Nsl3^
Een kennismaking met NVBA-voorzitter Peter de Jong
'Moet mijn zoon archivaris worden?'
NVBA nieuws
NVBA-Redactieadres
NVBA-lid worden?
Redactie NVBA-Nieuws
44
NVBA nieuws
NVBA, vereniging van en voor personen werkzaam in het beheer van organisatie - eigen informatie
v/h Nederlandse Vereniging van BedrijfsArchivarissen
Harry L.M. Hendriks
Sluisgraaf 9
5032 XL TILBURG
Tel.: (013) 463 06 19
Fax: (013) 463 06 19
E-mail: yrrah47@planet.nl
Schrijf dan naar de
ledenadministratie
mevrouw S.L. de Kok-Gamga
Ruseschans 9
2728 HA ZOETERMEER
www.nvba-info.nl
Als lid ontvangt u het
Archievenblad gratis
H. Hendriks
Sluisgraaf 9
5032 XL TILBURG
H. Strijkers
DSM/Centraal Archief
Postbus 6500
6401 JH HEERLEN
J.van der Velden
Diamantdijk 197
4706 HD ROOSENDAAL
Hij is reeds meer dan honderd dagen in functie,
de in de politiek gebruikelijke termijn waarin bestuur
ders de tijd wordt gegund zich in hun functie in te
werken. De hoogste tijd dus om NVBA-voorzitter Peter
de Jong voor het voetlicht te halen.
Geboren in Amsterdam is de nu 54-jarige Peter de Jong
reeds vele jaren woonachtig in het Drentse Vries, waar
hij sinds enkele jaren een adviesbureau runt.
Na de HBS-B en het vervullen van de militaire dienst
plicht ging Peter in september 1971 werken als assis
tent-literatuuronderzoeker voor chemisch-technische
onderwerpen bij het Shell-hoofdkantoor in Den Haag.
Hij kwam tot de ontdekking dat alleen een HBS-B-
diploma niet voldoende was om verder te komen in
deze maatschappij. Peter volgde diverse avondstudies,
met name in de economische richting. In 1978 volgde
hij met succes de opleiding Informatiekunde GO-C.
Hierna volgde spoedig zijn benoeming tot literatuur
onderzoeker voor economische, juridische en perso-
neelstechnische onderwerpen bij Shell. In 1984 werd
hij projectleider voor een bibliotheek-automatiserings
project voor de hele Shell-groep. Na afronding van dat
project werd hij eind 1985 benoemd tot hoofd van de
25 personen tellende afdeling Bibliotheek en
Literatuuronderzoek.
Eind 1989 maakte Peter in het kader van 'job-roulatie'
de overstap naar Shell Research in Rijswijk als hoofd
Bibliotheek en Informatie Diensten met hierbij de ver
antwoording voor het archief van de research-rappor-
ten en de (geologische) kaartencollectie.
Archiefvak
Eind 1991 maakte hij de overstap naar de
Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) in Assen
als coördinator Administratieve ondersteuning en
Archiefvoorziening (coör
dinator Management Do
cument Administration).
In deze functie rolde hij
dus ook in het archiefvak.
Hij volgde hierna de NAM/
GO-opleiding Bedrijfsar-
chiefkunde; een bewuste
keuze van de toen 43-jarige
Peter.
Hij was daar plaatsvervan
gend facility-manager en
functioneerde ook een jaar
lang als hoofd contractma
nagement. Het informatie
vak bleef hem echter trek
ken. Op 1 augustus 2000 nam Peter een belangrijk
besluit in zijn leven. Op eigen verzoek en met weder
zijds goedvinden beëindigde hij zijn loopbaan bij
NAM/Shell en ging zelfstandig werken als bedrijfsadvi
seur ten aanzien van uitvoering en beleid op het ter
rein van bibliotheek- en archiefwerkzaamheden en
interim-management.
Noord
Peter was eerst actief in de regio Noord. Korte tijd
later werd hij gevraagd om in het bestuur te gaan zit
ten van deze regio. Binnen het bestuur was het toen
moeilijk om iemand te vinden die de regio in het
hoofdbestuur wilde vertegenwoordigen. Peter werd
met deze taak belast en in 1994 belandde hij dus ook
in het landelijk bestuur. Vanaf eind 2002 is hij voorzit
ter van dit bestuur.
Een illustere voorganger opvolgen is geen dankbare
taak. Zijn flamboyante voorganger Arie Otten heeft de
vereniging altijd goed op koers gehouden, daar heeft
voorzitter De Jong ook veel waardering voor. In de toe
komst zal hij wellicht weer voor nieuwe, andere uitda
gingen komen te staan. Peter zal dan toch zijn eigen
weg moeten volgen, met steun natuurlijk van zijn
medebestuursleden.
Overleven
De nieuwe voorzitter is zich er ook van bewust
dat een zelfstandige NVBA in de Nederlandse archief
wereld moeilijk kan worden. Het ledenaantal van de
NVBA is de laatste jaren stabiel en schommelt rond de
300. Wellicht is samenwerking met anderen een optie,
het liefst met behoud van een stukje eigen identiteit.
De ontwikkelingen in de andere verenigingen maken
hem op dit moment niet heel erg optimistisch. Men
zit daarop niet te wachten. Voorlopig moeten we,
denkt hij, wel op eigen benen blijven staan.
Het aanboren van nieuwe doelgroepen voor ledenwer
ving - in lijn met de mogelijkheden die de nieuwe sta
tuten nu bieden - moet volgens hem dan ook een hoge
prioriteit krijgen.
Samen met een aantal actieve leden zoeken naar
mogelijkheden om de vereniging nieuw elan te geven
is een van de nieuwe 'tools'. De nieuwe opzet van de
NVBA-website met de 'Vraagbaak' is een voorbeeld van
zo'n ontwikkeling. Hiervoor is toch weer een aantal
vrijwilligers gevonden, dat zich voor andere leden wil
inzetten. Initiator Ben Schmitz moet in dit kader zeker
worden bedankt, aldus de voorzitter.
Een zelfstandige NVBA dient volgens Peter zodanig
alert te zijn, dat de vereniging altijd een antwoord
moet kunnen geven op alle vragen die leden hebben
op het terrein van de voortschrijdende automatise
ring. Hierbij moet men de fundamentele vaktechni
sche aspecten niet uit het oog verliezen.
Aanvulling
Peter heeft tijdens de afgelopen twee ALV-verga-
deringen gemerkt dat er hoge verwachtingen bestaan
bij de leden ten aanzien van de te ondernemen activi
teiten. Tegelijkertijd moet worden erkend dat de NVBA
een vrijwilligersorganisatie is met een beperkte finan-
archievenblad
juni 2003
NVBA, vereniging van en voor personen werkzaam in het beheer van organisatie - eigen informatie
v/h Nederlandse Vereniging van BedrijfsArchivarissen
ciële armslag. Oproepen voor nieuwe bestuurs
leden krijgen bijvoorbeeld weinig respons.
Toch ligt daar de basis van verenigingsactivi
teiten.
Op de vraag hoelang hij voorzitter van de
NVBA wil blijven, antwoordt Peter dat hij na
twee termijnen van vier jaar op een mooie
leeftijd is gekomen het rustiger aan te gaan
doen. Het is volgens hem overigens altijd
gevaarlijk om te speculeren hoe zoiets gaat ver
lopen. Soms heeft de werkelijkheid allerlei ver
rassingen voor een mens in petto. Die bepalen
immers hoe lang je uiteindelijk in zo'n functie
meegaat.
Impressionisme
Peter heeft een brede belangstelling.
Buiten zijn NVBA-voorzitterschap is hij actief
in de Adviesgroep Informatiedienstverlening
ECABO, de Programmaraad van de Stichting
GO en de Werkgroep Nieuwe Koers/PR NVBA.
Hij is daarnaast docent Archiefkunde bij de
Stichting GO.
Vroegere activiteiten van hem betroffen de
schrijversgroep DIVA Competentieprofielen,
hij was secretaris en voorzitter van de
Opleidingscommissie GO-C, bestuurslid
SMWTL, actief in de stichting voor moeilijk
toegankelijke wetenschappelijke literatuur,
bestuurslid VOGIN (NVB), docent GO-F en
GO-D en lid opleidingscommissie GO-B.
Tot voor kort was hij ook voorzitter van de per
soneelsvereniging van de NAM in de Regio
Assen. Op sportief gebied houdt hij het bij
badminton. Hij is penningmeester van zijn
badmintonclub.
Toch heeft hij ook nog tijd voor andere hob
by's. Met name de kunst boeit hem bovenma
tig. Mede door zijn jarenlange voorzitterschap
van de kunstcommissie van de NAM is hij een
echte kunstfreak geworden. Hij bezoekt met
bijzonder veel genoegen belangrijke kunst
beurzen en tentoonstellingen. Zijn voorkeur
gaat uit naar het impressionisme in de schil
derkunst en hij verzamelt ook boeken op dat
gebied.
Heeft u nog andere vragen? Neem gerust con
tact met hem op.
R.P. de Jong D1V en B en A Advies (Documen
taire Informatievoorziening en Bibliotheek en
Archief Advies), Soltstede 41, 9481 HM Vries,
tel. (0592) 541 709, e-mail: rpdjo@
hotmail.com of r.p.de.jong.@12move.nl.
Harry Strijkers
Wellicht actueel anno 2003, maar de vraag
'Moet mijn zoon archivaris worden?' speelde
negentig jaar geleden ook reeds. In 1913
schreef A.). Servaas van Rooyen namelijk een
hoofdstuk in een boekje over de bibliotheca
resse in een openbare leeszaal en de archiva
ris en hij begon zijn inleiding over de archiva
ris met bovengenoemde vraag.
Het boekje begint met een anekdote
waarbij een jongeman op audiëntie ging bij
de toenmalige minister van Binnenlandse
Zaken. Onder diens bevoegdheid viel
namelijk de afdeling Kunsten en Weten
schappen en hiertoe hoorde ook het
Rijksarchief en de rijksdepots in de provin
cies. Op de vraag van de minister of de jon
geman een diplomatiek examen achter de
rug had, moest hij met schaamrood op de
kaken het antwoord schuldig blijven. De
minister had waarschijnlijk een archiefexa
men bedoeld, maar die waren er anno 1913
in Nederland nog niet vanwege het ontbre
ken van een opleiding tot archivaris.
Opleiding
Het boekje is een pleidooi voor het
instellen van een leerschool en een examen
voor archivarissen. De auteur verwondert
zich erover dat de 'Vereeniging van
Archivarissen' niet 'ernstig' bij de regering
had aangedrongen om daarin te voorzien.
Kennis van Latijn was zeer aan te bevelen
voor de archivaris want het was toch 'aller
zieligst' wanneer men van de eenvoudigste
Latijnse opschriften, spreuken, motto's,
citaten en toespelingen bij moderne schrij
vers de betekenis niet begreep. Een rech
tenstudie kon ook nog wel. Wanneer een
jongeman van achttien of negentien jaar
als volontair bij een of ander archief wilde
beginnen, dan was het volgens de schrijver
gewenst dat hij colleges ging volgen van
hoogleraren in letteren en wijsbegeerte,
geschiedenis, archeologie, Gotische en
Nederlandse letterkunde en oud-vader
lands recht. Zonder bijzondere opleiding
kwam men er vroeger ook wel. In de
negentiende eeuw waren er ook uitsteken
de, degelijke maar niet gepromoveerde
archivarissen, zoals de beide Nijhoffs
(Arnhem), Eekhoff (Leeuwarden) en
Scheltema.
Aanleg
Voor de betrekking van archivaris
moest men een bepaalde affiniteit met het
archief hebben. Een jongeman die machi
naal werk of 'sleurarbeid' zocht, moest zich
hieraan niet wagen. Grote liefde voor de
geschiedenis van het land of streek tot in
het kleinste detail was van groot belang.
De archivaris moest niet alleen de stukken
doorsnuffelen, maar de gehele inhoud ver
werken en niets mocht hem ontgaan. Juist
hierdoor was het archivarisvak zo'n
'opwekkend ambt'. Uitgebreid wordt hier
na ingegaan op het belang van het lezen
van het oud-schrift. Een nadeel was hoog
stens dat 'de arbeid van een Archivaris dik
werf, zelfs als hij er jaren aan gewijd heeft,
voor het oog der wereld verborgen blijft,
en daarom misschien zoo weinig gewaar
deerd wordt.'
Werk
In 1913 werkte de archivaris zes dagen
per week van tien uur 's morgens tot vijf
uur 's middags met tussen de middag een
pauze van anderhalf uur. Buiten het
Rijksarchief en zijn filialen in de provincies
kon bijvoorbeeld een gemeentearchivaris
alleen promotie maken door naar een gro
tere gemeente te vertrekken.
'Schitterend' werden de archivarissen niet
betaald in vergelijking met de wedden van
andere hoofden van dienst. Zij bleken dan
'ridders der droevige figuur' te zijn. Dit was
ook het geval met de pensioenen.
In 1913 waren er volgens de schrijver in
Nederland 1400 gemeenten die meren
deels een niet-deskundige secretaris had
den, die ook als archivaris fungeerde.
Hierdoor werd de 'ambitie van den jonge
ling voor deze betrekking' zeker niet opge
wekt. De schrijver besluit met de vaststel
ling dat 'indien de Gemeentewet zal gaan
spreken van een Archivaris naast een
Secretaris' een nieuwe tak zou ontspruiten
die 'ten goede zou komen aan onze zonen.'
Over dochters werd toen nog niet gerept...
De Archiefschool kwam er in 1919 en was
vanaf die tijd het opleidingsinstituut waai
de Nederlandse (oud)archivarissen werden
en worden opgeleid. De bedrijfsarchivaris-
sen moesten nog meer geduld opbrengen,
de eerste officiële opleiding voor bedrijfsar-
chivaris via de GO kwam in 1950 van de
grond.
Harry Strijkers
Bron: De bibliothecaresse eener openbare leeszaal,
door N. Srouck Hurgronje; De archivaris, door A.|.
Servaas van Rooyen, Dordrecht Morks, 1913.
juni 2003
archievenblad