Qieuwe wegen de praktijk de praktijk De gemeente Waalwijk is van zins het Leder- en Schoenenmuseum, het gemeentear chief en de lokale heemkundeverenigingen een gezamenlijk onderdak te geven. Deze combina tie, die 'cultureel ankerpunt' wordt genoemd, moet een aantal vraagstukken tegelijkertijd oplossen: het museum trekt momenteel te wei nig bezoekers, het archief kampt met ruimtege brek en de heemkundeverenigingen hebben geen eigen onderkomen. Daarnaast wil Waalwijk het eigen (cultuur-)toeristisch profiel aanscherpen. Om te bepalen of het slaan van zoveel vliegen in één klap wel haalbaar is, riep de gemeente de hulp van twee externe bureaus in. Tinker imagi- neers zijn planontwikkelaars voor erfgoed, vrije tijd en duurzaamheid en Van Assendelft en Partners brengt expertise in op het gebied van 24 marketing en vrije tijd. In nauwe samenspraak met de betrokken instellingen werken zij aan een plan om de samenwerking gestalte te geven. Belangrijk uitgangspunt is dat samenwer- king alleen gaat lukken als er ook een positieve motivatie is om een en ander tot stand te bren gen. Met andere woorden: de problemen met museum en archief vormen op zichzelf te weinig aanleiding om een mooie nieuwe voorziening te ontwikkelen. Er moet ook potentieel vanuit de stad, of vanuit de toeristische markt zijn. En dat is er, op meerdere vlakken. Allereerst is er een nog steeds groeiende markt voor lokaal georiënteerd cultuurtoerisme. Steden als Waalwijk moeten het niet hebben van de bussen toeristen die een rondje Nederland doen. Maar op het gebied van een- of tweedaagse uitstapjes is er veel te winnen. Een uitgebalanceerd aanbod is dan wel van groot belang. Een onderscheidend inhoudelijk verhaal en een hoge verblijfskwaliteit zijn daarbij onmisbaar. Ten tweede, en de meeste lezers zullen dit her kennen, laten archieven en bibliotheken meer en meer hun gezicht zien. Net als in museum- land zien archieven zich genoodzaakt of geroe pen zelf op zoek te gaan naar publiek. Langzaam maar zeker maakt de hele erfgoedsector een ont wikkeling door van aanbod- naar vraaggericht beleid. Inmiddels zijn overal de resultaten van die verschuiving te zien. Op verschillende manieren gaan archieven op zoek naar hun publiek. In Eindhoven maakt het Regionaal Historisch Centrum een internetkrant over de geschiedenis van de wijk Strijp, die gete kend is door de aanwezigheid van Philips. Opvallend is de verbeeldingsrijke manier waar op dat gebeurt; het geheel heeft een charmant nostalgische uitstraling. In Amsterdam-Oost is - ook op internet - een Geheugen van Oost gecreëerd. Hier wordt maximaal gebruik gemaakt van het interactieve karakter van het medium: de bewoners voegen zelf hun beleve nissen aan het 'geheugen' toe. De verbeeldings kracht van het Eindhovense initiatief ontbreekt hier helaas. Het blijft bij een optelsom van indi viduele verhalen, zonder dat het specifiek 'Oosterse' boven komt drijven. Getuige de hoe veelheid recente publieksbijdragen lijkt het 'Geheugen' echter een succes. Niet alleen in cyberspace kruipen archieven uit hun schulp. Ze zoeken het ook in het ont wikkelen en uitbreiden van publieksopstellin- gen. Het spreekt vanzelf dat met deze activitei ten musea en archieven elkaar letterlijk en figuurlijk naderen. De VVD-fractie in de Utrechtse raad stelde recent zelfs voor het archief te laten participeren in een nieuw op te richten Utrechts Historisch Museum. Het voorstel werd verworpen in de raad. De laatste berichten luiden echter dat men doorgaat met het onderzoeken van de mogelijkheden. Ook het Nationaal Archief speelt een rol in deze trend van musealisering van archieven, door het inmiddels vergevor derde samenwerkingproject met de Koninklijke Bibliotheek. Gezamenlijk wordt gewerkt aan een presentatieruimte waarin de 'topstukken' van de beide instellingen op klassiek museale wijze getoond gaan worden. Bovengenoemde voorbeelden spelen tegen de achtergrond van een toenemen de aandacht voor en trots op het lokale. Het succes van Geert Mak staat niet alleen: overal gaan mensen op zoek naar de eigen roots. Terwijl de klachten over het gebrek aan historisch besef bij de Nederlander voortduren, is er voor archieven een geheel nieuw publiek te winnen. Besef en kennis van de eigen geschiedenis geeft zin aan je leven; wat iedere archivaris en historicus reeds wist, krijgt langzaam vaste grond in de rest van Nederland. Vandaar het succes ook van een site als Het Geheugen van Oost. Terug naar Waalwijk. Naast de vrij praktische vraagstukken met de toekom stige samenwerkingspartners, zijn er voor een cultureel ankerpunt dus twee poten tieel krachtige succesfactoren aanwezig: de cultuurtoeristische markt en de groei ende aandacht voor het lokale. De Waalwijkse geschiedenis is sterk industrieel gekleurd. Er zijn maar weinig plekken in Nederland waar de geschiede nis van de kleine industrie zo tastbaar is als in schoenenstad Waalwijk. Het bete kent ook dat deze bepalende hoofdstuk ken uit de stadsgeschiedenis nog steeds verbonden zijn met de biografieën van de huidige bewoners. Door bijzonder industrieel erfgoed te mengen met per soonlijke geschiedenissen kan een uniek verhaal ontstaan. Voor de Waalwijkers zelf kan de stad tot leven komen, door meer aandacht te besteden aan de eigen historie. Om de kansen te kunnen benutten moet wel aan een aantal randvoorwaarden vol- worden daan. Voldoende ruimte voor investerin gen bijvoor beeld. Over de investe ringsruimte gaat de gemeente Waalwijk. Daarnaast zijn draagvlak onder de bevol king en de aanwezigheid van een onder scheidend inhoudelijk verhaal van belang. De cultuurtoeristische markt draait immers om wat je zou kunnen noemen het inspirerende verschil. Authenticiteit zorgt voor onderschei dendheid en dus voor succes. Om de twee aspecten draagvlak en inspi ratie te combineren, organiseerden gemeente, Tinker en Van Assendelft op 20 oktober jongstleden een groot opgezet evenement in stadstheater De Leest. Doel: een zoektocht met alle Waalwijkers naar de vergeten verhalen die in het nieuwe 'ankerpunt' de hoofdrol krijgen. Het middel: de brainstormtechniek Open Space Technology. Tinker wendt deze techniek aan om ingewikkelde vraagstuk ken met veel mensen tegelijk snel op te lossen. Met een grote campagne die onder ande re freecards, billboards en oproepen in de lokale media omvatte, werd de bevolking uitgenodigd deel te nemen en het eigen Waalwijkse (familie)verhaal te komen vertellen. Bij binnenkomst gaven deelne mers aan over welke onderwerpen ze een bijdrage wilden leveren. Ter plekke werd zo het programma samengesteld: ieder onderwerp kreeg een eigen workshop. Vervolgens koos elke deelnemer zijn workshop en kwamen de verhalen boven tafel. De avond vormde behalve een test case voor de Waalwijkse samenwerkings plannen ook een proef voor de aanpak zelf. Levert de fysieke betrokkenheid van bijvoorbeeld stadsbewoners inderdaad snel een goede inhoudelijke lijn op? En staat lokale geschiedenis inderdaad zo in de belangstelling dat de doorsnee Waalwijker een doordeweekse avond opoffert om mee te komen denken? De verhalen liggen op straat en vormen een inhoudelijke goudmijn; niet alleen voor heemkundigen en archivarissen, maar ook voor de ontwikkeling van toe ristische producten. Voor de plannen met het culturele ankerpunt is hier winst uit te halen. De opkomst was echter niet naar verwachting. En dus zal de betrok kenheid van de Waalwijkers bij het behoud en de presentatie van hun eigen erfgoed op die herfstige maandagavond niet enorm zijn toegenomen. Zoals zo vaak is het lastig schaarse vrije tijd te clai men voor een nieuw en onbekend evene ment. Dat is een les die je niet vaak genoeg kunt leren. De opbrengst van de aanpak is wel veel belovend. Het loont voor erfgoedinstel lingen als archieven om naar je publiek op zoek te gaan. En als je dat doet, schroom dan niet om gebruik te maken van de expertise van dat publiek. Dat je daarvoor nieuwe wegen moet bewande len spreekt voor zich. Wat gaat er nu met de opbrengsten gebeuren? Dat is voor een belangrijk deel afhankelijk van de uiteindelijke opzet van het ankerpunt en die is nog lang niet duidelijk. Onzekerheid hoort immers bij vernieuwende projecten. Maar als de potenties van het project ook maar enigs zins waar worden gemaakt, kan Waalwijk trendsettend blijken voor zowel musea als archieven. ooófy ouae oetwmeti Door Patrick van der Hijden* Politici slaan graag meerdere vliegen in één klap. Dat is de reden dat er in Nederland zoveel multi functionele voorzieningen zijn: theater plus verga dercentrum, tennishal plus evenementenzaal, woningen plus parkeergarage - in elke Nederlandse stad zijn er voorbeelden te over. Sinds enige tijd worden ook archieven betrokken in dat soort combinaties. In het Brabantse Waalwijk bij voorbeeld. Kansen voor archieven archievenblad De eigen geschiedenis Op zoek naar verhalen Levende geschiede nis: verhalen vertel len in de lobby van het stadstheater. Veelbelovend Patrick van der Hijden is adviseur en conceptontwik kelaar bij Tinker imagineers, Utrecht. Voor meer informatie: Stan Boshouwers, stan@tin- ker.nt of Patrick van der Hijden, patrick@tinker.nl.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2003 | | pagina 12