling en con
sumptie van cultureel erfgoed kan alleen
gevoerd worden aan de hand van cijfer
materiaal. Welnu, alleen de uitgeverij
zelf kan door het tonen van
cijfers in termen van winst
of verlies, vertellen hoe het
in Nederland echt gesteld is
met de verkoopbaarheid
van geschiedenisproduc
ten. Wel heb ik me ver
baasd over hoe hoog het
peil van de gemiddelde be
langstellende voor geschie
denis moet zijn. De deeltjes zijn zeker
niet populair te noemen. De opzet van
het Kinderwetje is beslist helderder dan
Ian van Schaffelaar. Het boekje zou uit
stekend kunnen dienen als basis voor
een klassenproject en de stof kan dan
ook getoetst worden middels kleine
onderzoekjes in archieven van Kamer
van Koophandel, de verslagen van
enquêtes of de loon- en personeeislijsten
van fabrieken e.d.
Een enkele opmerking nog over de
inhoud. Van de vele redenen die Van
Houten deed besluiten om het wetsvoor
stel tegen de kinderarbeid in te dienen
neemt de schrijfster alleen het argument
over dat kinderarbeid de ontwikkeling
van het volk via onderwijs in de weg
stond (p. 66). Ook is me na lezing van
dit deeltje niet duidelijk geworden waar
om de Kinderwet steevast in de historio
grafie wordt aangeduid met Kinder
wetje.
De behandeling van Jan van Schaffelaar
hinkt eigenlijk op twee gedachten. De
harde feiten van de kroniek die melding
maakt van zijn heldendaad zijn zo flin
terdun, dat het eigenlijke onderwerp
Het Kinderwetje
van Van Houten
zou moeten zijn het geschiedbeeld van
de negentiende eeuw, toen er allerwegen
werd gezocht naar voorbeelden van
vaderlandsliefde en burgerzin. Jan van
Schaffelaar hoort dan thuis in het rijtje
van de Leidse burgemeester Van de Werf,
Kenau Simonsdr. Hasselaer, de ponte
niers aan de Berezina, de kapitein Van
Speijk die met zijn sigaar de kruitkamer
van zijn kanonneerboot deed ontploffen
of admiraal Karei Doorman. Als histori
cus kunnen we Van Speijk aanmerken
als een megalomaan en Doorman als een
onverstandig strateeg die duizenden
mensenlevens zinloos opgeofferd heeft.
Desondanks fungeerden zij als symbool
voor onverzettelijkheid in benarde tij
den. Met voorbijgaan aan de oorlogsvoe
ring en partijstrijd in de late Middel
eeuwen had ]an van Schaffelaar aan
kracht kunnen winnen. Het voorbeeld
van Jan van Schaffelaar is vooral zo inte
ressant omdat het laat zien dat de identi
teit van een stad of streek zelfs ontleend
kan worden aan toevallige, onbelangrij
ke gebeurtenissen en de latere perceptie
daarvan. (Harrie Raap, medewerker RHC
Eindhoven)
april 2004
archievenblad