Gezamenlijke presentatie van topstukken uit Nederlandse geschiedenis
Archiefvraag van de maand
nieuws uit het veld
Koninklijke Bibliotheek en Nationaal Archief sluiten samenwerkingsovereenkomst
Cultureel erfgoed
thema van Europees
subsidieprogramma
Cultuur 2000
KBENP GAAT SAMENWERKEN METGO-OPLEIDINGEN
nieuws uit het veld
NIEUWS
u i t
De Koninklijke Bibliotheek en het
Nationaal Archief gaan een gezamenlijke
tentoonstellingsruimte ontwikkelen waar
in de topstukken uit beide nationale erf
goedinstellingen te zien zullen zijn.
Hiertoe tekenden Wim van Drimmelen,
algemeen directeur van de Koninklijke
Bibliotheek en Maarten van Boven, direc
teur van het Nationaal Archief, onlangs
een unieke samenwerkingsovereenkomst.
Van middeleeuwse handschriften tot het
archief van de KNVB en van de grootste
collectie historische kranten tot de Vrede
van Münster, het geboortekaartje van
Nederland: in de depots van de
Koninklijke Bibliotheek en het Nationaal
Archief ligt in totaal bijna 200 kilometer
Nederlandse geschiedenis opgeslagen.
Veel stukken zijn uiterst kwetsbaar en
daarom slechts beperkt toegankelijk voor
onderzoek en bestudering. Naast een his
torisch belang heeft dit materiaal echter
ook emotionele waarde en is het boven
dien vaak visueel aantrekkelijk. Door de
ontwikkeling van een goed geklimati-
seerde tentoonstellingsruimte wordt het
voor beide instellingen mogelijk hun
schatten aan het brede publiek te tonen.
De collecties van de KB en het Nationaal
Archief vullen elkaar op veel onderdelen
aan; hierdoor ontstaat voor de bezoeker
een unieke presentatie van hoogtepun
ten uit de Nederlandse geschiedenis. Met
behulp van audiovisuele en digitale pre
sentatiemethoden zal het getoonde
materiaal tot leven gebracht worden.
Naast een semi-permanente tentoonstel
ling van topstukken zal er ook ruimte
zijn voor wisselexposities, over bijvoor
beeld actuele onderwerpen of speciale
collecties.
De Koninklijke Bibliotheek en het
Nationaal Archief zijn gevestigd in nabu
rige panden in Den Haag, naast het
Centraal Station. De nieuwe tentoonstel
lingsruimte bevindt zich in het KB-
gebouw. De verbinding tussen beide
instellingen (nu een kleine doorgang) zal
ingrijpend worden verbouwd, waardoor
niet alleen beide gebouwen beter op
elkaar aansluiten, maar ook het aangren
zende gebied buiten veel aantrekkelijker
wordt. De nieuwe verbindingshal zal
bezoekers en andere belangstellenden
directe en vrije toegang bieden tot de
tentoonstellingsruimte. De verbouwin
gen zijn onlangs van start gegaan. De
nieuwe tentoonstellingsruimte zal in sep
tember 2004 worden geopend.
Het Europese subsidieprogramma
Cultuur 2000 (2000-2004) financiert elk
jaar cultuurprojecten die vernieuwing en
creativiteit nastreven, een reële toege
voegde waarde voor Europa opleveren,
beantwoorden aan de huidige bezorgd
heden en aandachtspunten van de cultu
rele sector én getuigen van een kwali
teitsbeleid. Nadat in 2003 de aandacht
vooral uitging naar podiumkunsten,
wordt het jaarthema voor 2004 cultureel
erfgoed. Dat betekent dat voorrang gege
ven zal worden aan projectvoorstellen
die verband houden met dit thema. Er is
subsidie beschikbaar voor eenjarige en
meerjarige projecten. Aanvragen moeten
respectievelijk voor 15 en 30 oktober
binnen zijn.
Meer informatie is te vinden via de website
van de Europese Unie: http://europa.eu.int/
com m/cultu re/eac/i n dex_enhtm l.
archievenblad september 2003
ICT-markt de ruimte kennis te maken
met hun nieuwste producten en dien
sten.
Gerrit Valk, oud-Tweede Kamer-lid, gaf
als bestuursvoorzitter GO het officiële
startsein voor de samenwerking tussen
GO-opleidingen en de KBenP Academie.
Vanaf voorjaar 2004 gaan zij in een geza
menlijk project de post-mbo-leergang
Document en Records Professional orga
niseren.
Op 25 juni 2003 heeft Koenen Baak en
Partners (KBenP) samen met 22 organisa
ties haar 7e KBenP event gehouden. Het
thema van het event was: 'Mensen en
Kansen': veranderingen op het gebied
van DIV en de archieffunctie. In de tuin
van Huize Middenburg in Voorburg
waren een kleine 500 gasten uit het vak
gebied van document management aan
wezig. De aanwezigen konden kennisma
ken met een full-service concept op het
gebied van opleidingen
en trainingen (GO-Op-
leidingen, SOD-Oplei-
dingscentrum, KBenP
Academie), verenigin
gen (zoals de Records
Management Conven
tie) en projecten (zoals
OZO, zie www.RMCon-
ventie.nl/ozo/). Tevens
waren diverse detache-
rings- en wervingsorga
nisaties te bezoeken en
boden partijen uit de
het veld
Mail uw nieuws naar: bureau@kvan.nl
Moet er een register voor archivarissen
komen, zoals voor medisch specialisten,
notarissen of NVM-makelaars? Welke
voorwaarden zouden er aan opname in
dit register moeten worden gesteld?
Reacties kunt u sturen naar
bureau@kvan.nl. Hier kunnen ook nieu
we vragen worden ingediend.
Reactie archiefvraag juni
De vraag luidde:
Waarom slaagt het archiefwezen er tot op
heden (inter)nationaal niet in zich te confor
meren aan ISAD- en ISAAR-normen?
Het volgende antwoord kwam van Henny
van Schie, Nationaal Archief.
Toen ik deze vraag in het juni-nummer
van het Archievenblad las, was mijn pri
maire reactie: Waarom zouden we eigen
lijk? Waarom zouden we ons moeten con
formeren aan deze internationale nor
men?
Een vraag beantwoorden met een tegen
vraag levert nu niet de meest heldere ant
woorden op. Maar met mijn tegenvraag
maak ik wel duidelijk waar de kern van de
problematiek zit. Wat is het doel van
ISAD(G) en ISAAR en wie heeft er belang
bij? Er zijn immers kosten verbonden aan
het veranderen van de wijze van toegan
kelijk maken. En de resultaten zijn niet
direct zichtbaar of meetbaar. In Nederland
beschikken we bovendien over een jaren
lange traditie van het beschrijven van
archieven op een redelijk uniforme wijze.
Dat hebben we te danken aan het feit dat
vrijwel alle archivarissen aan de
Archiefschool zijn opgeleid. Onze inven
tarissen verschillen niet zoveel van elkaar.
De modale archiefgebruiker kan er door
gaans goed mee overweg. Van die zijde
heb ik nooit vernomen dat er behoefte
bestaat aan een verdere standaardisering
van onze inventarissen en andere toegan
gen. Wél is er behoefte aan een diepere
ontsluiting (op naam en trefwoord) en
aan een minder sobere stijl van beschrij
vingen. Maar standaardisatie? Neen. Als
onze klanten er niet zo om zitten te sprin
gen wie dan wel? De archivarissen mis
schien? De directeuren-archivarissen niet,
als ik de steller van de Archiefvraag van de
maand juni mag geloven. De inventarisa-
toren dan? Die ook niet, vermoed ik. Zij
hebben op de Archiefschool geleerd hoe
het moet. En waarom zouden ze het nu
ineens anders moeten doen. Bovendien,
hoe anders? Zijn er voorbeelden beschik
baar of cursussen waar je kunt leren hoe
het moet? Is er software te koop waar je
ISAD(G)-inventarissen mee kunt maken?
Gepubliceerde voorbeelden zijn mij niet
bekend. En software zou er wel zijn, maar
ik ben nooit in de gelegenheid geweest
om die pakketten te testen.
Vanuit het archiefveld, noch vanuit onze
klanten is er een grote behoefte aan stan
daardisatie. Pas als die behoefte in
Nederland er is, zal de vraag ernaar hier
toenemen. Als het merendeel van de
gepubliceerde (buitenlandse) toegangen
op internet aan de ISAD(G)- en ISAAR-
standaarden voldoet, dan komen, ver
wacht ik, de verwijten van onze klanten
over de rommelige en onduidelijke toe
gangen vanzelf wel op het bordje van de
(directeuren-)archivarissen.
In het buitenland, en met name in de
Verenigde Staten en in Canada is men ver
der met standaardisatie. Ook dat is een
gevolg van de archieftraditie aldaar. De
archivarissen zijn daar opgeleid als bibli
othecaris en hebben zich daarna gespecia
liseerd in het beheer van zogenaamde
'special collections', waartoe de meeste
bibliotheken hun archiefcollecties reke
nen. De beschrijvingen van deze archie
ven zijn in het verleden zo veel mogelijk
in de - digitale - catalogi van de bibliothe
ken opgenomen. In een gestandaardiseer
de vorm, het MARC-formaat. Onze
Amerikaanse collega's zijn dus al vanuit
hun opleiding gewend met een formele
vorm van standaardisatie.
Daar komt nog iets bij. Al sinds de negen
tiende eeuw bestaat er een behoefte bij
Amerikaanse onderzoekers, conservato
ren, bibliothecarissen en archivarissen aan
een 'unionwide catalog'. Een catalogus
waarin het bezit van alle bibliotheken is
opgenomen. De Library of Congress heeft
jarenlang deze functie vervuld. Vanuit
deze activiteiten is een sterke standaardi
satie uitgegaan. Bij het digitaliseren van
deze catalogi kwam de noodzaak tot stan
daardisatie nog pregnanter naar voren.
Dat bleek vooral noodzakelijk bij het
invoeren van de zogenaamde 'container
lists', de eigenlijke inventarissen en plaat
singslijsten. De Research Libraries Group,
een samenwerkingsverband van een aan
tal (vooral) universiteitsbibliotheken,
heeft een unionwide database in beheer,
waarin alle beschrijvingen van alle archie
ven zouden moeten worden opgenomen.
Een instelling die aan dit project wil mee
doen is dan genoodzaakt de beschrijvin
gen aan hoge eisen van standaardisatie te
laten voldoen. Deze beschrijvingen zijn
volledig ISAD(G)-compatibel. En een
groot aantal instellingen wil graag mee
doen, want onderzoekers gebruiken deze
database als een van de primaire bronnen
voor historisch onderzoek in de Verenigde
Staten. Ziehier nut en noodzaak.
Voor de beschrijvingen van de archiefvor
mers geldt eigenlijk hetzelfde. In de
Verenigde Staten bestaat al sinds jaren een
Name Authority File, beheerd en bijge
houden door de Library of Congress (zie
http://authorities.loc.gov/). Deze database
bevat de gestandaardiseerde namen van
miljoenen organisaties over de gehele
wereld. Er zitten alleen al 1500 namen in
van instellingen, beginnend met het
woord 'Nederlands'. In ons land missen
we een dergelijke omvangrijke thesaurus
van namen van organisaties. We kunnen
dus zowel Raad van Ministers (officiële
naam) als Ministerraad (populaire naam)
schrijven, zonder dat we de mogelijkheid
hebben die twee namen aan elkaar te kop
pelen. Hier geldt dezelfde vraag. Wie heeft
er belang bij dat zo'n thesaurus wordt
opgebouwd en onderhouden? Wie betaalt
de kosten ervan? De Koninklijke
Bibliotheek of het Nationaal Archief? Of
commerciële instellingen als OCLC-PICA?
Deelneming aan een dergelijke database
en gebruikmaking ervan zullen niet goed
koop zijn. Welke directeur-archivaris is
bereid die extra kosten op zijn begroting
te reserveren, zonder dat de behoefte
ervan is aangetoond, of dat een aanzienlij
ke kwalitatieve verbetering verwacht kan
worden? Er zijn nog zoveel andere belang
rijke en leuk(er)e dingen voor de mensen
te doen.
Lees verder op pagina 8
september 2003
archievenblad