DANKZIJ HET GEMEENTEARCHIEF DELFT archief en educatie archief en educatie Aan de basis van dat onderzoek lag een recent verschenen lespakket, genaamd Street wise. Het lespakket bestaat uit een leerlingen boekje, een docentenhandleiding en een aanwij zing voor de archiefdienst. Het lespakket is een product van het Erfgoedhuis Zuid-Holland en ontwikkeld in nauwe samenwerking met een zevental Zuid-Hollandse archiefdiensten. Op drie achtereenvolgende dagen deden 28 brug klassers van het Christelijk Lyceum Delft in groepjes onderzoek in de studiezaal van het gemeentearchief, in het kader van de vwo- module omgevingsgeschiedenis. Leerlingen en docenten waren enthousiast. Er waren uitdruk kingen te horen als 'tof' en 'veel leuker dan school' (maar laatstgenoemde opmerking zegt wellicht weinig). Mijn eigen ervaringen zijn eveneens positief. De brugklasleerlingen zijn nog onbevangen, nieuwsgierig én leergierig en moesten voor het bezoek aan het archief alleen wat drempelvrees overwinnen. Tevoren waren er met de docent afspraken gemaakt over de dagen en tijden waarop de leer lingen langs zouden komen en over het te gebruiken materiaal. In een voorbereidende les van de docent op school kwamen ook de huisre gels van het archief ter sprake. Hoewel het aan trekkelijk uitgevoerde leerlingenboekje advise rend en sturend optreedt (bijvoorbeeld door aandacht te schenken aan het maken van een planning, het opstellen van vragen en deelvra gen), is er ook ruimte voor een eigen invulling door de leerling en de archiefdienst. Het leerlin genboekje geeft behalve een beknopte inleiding over archieven en archiefdiensten, ook de beno digde informatie over bevolkingsregister en bur gerlijke stand. Na het eerste contact met de docent en de ken nismaking met het lespakket stelde ik een sum miere instructie op voor de leerlingen, waarin de belangrijkste stappen van het onderzoek, speci fiek voor de Delftse situatie, werden beschreven. Als bron koos ik voor een niet-gemicroficheerd bestanddeel uit het archief van het bevolkingsre gister, de kladregisters van ingezetenen 1902-1909, waarvan de leerlingen een origineel ter inzage kregen. Ze konden tevoren een straat opgeven die hen aansprak. Het voordeel daarvan was dat de bevolkingsregisters klaar lagen toen de leer lingen langskwamen, net als een selectie van verschillende foto's van de straat. Voor de mees ten was het een eerste kennismaking met een origineel archiefstuk. De leerlingen werkten in groepjes van twee, waardoor er geoefend kon worden in samenwerking en het maken van een taakverdeling. Hoewel het aanvankelijk de bedoeling was dat zij in het bevolkingsregister ook een huisnummer en een gezin zouden uit kiezen, is daar vanaf gezien. Door die keuze voor de leerlingen te maken was het mogelijk om een andere bron te bekijken op bruikbaarheid en gereed te leggen voor gebruik. Het succes van het onderzoek door de scho lieren hangt mede af van enige vindingrijkheid van de archiefmedewerker, omdat één of twee extra bronnen naast het bevolkingsregister de opdracht net wat aantrekkelijker maken. Naast het bevolkingsregister zijn twee andere bronnen gebruikt, vanwege de extra informatie die niet in het bevolkingsregister te vinden is. Erg geschikt bleken de woningrapporten van de Gezondheidscommissie. Deze commissie, een instelling die begin twintigste eeuw in heel Nederland actief was en in opdracht van de lan delijke overheid een woningonderzoek uitvoer de (alleen huurwoningen en met een maximum wat betreft de grootte van de behuizing), maakte rapporten op van haar bevindingen. De versla gen zijn vaak gelardeerd met smeuïge details. Zo fokte een Delftse melkhandelaar, Andries van den Akker, varkens op het erf achter zijn woning aan de Doelenstraat 34, in het hartje van de stad en soms meer dan zeventig tegelijk. Keukenafval van de nabij gelegen kazerne gebruikte hij als voedsel voor de beesten. Omwonenden moesten 'een doordrin genden stank inademen' en zij hadden in hun woningen 'grooten hinder van rat ten'. Dergelijke bijzonderheden spreken ook de jonge onderzoekertjes aan. Helaas zijn niet van alle gemeenten de woning- onderzoeken bewaard gebleven en zal dus niet iedere archiefdienst deze bron kunnen leveren. Als alternatieve moge lijkheid kan een boedelbeschrijving uit het notarieel archief een rol spelen in het onderzoek. In die bron wordt voor het beschrijven van de materiële welstand een rondgang gemaakt door een woning. Het selecteren hiervan is wel tijdroven der en het aspect van openbaarheid speelt hierbij een rol. Nadat de leerlingen de voornaamste gegevens over het gezin en het huis genoteerd hadden, bekeken ze nog een gezinskaart (1909-1939) op microfiche. Het raadplegen maakte duidelijk dat veelgebruikte en kwetsbare bestanden op deze manier behouden blijven. Op de gezinskaart staan meer en aanvullende gegevens over een familie. Een register van de inkomstenbelasting uit het archief van de Ontvanger (met een index op straatnaam) geeft een indicatie van het inkomen. Niet iedereen is daarin terug te vinden, want er gold een mini muminkomensgrens, maar dat kan ook als 'bewijs' gelden, namelijk dat men onder een bepaald inkomensniveau zat. Vraag: Kant. bed., betekent dat kantelbed? Antwoord: Nee beste jongen, dat betekent kantoorbediende. De scholieren kwamen met maximaal twaalf tegelijk op een dag, steeds vroeg op de ochtend of laat in de middag in verband met de overige bezoekers. Het gemeentearchief van Delft beschikt niet over een eigen lesruimte. Omdat de leer lingen met microfiches en originele bronnen werkten was de studiezaal de voor de hand liggende ruimte. Meer leer lingen tegelijk werkt mijns inziens niet goed, want de benodigde begeleiding is tamelijk intensief. Er moet steeds iemand in de buurt zijn om de meest onverwach te vragen te beantwoorden, zoals de vraag of de afkorting 'kant. bed' staat voor 'kantelbed'. Het is aan te raden om voor de begeleiding een aparte medewer ker in te zetten. Het onderzoek nam tel kens ongeveer een uur en een kwartier in beslag. Wat leerden de scholieren zoal van deze praktische opdracht? Allereerst was er de kennismaking met een archief dienst, met archieven en verzamelingen en het werken met bronnen waaruit het verleden gereconstrueerd kan worden. Uit het onderzoek proeven ze wat van de maatschappelijke en demografische omstandigheden aan het begin van de negentiende eeuw: de woonsituatie in de stad, de grote gezinnen, de zuigelingen sterfte en het vroege overlijden in de ste gen en in achterkamertjes. De leerlingen maken kennis met verdwenen beroepen (sjouwers en aansprekers bijvoorbeeld) en met de veranderingen in het stads beeld aan de hand van de foto's en een wandeling die zij maken langs de onder zochte adressen. Uit de reacties viel op te maken dat (in ieder geval een deel van) de scholieren een 'historische sensatie' onderging: zij werden geraakt door het verleden door zelf onderzoek te doen in primaire bronnen. Voor de verwerking van de onderzoeks gegevens kan de docent kiezen voor een werkstuk en/of een presentatie in de klas. De rol van de docent in het geheel is medebepalend voor het succes: wanneer hij of zij zich betrokken voelt bij het cul tureel erfgoed uit de plaatselijke omge ving, de geschiedenis van buurt en stad, en bereid is tot enige inzet bij de over dracht daarvan aan scholieren, is de kans van slagen groot. Voor meer informatie over het lespakket: Erfgoedhuis Zuid-Holland, tel. (071) 513 37 39, of wennink@erfgoedhuis-zh.nl. 23 'Streetwise'. Door Peter Hofland* Het zal voor de meeste lezers geen nieuws zijn dat het onderwerp omgevingsgeschiedenis de laatste jaren sterk in de belangstelling is komen te staan. De eigen buurt of stad is bij uitstek geschikt om de belangstelling van jongeren voor geschiedenis te stimuleren. Onlangs deed het Gemeentearchief Delft ervaring op met een vwo-brugklas die allerlei aspecten rond een straat en een gezin aan het begin van de negentiende eeuw kwam uitpluizen. Origineel archiefstuk Gezondheidscommissie WAT WEET JIJ OVER OE STRAAT? «was» Historische sensatie Peter Hofland is hoofd Dienstverlening van het Gemeentearchief Delft. 22 archievenblad december 2003 december 2003 archievenblad

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Archievenblad | 2003 | | pagina 11